Hotel La Mirande, Avignon

Natuurlijk ben ik een autofan gebleven, maar in zijn oneindige wijsheid heeft de wetgever zoveel obstakels opgeworpen dat rijden in dit landje een nachtmerrie geworden is. En omdat ik elk ogenblik de herinvoering van de Red Flag Act verwacht, heb ik voor de pijlsnelle tgv gekozen om naar het Zuiden te reizen. Na de stoelendans van de passagiers probeer ik me wat te ontspannen. Als ik de ogen open, staan we onder de luchthaven Charles de Gaulle; als ik een koffie bestel, razen we door Bourgondië; als ik uit een hazenslaapje ontwaak, zijn we Lyon al voorbij; als mijn sudoku af is, maakt de trein een lange bocht naar links en zie ik de pauselijke gebouwen in het lentelicht. Vier uur en zestien minuten na mijn vertrek in Brussel loop ik in Avignon het station uit, en haast me naar mijn favoriete plek, in de schaduw van de geschiedenis.

Ik ben geen onvoorwaardelijke fan van de stad, het is er te druk en te luidruchtig. De trottoirs zijn te smal, het verkeer te lamlendig, ik mis er de elegantie van Aix. Maar dan duikt het Palais des Papes op dat bijna zevenhonderd jaar geleden werd opgetrokken, en een overweldigend getuigenis blijft van de tijd waarin de pausen het chaotische Italië ontvluchtten en in Avignon onderdak zochten. Hier werden zeven Franse pausen gekroond en toen het pausdom in 1377 naar Rome terugkeerde en een Italiaans kerkhoofd werd uitverkoren, hadden de Fransen zoveel moeite met die exodus dat ze tot twee keer toe een tegenpaus kozen. Maar vandaag wil ik me even in stilte terugtrekken in de troostende gezelligheid van de rode salon van het hotel La Mirande, dat opgetrokken werd op de plek waar Arnaud de Pellegrue, kardinaal van Sainte Marie, precies zevenhonderd jaar geleden een receptie ter ere van zijn oom en paus Clemens V opzette. Het verslag, bewaard gebleven in de Nationale Bibliotheek in Firenze, vermeldt dat er 112 gasten de paus flankeerden, onder wie zestien kardinalen. Het banket bestond uit liefst negen gangen, overgoten met wijnen uit alle landstreken en na de drie eerste gangen werd onder trompettengeschal een kasteel binnengebracht. Daarin bevonden zich een hert, een everzwijn, reeën, hazen en konijnen die er welhaast levend uitzagen “ook al waren ze gaar.” Na de zesde gang werd een fontein binnengedragen “waaruit vijf wijnen sluisden en na de negende gang werden twee bomen opgediend, de eerste in zilver, behangen met fruit en een groene met gekonfijt fruit”, aldus de Florentijnse verteller van toen.

Bij de tweede belegering van het Palais des Papes in 1410 werd het huis grotendeels vernield, tot Pierre Vervins het in 1688 zijn eer en glorie herstelde. Waarna het door rechtsgeleerden en de kranige markiezin de Lattier werd bewoond, die tijdens de revolutie weigerde te verhuizen en toch met rust werd gelaten tot ze in 1796, negentig lentes jong, overleed. Een kleine twee eeuwen later werd het huis verkocht en als luxehotel geopend. Ik kom er geregeld langs om in de fluwelen driezit en in elegant gezelschap een moelleux de chocolat en een espresso te degusteren. En mijn gedachten te laten uitgaan naar de grote dichter Petrarca en de driehonderd sonnetten die hij aan zijn Geheime Liefde Laura wijdde, die hij hier op Goede Vrijdag 1327 voor het eerst ontmoette.

Om maar te zeggen, beste Jan, dat ook een eenvoudige jongen niet ongevoelig is voor een vleugje luxe en romantiek.

Pierre Darge reist gedurende zestien weken ecologisch en snel naar het Franse zuiden om verslag te doen van het leven aldaar.

Zijn eerste brief richt hij aan Jan Bleyenberg, persverantwoordelijke van de Belgische Spoorwegen. www.nmbs.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content