Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

Bergen Binnen en Bergen aan Zee, even benoorden Alkmaar, zijn al een eeuw lang een soort schutgebied voor kunstenaars. Kultuur en natuur, een ideale kombinatie voor een korte vakantie.

TESSA VERMEIREN

FOTO’S : GERALD DAUPHIN

Aan de Verspyckweg in Bergen aan Zee, niet ver van het strand, ligt de donkerrode bakstenen villa waarin Adriaan van Dis zijn vroegste kinderjaren heeft doorgebracht. Het huis is kleiner en lager dan het mij in Indische Duinen toescheen. De vlakbij gelegen duinen van het reservaat lijken ook minder avontuurlijk dan ze waren in Van Dis’ herinneringen, hoewel op sommige plekken toch een bordje met “Gevaar ! Drijfzand” staat. Voor een duimhoog kind zullen de dingen wel andere proporties hebben gehad. Na een paar dagen fietsen en wandelen in Bergen en Bergen aan Zee kan ik mij echter levendig voorstellen dat van Dis, die hier opgroeide, telkens weer naar deze plek gezogen wordt om kommer en kwel van zich af te stappen. In de winter moet het hier verlaten en stil zijn, vooral Bergen aan Zee moet dan verwant zijn aan een eenzame, afbladderende ziel.

In mei echter heeft Bergen niets deprimerends. Het dorp met het hoogste percentage miljonairs in Holland is een groen lommerrijk nest waar iedereen iedereen lijkt te kennen en waar pretentie niet thuishoort. De terrassen van het Huis met de pilaren ook wel de huiskamer van Bergen genoemd en van het daartegenover gelegen populairdere d’Allerliefste zijn een wisselend schouwtoneel en blijven bij een beetje zon de hele dag bezet. Op de zaterdagochtendmarkt en in het hotel word je als niet ingezetene eerst in het Duits aangesproken. Toeristen komen hier immers meestal uit het oosten.

Onder de bomen aan de Raadhuisstraat staat Adriaan Roland Holst te monkelen in brons. De dichter woonde in Bergen van 1918 tot zijn dood in 1976 en schreef er het overgrote deel van zijn werk in zijn huis aan de Nesdijk, aan de rand van het dorp met zicht op de polder. Hij was naar Bergen gelokt door zijn twintig jaar oudere vriend Herman Gorter, die een standbeeld kreeg langs de Zeeweg. De mooiste heiden zou Roland Holst hem later in een interview met Simon Carmiggelt noemen. Gorter kwam al van 1911 in Bergen en bleef er steeds vaker voor lange tijd. Zijn Mei heeft hij hier niet geschreven, maar wel zijn socialistische epos Pan.

De eerste dichter die zich in 1913, in navolging van schilders en beeldhouwers, permanent in Bergen vestigde, was Adama van Scheltema, in het huis dat hij toen liet bouwen, woont nu de dichteres Neeltje Maria Min. Het atelier van de onlangs overleden dichter-schilder van de Cobragroep, Lucebert, ligt aan de Boendermakerhof. Lucebert woonde hier vanaf 1956. Hij blijft ook na zijn dood een deel van het dorp, en er wordt met ontzag en trots over hem gesproken. Pas nog liep in Museum Kranenburgh een overzichtstentoonstelling van zijn werk.

J.C. Bloem, Eddy Du Perron, Jan Slauerhoff, Martinus Nijhoff, Bertus Aafjes, Marga Minco, Gerrit Kouwenaar, Mischa de Vreede, de lijst van Nederlandse literatoren die ‘iets’ met Bergen hadden, is eindeloos. Adama van Scheltema was hierheen gekomen, omdat hij komplete stilte nodig had om te kunnen werken. Aanvankelijk zal dat ook wel de aantrekkingskracht geweest zijn voor de anderen. Maar het gezelschap en de sfeer die dat creëerde, speelden evenzeer een rol.

Op het einde van de negentiende eeuw trokken de kunstenaars in heel Europa de natuur in : Barbizon, Sint-Martens-Latem, Bergen, evenzoveel kunstenaarskolonies waar mensen op zoek gingen naar een idyllischer leven. Of zoals Adriaan Roland Holst het schreef in zijn Bezielde Dorpen “in de overtuiging dat in het dorp het leven het van de wereld kàn winnen”. Dat het verzameld kunstenaarsgild dan “al te zeer geneigd leek om die grootse natuur te verheerlijken in de kleine dorpskroeg” heeft zijn sporen nagelaten, ook in Bergen.

Het huis met de pilaren vlakbij deRuïnekerk is sinds 1921 het stamlokaal van artistiek Bergen. De rustende jager en De Oude Prins waren dat vroeger ook, maar zijn nu verworden tot respektievelijk een populaire taverne en een Chinees-Indisch restaurant.

Al van bij de eeuwwisseling streken een aantal beeldende kunstenaars neer in het groene Bergen. Dankzij de geïnspireerde rentmeesters- en latere burgemeestersfamilie van Reenen, die van 1885 tot 1946 het dorp bestuurde, werd het ook een rijk en rustig renteniersoord. Wie in het begin van de eeuw in Bergen kwam wonen, om andere dan artistieke redenen, had geen besognes meer in de verre stad Amsterdam. De schaapjes waren op het droge en voor de oude dagen werd een buitenhuis gebouwd met een stevig stuk bosgrond daaromheen.

Het burgemeestersechtpaar had het groots voor met het dorp, ze planden een renbaan (nu is op die plek alleen hog een hertenkamp), bouwden voor zichzelf aan de Hoflaan het statige goed Kranenburgh, niet ver van het 17de-eeuwse Oude Hof waar al een deel van de stam woonde. Dwars door hun eigendommen lieten ze de 3,5 km lange Zeeweg aanleggen en stichtten de badplaats Bergen aan Zee. Ze zorgden ervoor dat de stoomtram Egmond-Alkmaar tot Bergen en later tot Bergen aan Zee kwam en ze stichtten al in 1903 het Bergens Museum waarvan de kollektie nu nu nog steeds te zien is (uitgebreid weliswaar) in het Museum ’t Sterkenhuis in het centrum van het dorp.

De grote landgoederen zijn tegenwoordig wat versnipperd. Maar er staan in Bergen nog steeds heel wat “kapitale” villa’s zoals onze noorderburen dat graag noemen. Hoewel, naar Belgische normen zijn ze vaak nog redelijk bescheiden… Maar vooral zijn nogal wat merkwaardige bouwsels uit de afgelopen decennia bewaard gebleven. Met het foldertje Architektuur Estafette in de hand wandelt u langs typische rentenierswoningen een dorpse variant van het steedse klassicisme, langs schildersateliers als dat van Charley Toorop, langs het postkantoor ontworpen door Berlage die ook een flinke vinger in de pap had bij het bewaken van het Bergense dorpsgezicht, langs de modernistische villa van dr. Poot die in 1930 werd gebouwd en helaas ook langs enkele postmoderne draken die zich pretentieus Centre Ville noemen.

Een meer uitgebreide monumententocht, die u op anderhalf uur wandelen en een uurtje fietsen kunt maken, laat u nog veel meer zien : de nog bestaande ateliers van de schilders van de Bergense School als Leo Gestel en Dirk Filarski, de Mosselbuurt met zijn mooie oude villa’s, de stolpboerderijen, de molens op de waterkeringen, het in 1915 door de Amsterdamse School als geheel ontworpen Villapark Meerwijk.

Vanzelf komt u dan bij Museum Kranenburgh aan de Hoflaan, waar permanent een wisselende tentoonstelling is met werk van beeldende kunstenaars die behoren tot de Bergense School. Misschien wel doordat werk van deze generatie opnieuw getoond wordt op deze plek, neemt de belangstelling ervoor weer fel toe. Na de Tweede Wereldoorlog waren ze een beetje in de vergeethoek geraakt. Vooral nadat in 1958 de omvangrijke kollektie van hun overleden mecenas Piet Boendermaker onder de hamer kwam en haast geen stuiver opleverde.

Toch is het een interessante generatie. Zoals zovele jonge kunstenaars hangen ze in het begin van de eeuw een paar jaar in Parijs, Berlijn, München en Dresden rond. Cézanne en het kubisme, Die Brücke en Der Blaue Reiter zijn hun school en hun inspiratie. Maar de Eerste Wereldoorlog dreigt en men keert terug naar het veilige, neutrale Nederland. En men brengt Parijse vrienden mee zoals Henri Le Fauconnier, een van de eerste Franse kubisten, die met Leo Gestel optrok en een grote invloed had op hem en op anderen zoals Arnoud Colnot en Dirk Filarski, op de gebroeders Mathieu en Piet Wiegman. Gedurende de oorlog genieten ook de Belgen Gustave De Smet, George Vantongerloo en Rik Wouters gastvrijheid in Bergen. Mommie Schwarz brengt uit Berlijn zijn levensgezellin Else Berg mee, die een van de sterke figuren van de groep zou worden. En dan is er nog Charley, de dochter van Jan Toorop, met haar fel geborstelde hoekige impressionante groepsportretten, Charley Toorop die een grote aantrekkingskracht zou uitoefenen op de dichter Jan Slauerhoff.

Er hebben zoveel merkwaardige mensen in dit verstilde dorp gewoond dat je bij het zoeken naar hun spoor haast vergeet dat dit ook een plek is om volop te genieten van de schaarse echte zomerdagen. Samen met het aanpalende Groet en Schoorl en het 4800 hektaren grote Hollands Duinreservaat en de 1800 hektaren van de Schoorlse Boswachterij vormt Bergen immers een uniek wandel- en fietsgebied. In Schoorl zijn de duinen tot 50 meter hoog. In dit natuurgebied zijn tientallen kilometers wandel- en fietspaden afgebakend. Wilde rekreatie in de beboste duinen, die tevens waterwingebied zijn, is hier echter niet toegestaan. Er zijn piknikplaatsen, dat wel, maar eventjes naar de top van een duin klimmen, is absoluut verboden. Er is streng toezicht op overtreding en voor uit de band springende AT-fietsers is men onverbiddellijk.

De stranden zijn hier breed, schoon en rustig. In Bergen aan Zee heeft men zelfs een zone die Het Stille Strand heet. Daar is geen luid vertier of spel toegestaan. Het lidmaatschap om op deze strook toegelaten te worden, bedraagt 100 gulden per jaar. Wel moet gezegd dat dit stuk steeds verder en verder van de hoofdduinafgang opgeschoven is naar het naaktstrand toe. Maar de verbeten verdedigers van Het Stille Strand houden stand.

Anders dan in het nabijgelegen populaire Egmond aan Zee zijn er in Bergen geen diskoteken of aanverwanten, er is wel eens een salsa-avond of dergelijke in d’Allerliefste. De grote attraktie vormen de koncerten in de Ruïnekerk, elke avond in juli, in het kader van de Holland Music Session, de veertiendaagse kunstmarkt op vrijdagavond in de zomer, de begeleide natuurwandelingen en voor zo’n klein dorp twee goed voorziene boekwinkels, met af en toe ook literaire avonden. Echt geen plek dus voor wie op zoek is naar druk vertier. Wel een aanrader voor wie eens wat anders wil dan de verstedelijkte Belgische kust.

Adriaan Roland Holst was vergroeid met Bergen, zijn standbeeld voor de ruïnekerk.

Het Oude Hof van de familie van Reenen, nu herbergt het de Volkshogeschool.

Lente in de Noordhollandse polder : tulpen, paardebloemen en eenzame fietsers op weg naar Egmond-aan-Zee.

Normaal niet te bezoeken : het atelier van Piet Wiegman, gekoesterd zijn door zijn dochter Doortje.

Het strand van Bergen aan Zee : geen dolle drukte, geen kapsones, geen bebouwing.

Om te fietsen of te wandelen in het Duin- reservaat moet je een dagkaart van ander-halve gulden kopen.

Het Huis met de Pilaren : de huiskamer van artistiek Bergen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content