De graaf van Faber-Castell regeert trots over zijn potlodenrijk, van het nec plus ultra, met de naam Perfect, tot het massaproduct, waarvan hij met 1,8 miljard stuks per jaar de grootste wereldproducent is.

Op de statige marmeren trap van het familiekasteel haalt Anton Wolfgang, graaf van Faber-Castell, met een gracieus gebaar een potlood uit zijn jaszakje. Een elegant, houtkleurig exemplaar met een prachtige zilveren dop en ingebouwde slijper. Hij denkt even na met het potlood tegen de kin, noteert een zinnetje in zijn notitieboekje en zegt dan: “Potloden gaan veel langer mee dan u wel denkt. En wij werken daar hard aan, zowel aan de kwaliteit van het topgamma, als aan vernieuwing en marketing.”

Graaf Anton Wolfgang, die in juni 59 werd, weet waarover hij praat. De geschiedenis van zijn familie is nauw verbonden met die van het potlood. Ook al was er bij het ineenknutselen van het eerste potlood (in het zestiende-eeuwse Engelse Cumberland) geen betbetovergrootvader in de buurt. In 1761 opende Kaspar Castell een atelier van zwarte potloden in Stein, een randgemeente van Nürnberg. In 1839 besloot zijn achterkleinzoon Lothar de kaart van de perfecte kwaliteit te trekken. Hij kocht een grafietmijn in Siberië, ontwierp het achthoekige houten potlood dat niet meer van hellende kantoortafels kon rollen, graveerde als eerste de naam van zijn bedrijf, A.W. Faber, in de potloden en stortte zich met succes op de internationale markt.

In 1898 trouwde de kleindochter en enige erfgename van Lothar, Ottilie van Faber, met Alexander, graaf van Castell-Rüdenhausen, en stichtte het huidige bedrijf Faber-Castell. Dat lanceerde zeven jaar later het befaamde groene potlood, de Castell 9000, dat nog altijd wereldmarktleider is van het topgamma grafietpotloden (7,2 miljoen stuks per jaar).

Anton Wolfgang is de kleinzoon van Ottilie en Alexander. Sinds 1978 staat hij aan het hoofd van het bedrijf, dat overal ter wereld bijhuizen heeft. Stein is het hoofdkwartier gebleven, daar worden de kwaliteitspotloden gemaakt, maar ook cosmetische potloden voor de grootste merken ter wereld.

De eerste stap is de fabricage van de stiften: een mengsel van klei en grafiet wordt geperst, in stiften gesneden en op 1100 °C verwarmd voor de zwarte potloden. Een mengsel van klei, al dan niet organische kleurstoffen en lijm, geperst, in stiften gesneden en gedroogd voor kleurpotloden. Dan krijgen de stiften een laagje was en worden ze naar een ander atelier gebracht. Daar belanden ze in vooraf geribbelde platen van Californisch cederhout, die als een sandwich worden samengeklapt en versneden in zes vormen (twee ronde, drie zeshoekige en één driehoekige), allemaal met een lengte van 174 mm. Per lot van 28.000 stuks krijgen die een niet-giftig waterverflaagje. Net een reusachtige regenboog, al die wisselende kleuren. Ten slotte worden ze gegraveerd met gouden letters en geslepen.

Een kortere, lopende band is bestemd voor artiestenpotloden, een gamma met niet minder dan 120 kleuren in een luxueuze koffer, waarin ook krijtjes thuishoren.

In Stein verlaten jaarlijks 140 miljoen potloden de ateliers. Maar dat is nog niets vergeleken met de wereldproductie van het bedrijf: 1,8 miljard potloden (4 miljoen stuks per dag), waarvan 1,5 miljard in de fabrieken van Brazilië, samen goed voor een jaaromzet van bijna 11,5 miljard frank.

Tegen het einde van de jaren 1980 begon het grafietpotlood te stagneren, maar Faber-Castell koos moeiteloos voor kleur. Vandaag vertegenwoordigt het zwarte potlood nauwelijks meer dan 15 procent van de productie.

Graaf van Faber-Castell is de achtste telg van de generatie die het bedrijf leidt. Hij zegt “zeer sterk een constante uitdaging, in een snel veranderende omgeving” te ervaren. Hij pleit voor het behoud van de traditie en de onberispelijke kwaliteit die het merk beroemd hebben gemaakt, maar speelt ook actief op de markt en creëert nieuwe producten. Bijvoorbeeld de uitgombare kleurpotloden die begin dit jaar werden gelanceerd of het stijlvolle, driehoekige grafietpotlood Grip 2000, zilvergrijs geverfd en bedekt met zwarte reliefpuntjes voor een betere greep. Het was meteen een succes.

“Het design is zeer belangrijk”, onderstreept de graaf en verwijst daarbij naar de polshorloges, waar hij veel van opsteekt. “Wat is uiteindelijk belangrijk voor een man? Horloges, manchetknopen en potloden!” Hij neemt ook graag lucifers als voorbeeld om zijn mening kracht bij te zetten dat het potlood nog lang niet in zijn voortbestaan bedreigd is. “Zeker, er wordt in kantoren minder en minder papier gebruikt, maar een kantoor zonder papier kan ik me nog niet voorstellen. Het potlood zal misschien minder gebruikt worden, maar het is niet weg te denken. En dan de kleurpotloden, die een opvoedende rol spelen voor kinderen. Een potlood heeft bovendien het voordeel niet uit te drogen. Het gaat eeuwen mee, heeft een lange gebruiksduur, is economisch en ecologisch – denk maar aan onze plantages in Brazilië – en het is een goede reclamedrager.”

Op wandelafstand van zijn fabriek, waar ondanks de automatisatie nog 740 personen werken (wereldwijd telt het bedrijf 5500 werknemers), toont de graaf ons het indrukwekkende kasteel in middeleeuwse stijl dat tussen 1903 en 1906 gebouwd werd door zijn grootvader. De familie verliet het in 1939. Eerst nam de Wehrmacht er zijn intrek in en later de geallieerden tot 1953. Tijdens het proces van Nürnberg tegen de kopstukken van het nazi-regime verbleven er ook advocaten en journalisten, onder wie Ernest Hemingway en John Steinbeck.

Anton Wolfgang liet de mooie zalen restaureren. Er zijn invloeden uit de romaanse periode, gotiek, renaissance, empire en zelfs art nouveau is erin terug te vinden. Sinds 1986 gebruikt hij het gebouw voor tentoonstellingen en bedrijfsrecepties.

Een beetje verder in dit prachtige park van dertig hectare groot, staat een neorenaissancistische villa uit 1884, gebouwd voor het gezin van Wilhelm, zoon van Lothar. Ook die werd helemaal hersteld in haar glorie van weleer en biedt sinds vorig jaar onderdak aan de cosmetica-afdeling van Faber-Castell, die geleid wordt door Mary Elisabeth, de Amerikaanse echtgenote van de graaf. Het is in de prachtige hal van deze villa dat de graaf voor ons poseert, te midden van duizenden potloden, die symbool staan voor de omvang van zijn productie bestemd voor artiesten, musici, ontwerpers, architecten, maar ook voor talloze anonieme gebruikers over de hele wereld.

De toekomst van het potlood is volgens de graaf niet in gevaar, maar zal het bedrijf familiebezit kunnen blijven? Anton Wolfgang sluit de mogelijkheid om naar de beurs te gaan niet uit. Hij weet niet of zijn kinderen de zaak willen (en kunnen) overnemen. “Het is nog te vroeg om dat te zeggen. Mijn zoon is pas negentien en hij is het idee niet ongenegen. Mijn dochters – één van twaalf en een tweeling van vier – zijn oud genoeg voor een potlood, maar te jong voor 1,8 miljard potloden.”

Joël Donnet / Foto’s Raphaël Gaillarde, Gamma

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content