Nick Top bouwt verder aan het geesteskind van zijn grootouders: Top Mouton, pijler van de Belgische meubelindustrie die kwaliteit hoog in het vaandel voert.

T op Mouton ligt aan de uiterste rand van de wereld. Het traject van Brussel naar Proven leidt de bezoeker langs lintbebouwing, autowegen, duivenkoten.

En dan houdt alles op.

Weiland. Vogelgefluit. Een zacht briesje. EINDE, staat er op een bord langs de weg. De dag begint nochtans pas.

Het volgende obstakel langs de weg naar de Franse grens is het hoofdkwartier van Top Mouton, een in baksteen opgetrokken drieluik: een rechthoekig blok, en daarachter nog één, en daarachter nog één.

De straatgevel van het complex, een mooi voorbeeld van architectuur uit de jaren ’60, is lang geleden witgeschilderd: een schimmig lichtbaken in de grijze lucht, die vandaag zwanger is van de regen.

Binnen leidt Nick Top (35) zijn bezoeker rond. Het moet snel gaan, verontschuldigt hij zich. Iedereen slooft zich uit om tijdig een belangrijke bestelling af te krijgen: twee volle containers met meubilair van Maarten van Severen, bestemd voor Japan. En dan is er, ’s namiddags, nog een vergadering met de leden van F3, het vijfkoppig verbond van Belgische meubelfabrikanten.

Top Mouton werd opgericht in 1937 door Jozef Top en Maria Mouton. De stichter was afkomstig van een boerenfamilie – de streek is bekend wegens hop, waarvan bier wordt gemaakt – en maakte in zijn bedrijf aanvankelijk onopvallende meubelen.

Na de Tweede Oorlog raakte Jozef Top bevriend met de architect Xavier De Geyter, verantwoordelijk voor het immobiliënpark van Top Mouton. De huisstijl werd radicaal aangepast. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1958 werden contacten gelegd met mijnheer Cassina, eigenaar van de beroemde Italiaanse meubelfabriek met dezelfde naam. Ivan Top, de oom van Nick, werd op studiereis gestuurd naar Scandinavië, om er het werk van baanbrekers als Alvar Aalto en Arne Jacobsen te bestuderen. Ook Johan Top, zijn vader, ging vaak op reis. De familie bezocht de Wereldtentoonstellingen, schuimde de belangrijke beurzen af. In de jaren ’60 maakte Top Mouton de eerste geheel witte formica keukens, behoorlijk revolutionair toen.

In die periode bestond het klantenbestand vooral uit de gegoede klasse van West-Vlaanderen, dokters en advocaten. Mettertijd werd de actieradius uitgebreid.

“Top Mouton is altijd verder gegaan dan wat als normaal kan worden beschouwd”, zegt Nick Top.

Logisch dan dat maatwerk uiteindelijk de overhand kreeg op de productie van standaardmeubilair. De voorbije decennia specialiseerde Top Mouton zich in de inrichting van privé-woningen en kantoren, prestigieuze opdrachten in binnen- en buitenland. De werkwijze was altijd discreet. Bij insiders heeft het bedrijf een uitstekende reputatie, maar daarbuiten is de naam Top Mouton nauwelijks bekend.

Nick Top nam drie jaar geleden de leiding van het bedrijf op zijn schouders, na een marketingopleiding in Kortrijk en studies industrieel design in Los Angeles. Hij overziet een web van ondernemingen. Zo is er bijvoorbeeld het departement Creadis, dat in de Benelux agent is voor een aantal grote meubelmerken. Dan is er de zaak in de Koninginnegalerij in Brussel, sinds 1972 een van de betere meubelwinkels in het centrum van de hoofdstad. Die winkel is thans gewijd aan accessoires voor het huis, van lakens tot braadpannen, al kan er nog steeds meubilair worden besteld. Er is ook nog tm, de jongste telg van het huis, waarvoor vorig jaar een overeenkomst werd gesloten met Maarten Van Severen. Het resultaat van die samenwerking: MaartenVanSeverenMeubelen tm.

De populairste designer van het land kon de productie van zijn werk niet meer aan, en zijn tafels, rekken, kasten en stoelen worden nu door Top Mouton gemaakt en gecommercialiseerd. Wat voor alle betrokken partijen (fabrikant, designer, en zeker ook de consument, voor wie de wachttijd een stuk korter is geworden) een goede zaak lijkt. Het is de bedoeling dat er ook wordt gewerkt met andere ontwerpers. Nog even, en tm wordt een gereputeerd merk annex kwaliteitslabel.

Dan is er Top Mouton zelf, bedrijvig in de woonvariant van haute couture: maatwerk. Op de tekentafels in Proven worden keukens, badkamers, winkels, woningen ontworpen, met alles wat erbij hoort, van vloer tot deurklink. Niets ontsnapt aan de aandacht van de werknemers: meubilair, parket, kleuren, stoffen, verlichting. Er komt veel planning bij kijken.

“Er is een esthetisch aspect, maar ook een budgettair aspect, een organisatorisch aspect.” Kan Top Mouton dan worden beschouwd als een luxeversie van de aannemer? In zekere zin wel, al is de graad van afwerking toch anders, vindt Nick Top. “We doen aan millimeterwerk, niet aan centimeterwerk.” “We gaan altijd naar de woning kijken. Alles wordt opgemeten. Anders weet je gewoon niet waar je mee bezig bent. De omgeving is altijd anders, de smaak van elke klant verschilt. Die zaken moet je evalueren, dat is een gesprek dat je telkens weer aangaat met de klant.”

“Stel dat je een keuken wilt”, zegt Kris Pieters, marketingmanager bij Top Mouton. “Dan krijg je tijdens het eerste gesprek een vragenlijst. Hoe beleef je je keuken? Is je keuken een ontmoetingsplaats? Dan heb je klanten die zeggen: ‘Neen, ik eet nooit thuis.’ Of klanten die hooguit één keer per week koken, maar dan nodigen ze wel een hoop vrienden uit. Dat vergt een totaal andere benadering, zowel wat de vorm van de keuken betreft als de materialen die worden gebruikt. We doen aan maatwerk, wat betekent dat alles heel gepersonaliseerd is. Je kan een lade zo diep maken of zo diep. Oké, maar waarvoor ga je die lade gebruiken?”

Elk project wordt volledig uitgetekend, met de ingebouwde kasten, marmeren vloeren, elektrische leidingen, domoticavoorzieningen. “Alles wordt samen op papier gezet,” zegt Nick Top, “en dan wordt alles weer uit elkaar getrokken. Maar toch moet er een band blijven.”

Een blik op de kalenders die aan de muur zijn bevestigd van de kantoren in het eerste blok: een woning in België, een appartement in Duitsland, een keuken hier, een poolhouse daar. Werven van Port Grimaud tot München met een omweg langs Parijs, waar het bedrijf uit Proven de plannen van designer Christophe Pillet uitvoert voor de schoenenwinkel van Rodolphe Menudier.

Van de kantoren in het eerste blok leidt Top zijn bezoeker naar de ateliers in het tweede blok.

Daar liggen tonnen materiaal bij elkaar, netjes gerangschikt. Hele boomstammen, om maar iets te noemen. Ze zijn onder andere bestemd voor de tafels van Van Severen, die in Proven worden gemaakt.

De stammen worden in binnen- en buitenland opgespoord. Ze komen niet gewoon uit de tuin van Top Mouton, in tegenstelling tot wat je als buitenstaander zou kunnen vermoeden. Zo’n stam droogt erg traag uit, jaren duurt zoiets. En probeer maar eens een exotische boomsoort in je achtertuin te planten die groot genoeg is om er een meubel uit te hakken.

“Onlangs vond ik een schrijnwerker die ermee ophield”, zegt Top. “Die man had een heel pak wengé liggen. Dat hout lag daar al sinds de jaren ’70. En in Hamburg heb ik een balk ceder gevonden van zeven meter lang.” Nick Top is zichtbaar trots op zijn voorraad. Hij wijst zijn bezoeker op een bundel iep: “Een inlandse boom, een soort esdoorn, die door ziekte verdwenen is”, en op enkele panelen honingraataluminium, “dat ook wordt gebruikt voor vliegtuigpanelen”. Tegen de muren liggen, staan en hangen alle mogelijke materialen. Behalve hout ook fineer, aluminium, koper, inox of messing, maar ook spul dat zelden of nooit wordt gebruikt voor woninginrichting, zoals dat aluminium uit de vliegtuigindustrie, polyethyleen.

Ik geloof in kruisbestuiving”, zegt de zaakvoerder. “Alles in functie van de vormgeving.” Hij houdt een korte halte voor een stapel formica. “Alle restjes worden bewaard. Sommige stukken liggen hier al vijfentwintig jaar.” Je weet immers maar nooit of een klant extra materiaal nodig heeft. “Moet dat? Je kan je daar vragen bij stellen. Voor mij is het een vorm van garantie.”

Hij vertelt dat er in de streek nog heel wat etablissementen te vinden zijn, die in de jaren ’60 door zijn grootvader werden ingericht, vaak in samenwerking met de architect Xavier De Geyter. En hij noemt: de Espérance, de Palace, de Hostellerie Sint-Nicolaas.

Enkele stappen voorbij de rekken met formica plakt een werknemer stukken fineerhout aan elkaar. Friseren, zegt men in de meubelindustrie. Het kan volgens twee methodes, de ene al omslachtiger dan de andere. In Proven kiest men, bijna vanzelfsprekend, voor de lange weg. Met een veel mooier resultaat, verzekert Top. Al is het verschil wellicht alleen duidelijk voor een getraind oog. (Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de uit Japan geïmporteerde scharnieren, “want de Engelse zijn in messing en die kleur is niet goed”, – details zijn essentieel.)

Achter de man aan de friseermachine ligt een apart lokaal, de kantine, een met trofeeën gevuld schrijn aan de voetbalploeg van het bedrijf, de Top Kerels.

De wandeling wordt verdergezet in het derde blok van het complex. Hier wordt het materiaal uit blok twee met zorg bewerkt. Een stapel hout krijgt, alsof het niets is, de vorm van een ingebouwde keuken. Enkele latten aluminium worden een lichtelement.

Het meubilair van Van Severen wordt met aparte machines afgewerkt. Die zijn geverfd in het blauw van zijn Blue Bench, een bank die vorig jaar is gecommercialiseerd door het Italiaanse Edra.

Sommige leden van het personeel stonden al op de loonlijst toen grootvader Top het bedrijf nog leidde. “De mensen die hier werken hebben een bepaalde ingesteldheid”, zegt de kleinzoon. “Ze hebben een gemeenschappelijk doel voor ogen, en een bepaalde methode om dat doel te bereiken. Of het nu gaat om esthetiek, tijd, of economie. Er moet een zekere consistentie zijn, een continuïteit. Je moet altijd zoeken naar juistheid.” Nick Top definieert zijn functie als: “Een heel klein beetje sturing geven, helpen waar het kan.” Want: “Dit is een activiteit die alleen mogelijk is als je goede medewerkers hebt. En dat is iets wat je verdient. Je kan alleen buitengewone dingen doen als je buitengewone mensen hebt.”

Buitengewone dingen doen: omschrijf het als de uitdaging die Top zichzelf gegeven heeft. “Elk element van een project wordt hier op maat gemaakt: spoelbakken, een verlichtingsbalk. Die dingen maken wij zelf.” Hij wijst op een paar kleine blokjes, deel van een tafel of kast. “Die zitten aan de binnenkant van het meubel, je ziet ze niet. En toch: zo zuiver moet het zijn.” Hetzelfde voor een aluminiumgleuf in een deur. “Het is een voordeel als je dat kunt.”

Tussen de werktafels staat een vouwstoeltje. “Zo maken we er twintig, voor een dame die veel feesten geeft.” Hoe de dame heet, of wat ze doet, verklapt hij liever niet, discretie staat bij Top Mouton bovenaan in de agenda.

Het bedrijf heeft een tweede adres in Proven, langs een iets drukkere straat. Of beter gezegd: drie adressen, gespreid over van verschillende periodes daterende rijhuizen. Achteraan torent de wieg, de oorspronkelijke meubelfabriek.

Het gebouw aan de linkerkant heeft iets van het Whitney Museum in New York, en verbergt onder meer een voorraad meubilair dat nooit de deur uit is geraakt. Tussen een hoop resten van de jaren ’60, ’70 en ’80, onder meer stoelen van Harry Bertoia. Uit een kartonnen doos steekt de kap van een Pipistrello, de beroemde lamp van Gae Aulenti. Het grootste voorwerp is een body wash, een in het atelier van Top Mouton volgens het concept van de car wash vervaardigde badkamer. “Gemaakt voor een oude editie van Interieur.” Ergens in de jaren ’70, wellicht.

De bovenverdieping, een immense loft, dient als showroom, een witte zaal waar de Low-Pad van Jasper Morrison (een stoel die vorig jaar werd uitgebracht door Cappellini) samenhokt met een modelkeuken die in de ateliers van Top Mouton is gemaakt voor een andere, weliswaar recentere editie van Interieur. Zegt Nick Top: “Het samenbrengen van elementen, het spelen met vakmanschap en creativiteit: daar gaat het om. En dan kan je zo ver gaan als je zelf wilt. Je kan toevoegen of weglaten. In dit geval is de koelkast bijvoorbeeld gereduceerd tot een lijn in de muur.” Eén idee komt steeds terug in zijn discours, vervat in verschillende, maar verwante woorden: integriteit, puurheid, eerlijkheid. Anders gezegd: “Zo zuiver moet het zijn.” En in die bekommernissen ligt precies de kracht van Top Mouton.

We kijken naar buiten door het enorme venster. Aan de overkant van de straat, tussen twee rijhuizen, ligt het voormalige buitenverblijf van Jozef Top en Maria Mouton. Zo konden ze tijdens de weekends weg zijn, zonder zich te verplaatsen.

Jesse Brouns / foto’s Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content