Binnenkort mag in de Hasseltse Ethiasarena het kruim van het levenslied aantreden op een tweedaags schlagerfestival, en intussen doet Laura Lynn in talloze kermistenten gemoederen vol en pinten leeg lopen. Vlaanderen herontdekt de smartlap : een poging tot inzicht.

Feestzalen, truckerscafés, wegrestaurants en biertenten : waar je ook kwam in het Vlaamse land afgelopen najaar, overal weerklonk Je hebt me 1000 maal belogen. Vanuit het niets was ze daar, Laura Lynn, 29, uit Ardooie. Ze had het even geprobeerd in het eurodiscocircuit, maar dat was niets geworden. En toen kwam, met wat hulp van Pierre ‘Vader Abraham’ Cartner, de grote doorbraak. Met een lied over leugens en bedrog, gezongen in het Nederlands en gebracht in een genre dat men al jaren dood waande : de schlager. Geert Bourgeois is fan, hij ziet in de heropleving van het Vlaamse lied een populair voorbeeld van hoe Vlamingen ondanks alles – programma’s als X-Factor en Idool en populaire muziekgenres als R&B en dancehall, om maar iets te noemen – hun erfgoed blijven koesteren.

Wat we nog weten over Laura Lynn : dat ze al veel platen heeft verkocht, dat ze is verkozen tot West-Vlaming van het jaar en dat ze eigenlijk Sabrina Tack heet. Laura Lynn / Sabrina Tack, het lijkt wel een update van Micha Marah / Aldegonda Leppens. Maar het is vooral dat lied dat ons zo onverbiddelijk – want al van de eerste keer dat het ons vanuit een paardenmolen tegemoetkwam – terugvoerde naar Het Verleden. Die carnavaleske arrangementen, die wanhopige zang, tekstregels als “Je was de wind onder m’n vleugels / Ik denk zo vaak nog aan je lach / Ik wil het overdoen met jou deze nacht”, het bezorgde ondergetekende een aha-erlebnis van jewelste.

Tijd voor een bekentenis. Ik ben opgevoed in een volkscafé. Terwijl vader en moeder uit werken gingen, leerde ik lopen, eten en praten bij een groottante langs vaders kant. In plaats van in een pastelkleurige crèche stond mijn box in een rokerig estaminet, ooit een populaire stopplaats voor truckers, sinds de aanbouw van een nieuwe steenweg wat verderop een wat afgelegen café in een vergeten wijk. De gouden jaren van de voyageurs waren voorbij, maar stamgasten genoeg : postbodes, gendarmes, arbeiders bij de RTT en den ijzeren weg en vertegenwoordigers van Double Diamond Pale Ale die na de dagtaak een druppel kwamen drinken. En dan snel in het donker de fiets op richting thuis, waar het avondeten stond te wachten. Klaplopers, zonderlingen, alcoholisten en jonkmannen van veertig die nog bij hun moeder woonden, die kwamen er ook. Uit de boxen weerklonk muziek van De Kermisklanten, André Hazes, Frank & Mirella en – speciaal voor mij ! – Dennie Christian & de Marsipulami ( hoeba-hoeba-hoeba-hop-hop-hop) en Vader Abraham & De Smurfen. Aan de muur hingen affiches ter aankondiging van plaatselijke optredens van Corry Konings, Mieke, Freddy Breck en Salim Seghers. Op zondag bakten we friet in de achterkeuken met de radio op, voor De tijd van toen met Jan Theys en het BRT Filharmonisch Orkest onder leiding van Al Van Dam, en met Will Ferdy, alias Flip De Facteur.

Goed fout

Hoe volks, hoor ik u denken. Hoe gezellig ook. Maar hoewel ik vandaag met veel heimwee terugblik op mijn kindertijd in het café, er zijn grenzen aan de nostalgie. Als kind al had ik een gloeiende hekel aan al die geföhnde koppen op die affiches aan de muur, om nog maar te zwijgen over de ‘muziek’ die ze voortbrachten. Dit waren de jaren tachtig en mijn wereldbeeld was heel simpel : je had ouderwetse dingen en je had moderne dingen. Ouderwetse kleren waren overgooiers met gesteven kragen, modern waren fluorescerende hemdjes met geometrische prints. Ouderwetse mensen keken naar het schlagerprogramma Op volle toeren (bij de Tros), moderne mensen keken naar het popprogramma Countdown (op Veronica).

Ik was acht en overtuigd modern : thuis had ik foto’s van The Stray Cats, Michael Jackson en Duran Duran boven mijn bed hangen. De zorgvuldig opgerolde affiches van Salim Seghers en co die mijn pleegouders me op tijd en stond toestaken, konden alleen dienen omdat ze een blanco achterkant hadden : goed om op te tekenen. Eén keer heb ik een guerrilla-actie ondernomen. Het was tijdens de jaarlijkse wijkkermis. De cassettespeler die bepaalde welke muziek er uit de luidsprekers kwam, stond in het café. Het was na de middag, iedereen was aan het dutten, en ik stak een cassette van mezelf in het toestel. Word Up van Cameo galmde over straat. Heel even maar, want mijn groottante werd wakker en duwde op de stopknop.

Er kan gebakkeleid worden over wat een schlager precies is. Eddy Wally ? Die brengt variété, en soms ook charmeliedjes. Charmezangers zijn niet bijster getormenteerd. Ze zingen wat over chérie of baobei of du. Het levenslied is dan weer iets wat vooral bij onze noorderburen werd geperfectioneerd : Nederland is zijn hongerwinter nooit te boven gekomen, er is altijd wel wat aan de hand. Vooral in De Jordaan, waar legendarische volkszangers als Johnny Jordaan en Willy Alberti in de jaren vijftig en zestig klassiekers als Bij ons in De Jordaan en De glimlach van een kind de wereld instuurden. Mijn vader, die in hetzelfde café als ik opgroeide, moest dat heelder dagen aanhoren ; het kon dus erger. Nog een goed voorbeeld van een levenslied is Zeg maar niets meer van André Hazes (” Zeg maar niets meer / Ik ga wel weg als je dat wilt / Zeg maar niets meer / Laat me maar gaan / Wees nu maar stil”). En dan is er nog de smartlap. Ook die kennen wij hier niet echt. Het is een gesublimeerd levenslied, een grotesk misèrenummer. De ultieme smartlap : Ach vaderlief toe drink niet meer van De Zangeres Zonder Naam (“Ach vaderlief toe drink niet meer / Ik vroeg het al zo menige keer / Want moesjelief huilt telkens weer / Ach vaderlief toe drink niet meer”). Een schlager ten slotte is dan weer iets heel erg Duits. Ook al wordt het in het Nederlands gezongen, van zodra het iets bierfeest-hoempapa-achtigs heeft, mag je het schlager noemen. Laura Lynn dus.

Tragiek

‘Schlager’ klonk al ouderwets in 1985, hoe kan het twintig jaar later dan zo populair zijn ? Misschien kunnen de mensen niet meer volgen. Here today, gone tomorrow, het is met de komst van de diverse talentenjachten op de televisie meer dan ooit het geval. En dan al die genres waarmee er tegenwoordig gegoocheld wordt, een mens zou er gek van worden. Een schlager is gemakkelijk verstaanbaar en meezingbaar, en als de tekst ook nog gaat over iets waarmee het merendeel van de bevolking zich kan identificeren, dan zijn we er helemaal. “Je hebt me duizend maal belogen / Je deed me duizend keer zo’n pijn / Ik ben met jou zo hoog gevlogen / Maar de hemel was niet vrij” : zelfs de grootste cynicus moet toegeven dat hier meer herkenbaarheid (die twijfel !) van uitgaat dan van vroegere Vlaamse hits als pakweg De soep is aangebrand (Anja Jellens), De Marie-Louise (Bart Kaëll), Jij gekke mama (Conny Fabry) of De oude man en de zee (Dana Winner).

Toch vond ik als kind eigenlijk maar één schlager-of-hoe-je-het-ook-wilt-noemen goed : Rocky van Don Mercedes. Over een kalverliefde die een huwelijk wordt en eindigt met een klein meisje in wier ogen de treurende vader de gestorven moeder herkent. “Soms voel ik tranen branden want ze lijkt precies op haar / Maar als ik soms vertwijfeld ben en niet meer door wil gaan / Pakt ze steeds m’n hand en kijkt mij met grote ogen aan / Ze zegt dan Pappie ik was toch nog nooit alleen / En weet nog niets van het leven / Ik ben toch nog zo klein en kan alleen maar liefde geven. Die tragiek !

Voor tragiek kun je ook in het privéleven van schlagerzangers terecht. Rex Gildo, de Duitse koning van de schlager, pleegde in 1999 op zestigjarige leeftijd zelfmoord door uit zijn raam te springen. Depressief en aan de drank omdat hij het niet aankon dat niet alleen hijzelf maar vooral ook zijn fans alsmaar ouder werden. Een artiest leeft nu eenmaal voor zijn publiek. Zozeer zelfs dat Gildo en lang voor hem ook Johnny Jordaan hun homoseksualiteit verborgen moesten houden voor hun (in het geval van Gildo vooral vrouwelijke) fans. Treurig is ook het drama dat de levensloop van het Nederlandse schlagerkoppel Gert & Hermien overschaduwde. In de jaren zestig en zeventig scoorden ze de ene hit na de andere, midden jaren tachtig klapten ze bij Sonja Barend uit de biecht : ze hadden nooit nuchter op het podium gestaan. “Vaak had ik tegen dat ik op de bühne moest al drie flessen sherry achterovergeslagen”, verklaarde Hermien. Maar het publiek zag er nooit wat van. Na de drank kwamen de amfetamines, en na de drugs de bekering : het schlagerduo werd streng christelijk en zong alleen nog maar voor en over de Here Jezus. Toen ze ook van het geloof afgekickt waren, was het schlagergenre dood en begraven.

Verloren generatie

Anno 2006 zijn we toe aan een fel besproken revival. Op zaterdag 1 en zondag 2 april loopt in de Hasseltse Ethiasarena een tweedaagse Schlagerparade. Treden op : Jimmy Frey, Jannes, Vader Abraham, Eddy Wally, Willy Sommers, Dennie Christian, Nicole en Hugo, Koos Alberts en Laura Lynn. Patrick en Carina, het Limburgse duo dat onder de vleugels van Jean Blaute deelnam aan X-Factor, komen ook. Het festival is een coproductie tussen VTM en De Tros. Voor 2007 liggen al twee namen vast : Freddy Breck en Jantje Smit, en men weet nu al dat het een driedaags festival wordt.

De laatste Vlaamse hit van het kaliber van Je hebt me 1000 maal belogen moet Veel te mooi van Eric Van Neygen en Sanne zijn, vijftien jaar geleden. Tijdens de begindagen van VTM wreven de Vlaamse artiesten, zoals schlagerzangers zich in die periode begonnen te noemen, zich in de handen. Met Tien om te zien haalde de commerciële zender hen uit de stoffige radiocabines van Ro Burms en consorten en plaatste ze op het podium van de King Beach in Blankenberge. Eindelijk kregen ze het respect dat ze verdienden, eindelijk schonk ook de televisie aandacht aan hun genre. Hun geluk kon niet op.

Rond 1989 beleefde de Vlaamse muziek, onder toezicht van Jos Van Oosterwijck, zijn befaamde boom. Maar even snel als het bergop ging, ging het weer bergaf. Want echt veel schlagers of levensliederen hebben we in Tien om te zien niet gehad. Er kwamen en gingen boysbands als Good Shape, Glad IJs en Get Ready, technosensaties als Petra, Plaza en The Confetti’s, gimmicks als Bin-go (herinner u de verschrikkingen Doe de Amedee en Arabeat) en The Dreamlovers (playbackende Vlaamse chippendales), eurobeatformaties als The Mackenzie Feat, Jessie, Milk Inc. en 2Fabiola. En nadat er een punt was gezet achter Tien om te zien kwamen de ‘Vlaamse artiesten’ al helemaal niet meer aan de bak. Het kleine schattige meisje Silvy Melodie, dat ze vroeger in de coulissen over de bol aaiden, werd Sylver en verovert nu Europese discotheken. Van Danny Fabry & Conny Fabry is nooit meer iets vernomen : nadat uitlekte dat Danny’s zoon freelance pornoacteur was, ging Conny solo, ook privé. Joe Harris beroofde zich van het leven. En Salim Seghers treedt nog steeds op, in bejaardentehuizen. Weinig kans dat deze generatie een comeback maakt. De herrijzenis van de schlager zal vooral een zaak van nieuwe namen zijn. Zoals Laura Lynn.

Katia Vlerick

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content