In deze rubriek neemt Eric Bracke onderweg de tijd om een hapje te eten. Vandaag : het Huis van de Vlaamse Volksvertegenwoordigers.

Gaan we naar de zelfbediening of naar het klassieke restaurant ?” vraagt volksvertegenwoordiger Bart Van Malderen in de lift. Ik wil naar het restaurant, tenminste als we geen twee uur aan tafel moeten zitten. Van Malderen, opvolger van Norbert De Batselier in het Vlaams Parlement, stelt me gerust : het is vrijdag, veel volksvertegenwoordigers zijn op werkbezoek bij bedrijven. Het is minder druk dan op maandag als er bureauvergaderingen zijn, of op dinsdag als de partijfracties en de commissies bijeenkomen, op woensdag als de plenaire vergadering plaatsvindt.

Ik wil Van Malderen spreken over de falende preventie van faillissementen in Vlaanderen. Daar is hij als gewezen vakbondsman nogal mee begaan. Het aantal faillissementen bij ons blijft immers opvallend hoger dan in de buurlanden. “Dat zijn telkens drama’s voor de betrokken werknemers”, zegt hij. “Meestal merken werknemers in KMO’s pas dat het fout gaat als hun loon op zich laat wachten. Er is geen ondernemingsraad om hen te informeren en van rijkelijke ontslagpremies kunnen ze alleen maar dromen.”

Ik leg mijn pen neer om de kaart van restaurant De Daktuin te bekijken. We zitten zes hoog, op het dak van het Huis van de Volksvertegenwoordigers. Achter de grote ramen bevindt zich een dakterras met een plankenvloer. Veel groeit er niet in deze kale tuin of het zouden de witte voeten voor de parasols moeten zijn. Ik zie rechts wel de dorre Madoutoren, een erfenis van bouwondernemer Gillion uit het VDB-tijdperk en links reikt de Congreskolom naar de blauwe lucht.

Architect Poelaert was echt wel een megalomaan. Hij heeft Leopold I boven op de kolom op dezelfde hoogte gesteld als wij nu zitten. De eerste Koning der Belgen kan binnenkijken bij de tafelende Vlaamse parlementsleden. Leopold zal er niets van begrijpen : toen het congres in 1831 de grondwet aannam, de gebeurtenis die de kolom memoreert, was er geen sprake van een parlement voor de Vlaamse boertjes.

“Of ik al gekozen heb ?” De kelner haalt me weer bij de les. Het suggestiemenu van drie gangen met aangepaste wijnen biedt lekkere waar voor zijn geld. Het voorgerecht is een gegrilde sint-jakobsschelp met risotto, het hoofdgerecht verschillende stukjes van het lam met aardappelen en verwante, moeilijker te definiëren groenten. Als dessert een warm chocoladegebakje met een bolletje ijs en een glaasje waarin we behalve likeur ook bloedsinaasappelsap, anijsster, gember en kaneel vermoeden.

Zonder wijnen kost het gerecht 25 euro, met 32 euro : grootse wijnen kan je dus niet verwachten. Een plan om vermaarde grand cru’s te laten rijpen in het Vlaams Parlement werd midden 2005 trouwens voortijdig gekelderd. In de begrotingsvoorstellen 2006-2009 van de parlementaire administratie was sprake van de aankoop van een partij betere bewaarwijnen ter waarde van 120.000 euro, maar de ascetische VLD-fractieleidster Patricia Ceysens stak er een stokje voor. Mijn moeder zou haar wellicht gelijk geven : “Drank maakt veel kapot.”

De eerste flessen zouden tegen 2010 op dronk geweest zijn. Een rendabele investering, want de wijnen waren bestemd om te verkopen in dit restaurant. Maar na lekken in de krant, populistisch commentaar van Vlaams Belang en het vermanende vingertje van Ceysens werd het embryonale plan snel geaborteerd.

Ach, een ramp voor de natie is het niet en niets belet het cateringbedrijf dat De Daktuin exploiteert om zelf te investeren in wijn. Of zou dat niet rendabel zijn ? Volgens Van Malderen is van een echte tafelcultuur in het Vlaams Parlement niet veel te merken. Bij de vakbond was hij meer gewoon, meen ik te begrijpen. Toen gingen ze graag naar Les Brigittines op de Kapellemarkt. Dat restaurant, dat sinds enige tijd een brasserie is geworden, had een uitstekende wijnkelder.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content