U werd het voorbije jaar aartsbisschop, hopelijk wordt ook het volgende gelukkig. Vroeger was aartsbisschop worden prettig. Wie het was, genoot aanzien en werd eerbiedig bejegend. Tegelijk drukte wie het wilde worden steevast de hoop uit dat die kelk aan hem voorbij zou gaan. Het was toch o zo zwaar, klonk het temerig. Al die verantwoordelijkheid ! Gespeelde nederigheid hoorde bij de kerkelijke rituelen. Want persoonlijke ambitie leek niet verzoenbaar met offervaardigheid.

Maar misschien is het vandaag écht minder prettig om aartsbisschop te zijn. In plaats van eerbied komt nu hoon, in een tijd waarin God geregeld doet alsof hij niet bestaat. Andere geloofsvormen verdringen het katholicisme.

Het absolute geloof in onszelf bijvoorbeeld. Voor wie helder van geest blijft wanneer hij ’s ochtends bij het tanden poetsen in de spiegel blikt, is dat een begrensd project. Het absolute geloof in de wetenschap ook, dat des te groter dreigt te worden naarmate iemands wetenschappelijke kennis kleiner is. En natuurlijk het absolute geloof dat God niet bestaat, in de stille hoop dat hij zich daarbij neer zal leggen en geen moslim wordt.

Monseigneur, U bent een verstandig man, en toch gelovig. In dat zinnetje schuilt een vooroordeel van onze tijd : hoe sterker iemand nadenkt, hoe kleiner zijn geloof wordt. Alsof het om communicerende vaten gaat, en de hoeveelheid vloeistof gelijk blijft. Geloof of verstand, het is het ene of het andere.

Een vals dilemma. We zeggen over een vrouw evenmin, hoop ik, dat ze mooi is en toch verstandig. Want die twee eigenschappen gaan wonderwel samen. Meer zelfs, vrouwen zijn juist mooi omdat ze verstandig zijn. De afwezigheid van hersenen daarentegen transformeert een aardig snoetje in een desolaat landschap.

Maar ik nodig u niet uit om in het nieuwe jaar voltijds over dames te filosoferen, al blijft het een schande dat onze kerk het priesterschap van de vrouw nog altijd afwijst met als argument dat het tegen de goddelijke ordening van de kerk indruist, zoals paus Johannes Paulus II schreef in een trieste brief uit 1994.

Interessant is wat u al jaren over secularisatie in het Westen zegt en schrijft. U ziet ze onder ogen, helder en onvervaard. Ze is er, was er al langer dan velen in de kerk durfden te bekennen. Het siert u dat u wel scherp toekeek. Maar hoe moet het nu verder ? Gelovigen zullen bij ons in de toekomst een minderheid vormen, zei u herhaaldelijk, en dat is waarschijnlijk juist. En natuurlijk moet de kerk haar arrogantie laten varen, haar streven naar macht en het misbruik dat ze ervan maakte.

En toch ben ik niet wild van die nieuwe minderheidskerk. Niet de gedachte om tot een minderheid te behoren, mishaagt mij. Integendeel zelfs. De minderheid heeft vaker gelijk dan de meerderheid. Om te denken zoals iedereen hoef je niet te denken, terwijl minderheden zich intellectueel voortdurend moeten verantwoorden tegenover meerderheden.

Wat mij hindert, is het gevaar dat de kerk hier te lande zich in een minderheidspositie koestert, dat ze berusting verpakt als wijsheid en lucide denken. Wie immers tot een minderheid behoort doch in zijn zaak gelooft, van zijn opvatting een vrolijker mens wordt, hoopt dat ook anderen eenzelfde geluk mogen ervaren.

Natuurlijk is tolerantie essentieel. Iedereen zijn mening. Maar niet elke mening is even waardevol of leidt tot gelijk geluk. Als je een prachtig boek hebt gelezen, van een kunstenaar of dichter houdt, gun je anderen eenzelfde genot. Vreemd genoeg dacht ik daaraan toen ik, in volle zomer, de uitvaartdienst bijwoonde van een collega uit de faculteit Letteren. Daar weerklonk een kerklied dat ik heel lang niet meer had gehoord : “Heer, laat mij voor uw altaar komen. Gij die mijn blijdschap zijt vanaf mijn jeugd.”

Het is waar, de kerk heeft niet iedereen blijdschap gebracht. Doch het gaat niet over haar, maar over God. De kerk bezit hem niet, zoals hij evenmin samenvalt met de almachtige schepper en vormgever van de wereld zoals Richard Dawkins hem definieert om vervolgens het bestaan van de God die hijzelf heeft geschapen te ontkennen.

Eigenlijk hoop ik, monseigneur, dat u, uiteraard in een geest van tolerantie en met de voorzichtigheid die u kenmerkt, het komende jaar duidelijk durft te zeggen dat het geloof ons katholieken meer blijdschap brengt dan leed, dat het waarheid, waarachtigheid en rechtvaardigheid aanreikt. Noli timere. Zeg dat gewoon.

Natuurlijk op een manier die niets dwingends heeft, niets superieurs, niet arrogants. Met een naturel die niemand vernedert en waar geen mens tegen kan zijn, tenzij hij diep is gekwetst. Vooral dan mogen we hem niet in de steek laten.

Die durf wens ik u toe, hopend dat uzelf ondertussen heel veel plezier beleeft aan uw ambt.

Hartelijke groet,

Rik Torfs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content