Ze schrijden door het park : zwijgende gestalten die koortsachtig naar iets lijken te zoeken. Ze zijn jong en houden de blik strak op hun smartphone gericht tijdens het stappen. Ik moet aan Les revenants denken, de tv-serie over mensen die uit de dood terugkeren en doodleuk bij hun nabestaanden aankloppen.

Een van de zombies komt naar me toe, een slungelachtige jongen met een omgekeerd petje en een oor dat tot de uiterste grenzen van de elasticiteit opgerekt is. Hij wijst met zijn telefoon in de richting van mijn kuiten, zonder een klacht of verlangen te uiten. Ik verwacht dat hij een toverspreuk zal prevelen als hij zich woordeloos terug verwijdert. Verderop zwerven tientallen schimmen over een grasveld. Sommige zijn onderling via kabeltjes met elkaar verbonden.

Dus dit zijn de zachtaardige gekken over wie ik heb gelezen op het internet en in de kranten : Pokémontrainers. Ze jagen op denkbeeldige wezens met poëtische namen als Venusaur, Rattata en Charmander. De meeste Pokémons vind je gewoon in scholen, in bossen en op eenzame plekken. Maar er zijn ook gespecialiseerde exemplaren, die zich ophouden op luchthavens en in steengroeven, op begraafplaatsen en in moerassen. Sommigen hebben er veel voor over om ze te vangen. Zo heeft een jonge kerel de vijftig meter hoge schachtbok van een mijn in Heusden-Zolder beklommen, in de hoop een zeldzaam exemplaar te kunnen strikken. Anderen steken roekeloos de snelweg over in hun nietsontziende zoektocht. ‘Pokémondode’ lijkt goed op weg om het woord van 2016 te worden. Zelfs de politie ontsnapt niet aan de betovering. Zo hoorde een vrouw twee agenten jongeren ondervragen over Pokémon in de omgeving, terwijl ze verondersteld werden op terroristen te jagen.

Daar op dat bankje in het park gezeten, sla ik de bizarre klopjacht gade. Ik denk aan de film The invasion of the body snatchers, en voel mij de laatste mens op aarde die niet door het neergeregende zaad aangetast is. Zelfs de moeder naast mij heeft haar kinderen op de glijbaan aan hun lot overgelaten. Wat vind ik van dit spektakel ? Ik weet het niet goed eigenlijk. Zoals wel meer mensen deins ik ervoor terug om gloednieuwe dingen af te keuren. Hypes, massapsychoses en televisieprogramma’s die te stom zijn voor woorden : wie zich daartegen kant, krijgt al vlug het stempel niet meer met zijn tijd mee te zijn. Je wilt niet de zeur zijn die tegen onschuldig vertier een zaag spant.

Ik ken mijzelf voldoende om te weten dat het downloaden van de Pokémon Go-app zou volstaan om er zelf ook aan verslaafd te geraken. In donkere tijden kan een mens wat afleiding gebruiken, en deze jacht op helderzienden, vliegenvangers en vuurpaarden vind ik veruit het meest onschuldige dat er deze zomer al gebeurd is. Niettemin bekruipt mij tegelijk een gevoel van onbehagen bij die vreemde vorm van escapisme, dat vast te wijten is aan de avondschemering.

London Bridge is falling down, falling down, falling down. My fair lady. De schaduwen worden lang ; een ijskar speelt een muziekje dat vals klinkt. Ik denk aan die andere jongeren die ik zag, met hun baarden, scherpe messen en de lopen van tanks die als fallussymbolen in de lucht staken. De ene terreurdaad speelt haasje-over met de andere, Erdogan bakt zoete broodjes met Poetin, en in Amerika dreigt een bully aan de macht te komen met de hulp van Russische spionagediensten. Dingen die vele keren erger zijn dan Watergate, lijken nu zomaar te kunnen.

Terwijl de wereld in angstaanjagende richtingen kantelt, houdt het levenskrachtiger deel van de bevolking zich ermee onledig fantasiewezentjes te vangen. Het lijkt mij een voetnoot voor in de geschiedenisboeken, die mensen in een verre toekomst verbijsterd het hoofd zal doen schudden.

jp.mulders@skynet.be

JEAN-PAUL MULDERS

Terwijl de wereld in angstaanjagende richtingen kantelt, vangt het levenskrachtiger deel van de bevolking fantasiewezentjes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content