Blues en debiet

Een verregende zomermiddag, het is rustig in La Vieille Ardenne, aan het begin van de klim naar het kasteel van Bouillon. © Griet Hendrickx

Robert Jacquet was zestien toen hij in 1965 La Vieille Ardenne begon, in de voormalige souvenirwinkel van zijn ouders. De flipperkast en de ‘babyfoot’ zijn weggehaald, maar verder is er weinig veranderd.

Aflevering negen :

La Vieille Ardenne, Bouillon

Bestel : – Een Orval

Bouillon, een grijze donderdagnamiddag in de staart van wat andermaal kan worden samengevat als een sombere zomer. We parkeren aan de oever van de Semois, voor Discothèque Le Roi Albert. In andere tijden werd daar vast De Vogeltjesdans gedraaid, in de originele versie van de Electronica’s, of misschien iets van Le Grand Jojo.

Maar dat was toen. Vandaag lijken de spotlampen van Le Roi Albert definitief uitgedoofd (al is het, om 15.25 uur, misschien gewoon te vroeg). Op het water liggen de pedalo’s onaangeroerd, een lange rij plastic zwanen (en hier en daar een dolfijn) in de schaduw van de versterkte burcht die sinds de middeleeuwen de stad domineert.

Het is opvallend stil in Bouillon. Nu en dan klinkt het elektronische signaal van een verweesd toeristentreintje. En soms, in de verte, het getrappel van boyscoutbottines in een plas regenwater.

Nog 20 meter

‘La Vieille Ardenne 20m’, belooft een discreet plakkaat aan het begin van de Grand-Rue, een onopvallend straatje dat bergopwaarts richting kasteel kronkelt, weg van de Semois. De letters, wit op een achtergrond van gedempt oranje, dateren van de late jaren zestig, of daaromtrent. Twintig meter verder huist La Vieille Ardenne in een historisch hoekpand. Tegenover een superette waar alleen maar streekbier wordt verkocht. En vlak bij de apothekerszaak waar de broer van Léon Degrelle op 9 juli 1944 door verzetsstrijders werd doodgeschoten (de Rexleider behoort tot het kleine handvol beruchte inwoners van Bouillon, samen met kruisvaarder Godfried en actrice Madeleine Ozeray).

Achter de toog heerst een teenager met krullen, blauwe ogen en een purperen T-shirt (de soundtrack : blues, later meer daarover). Er staan 47 bieren op de kaart. Waaronder het bier van het moment : de Cuvée Des Trolls, afkomstig van brouwerij Dubuisson Frères in Pipaix-Leuze.

Op het terras aan de straatkant beschermt een handvol parasols tegen de regen. Aan één tafeltje zit een groepje Nederlandse toeristen, aan het andere twee koppels Vlamingen van middelbare leeftijd. Monique Cleenewerck en Leopold Timperman komen uit Strombeek-Bever. Erna Van Domburg en Willy Beyltjens zijn van Beveren-Waas (“We hebben de bever gemeenschappelijk, dat is alles”). De koppels zijn buren op een camping in Poupehan (“Waar de Belgische frank is gedevalueerd”), tien kilometer verder. Ze brengen een flink gedeelte van het jaar door in hun residentiële caravans, met uitzicht op de rivier (“Je ziet de scouts voorbijdrijven op zelfgemaakte vlotten”).

“We zijn voor het eerst in de streek op vakantie geweest in 1968, het jaar dat we zijn getrouwd, rond 15 augustus”, zegt Monique Cleenewerck. “Het was onze eerste keer in een tent. Het heeft drie dagen geregend. Maar we waren verkocht.”

“Wij komen al negenendertig jaar naar La Vieille Ardenne”, zegt Willy Beyltjens. “In Poupehan zijn er geen winkels. En dus komen we in Bouillon onze gazet halen, ons lottoformulier binnendoen, onze koffie drinken. In die negenendertig jaar is er in feite niets veranderd. De muren zijn een paar keer opnieuw geverfd, de gordijnen vervangen, maar verder is alles hetzelfde.”

En zo is het goed.

Een cafetier van 16

“Ik ben in Bouillon geboren, in 1949”, zegt de oprichter van La Vieille Ardenne, Robert Jacquet. “Mijn ouders hadden een souvenirwinkel in dit huis. Mijn vader werkte ook bij als taxichauffeur. In 1964 wou de eigenaar het pand verkopen. Mijn ouders hebben het gekocht. Cafetier worden, dat was mijn jongensdroom. Ik weet niet waarom : het was gewoon zo. En dus hebben mijn ouders van hun souvenirwinkel een café gemaakt. Ze hebben dat voor mij gedaan. Ik was enig kind. Studeren was niets voor mij. Ik heb alleen de lagere school afgemaakt.”

De Jacquets zijn met La Vieille Ardenne begonnen op 5 juni 1965. Robert was zestien. “Eigenlijk was het van in het begin mijn café. Mijn ouders hielpen mee, dat wel. Mijn vader deed de afwas tussen twee taxiritten door. Hij schilde de aardappelen. Ik reed zelf ook met een taxi. Dat heb ik gedaan tot 1975, toen zowat iedereen in Bouillon een eigen auto had. Hier in de streek is het beroep van taxichauffeur nu uitgestorven.”

“Op mijn drieëntwintigste heb ik het café officieel overgenomen. Mijn vader was toen al niet jong meer. Hij heeft me laat gekregen. Tijdens de oorlog heeft hij vijf jaar gevangen gezeten. Hij was bij de Chasseurs Ardennais, een elite-eenheid van het leger. De Duitsers hebben hem te pakken gekregen in Torhout. Mijn moeder is jong gestorven, op haar negenenvijftigste, in 1976.”

De verslagen Nederlander

“De habitués van een café verouderen met hun cafetier“, zegt Jacquet. “In de jaren zestig kwamen alle gasten van mijn leeftijd hier over de vloer. Ze dronken hier voor het eerst bier. We hadden toen een flipperkast, een babyfoot. Ik heb nog enkele klanten uit die periode, maar niet veel meer.”

In 2012 teert La Vieille Ardenne hoofdzakelijk op toeristen. Vlamingen en Nederlanders, vooral. “Veel Vlamingen hebben hier in de streek een tweede verblijf, vaak een stacaravan. Die mensen integreren zich perfect.”

Over de Nederlanders : “Nadat Napoleon de Slag van Waterloo verloor, in 1815, was Bouillon Nederlands grondgebied, met een Hollands garnizoen van een honderdtal soldaten. In 1830 hebben we die manu militari buitengezet. Nu komen de Nederlanders in groten getale terug. Maar ze zijn niet langer gewapend. Over het algemeen zijn dat rustige mensen. Vroeger zeiden we hier over de Nederlanders : ze komen met hun eigen emmer water, en dan vragen ze je nog om zeven rietjes. Maar in feite zijn ze al lang niet meer zo. Er zijn nu zelfs Nederlanders die eten als Fransen. Die bestellen precies dezelfde gerechten.”

In de gelagzaal van Jacquet worden ook regelmatig Russen gesignaleerd, en Britten, Canadezen, Amerikanen. Een keer of zes per jaar stopt er een toerbus met Japanners. En dan zijn er de Fransen : Bouillon ligt vlak bij de grens. “Ginder is alles gesloten op zondag, terwijl hier alle zaken open zijn. De Fransen vinden het in België gezelliger. Pas op, ik zeg dat niet. Ze zeggen dat zelf : gezelliger, en feestelijker.” (Bouillon heeft in het verleden vaker geprofiteerd van de strenge Franse wetgeving : romans, pamfletten en geschriften die in Frankrijk verboden waren, konden over de grens wel worden uitgegeven, en op een bepaald moment telde Bouillon meer dan dertig drukkerijen.)

De plaatselijke bevolking komt natuurlijk ook nog naar La Vieille Ardenne (Bouillon heeft zo’n 2700 inwoners). “Dat gaat van de slager tot de loodgieter, van de werkloze tot de advocaat”, zegt Jacquet. “Al krijgen we tegenwoordig meer werklozen over de vloer dan advocaten. Er is immers steeds minder werk in de streek.”

“Vroeger waren er hier twee grote fabrieken, elk met vijfhonderd arbeiders. Die mannen gingen vaak op café na hun shift. Dat fenomeen is verdwenen. Er zijn minder klanten die nog elke dag komen. En er wordt niet langer met de kaarten gespeeld.” De doorsneeklant is veranderd, en hij (of zij) drinkt ook anders. “Gewone pils heeft aan populariteit ingeboet, in het voordeel van de speciaalbieren. En er wordt minder gedronken dan vroeger, c’est l’effet ballon.”

De blues corner

Twee jaar geleden heeft Jacquet plaatsgemaakt voor zijn dochter en schoonzoon, Christelle en Gregory Janicki. “Ik sukkelde met mijn gezondheid, en Christelle was bijna veertig. Ik had lang genoeg gezwoegd, en voor haar was het een goed moment. Café-uitbaters die het even lang als ik hebben uitgehouden zijn zeldzaam in België, neem dat maar van mij aan.” Jacquet is nog nauw betrokken bij La Vieille Ardenne. Hij woont boven de zaak, zijn echtgenote staat nog altijd in de keuken (“Zo besparen we alvast de loonkosten van een chef, al is ze ook wel écht een chef”). De kaart is traditioneel, met een focus op wild in het najaar en een festival van de forel in april.

In zijn vrije tijd speelt Gregory Janicki in een bluesgroep, Lightnin’ Bug. “De liefde voor de blues heb ik van mijn vader. Ik kreeg mijn eerste gitaar toen ik acht was. Hij luisterde naar blues, blues, en nog eens blues. Ik was meer aan hardrock. Hoe meer ik fan werd van hardrock, hoe slechter gezind mijn vader werd. Uiteindelijk ben ik toch gezwicht. Lightnin’ Bug bestaat intussen al vijftien jaar. Vorig jaar hebben we onze tweede cd opgenomen, in Engeland. Mijn vader was mee, als chef en chauffeur. Dat was een mooie ervaring, omdat we ons volledig aan de muziek konden wijden, geconcentreerd, door niets of niemand verstoord.”

Eén keer per jaar treedt Lightnin’ Bug op in La Vieille Ardenne. Dan versmelten de twee werelden van Gregory Janicki. Bier en blues. Ritme en debiet.

Het museum aan het plafond

Christelle Jacquet van haar kant is curator van de uitgebreide verzameling bierkannen van haar vader, bevestigd aan haakjes in het plafond. “Ik ben een echte verzamelaar”, geeft Robert Jacquet toe. “Ik heb ook een enorme collectie modelautootjes, maar die bewaar ik boven, in mijn appartement.”

De annex die dient als restaurant is versierd met oude werktuigen, en in het café is sinds kort een vitrinekast gewijd aan Orval (La Vieille Ardenne is officieel ambassadeur van het trappistenbier). Maar de bierkannen zijn ongetwijfeld het meest prominent. “Ik ben de verzameling begonnen in 1968, toen ik uit het leger kwam. Ik was barman in de infanterieschool van Aarlen. Een officier had me zo’n chope cadeau gedaan, en die heb ik hier toen aan het plafond gehangen. Ik heb er zelf nog drie of vier gekocht. De rest is meegebracht door klanten, het zijn vooral reissouvenirs.”

“We hebben er 268”, zegt dochter Christelle, terwijl ze met de ogen rolt (haar echtgenoot gokt eerder op 284 stuks). “Ik weet dat precies. Ik tel ze als ik ze weer eens moet afstoffen. De klanten denken dat ze ons een plezier doen als ze zo’n beker meebrengen, en het is natuurlijk lief van hen. Maar je merkt dat zij de zaak niet moeten schoonmaken. Enfin, ondertussen is elk vrij plekje ingenomen. We hebben geen plaats meer.” De collectie is af, en de tijd kan nù worden stilgezet.

La Vieille Ardenne, Grand-Rue 9, 6830 Bouillon.

Volgende week de kroon op het werk: Café De Kroon in Lommel besluit de reeks.

Door Jesse Brouns – Foto’s Griet Hendrickx

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content