BENOÎT DENEUFBOURG

© FOTO WOUTER VAN VAERENBERGH

DESIGNER

HOE KAN IK OPGEMERKT WORDEN TUSSEN AL DIE ANDERE DESIGNERS ? Van Xavier Lust leerde ik dat meedoen aan tentoonstellingen niet echt helpt. Hij leurde met zijn ontwerpen bij grote producenten in Milaan. Dat was de hel, zei hij, want die merken krijgen tientallen voorstellen per week. Geen enkel label denkt spontaan : die Benoît moeten we bellen. Dus blijf ik aandringen.

IK HAAT DIE PROSTITUTIE IN DE DESIGNWERELD. Je moet jezelf zo vaak verkopen dat je soms vergeet wat de essentie van goed design is. Het is tegenwoordig een race om een ster te worden. Terwijl het een wedstrijd zou moeten zijn om de beste producten te maken.

ER IS NIET ÉÉN ONTWERPER DIE ME JALOERS MAAKT. Ik heb wel veel bewondering voor mensen die hun business draaiende kunnen houden. Zoals ontwerper Konstantin Grcic. Of zoals mijn bakker, die al dertig jaar elke dag zijn best doet om zijn droom te verwezenlijken.

IK HOORDE BIJ ATELIER A1, ZES BRUSSELSE DESIGNERS DIE DEZELFDE STUDIO DEELDEN. Ik was de Ringo Starr van de groep : timide, kalm en absoluut geen tafelspringer. Ik hou van eenvoud, ook in mijn ontwerpen. Sober, essentieel, poëtisch, functioneel : zo typeer ik mijn werk.

AFSTAND NEMEN EN MIJN ONTWERPEN BEKRITISEREN is het moeilijkste. Bij Atelier A1 kon ik bij iedereen aankloppen voor feedback. Nu krijg ik enkel nog advies van mijn vriendin. Zij heeft een designwinkel, ik ontwerp in het atelier ernaast. Een goeie balans tussen leven en werk hebben we niet.

ELKE ONTWERPER TWIJFELT AAN ZIJN KUNNEN. Dat is essentieel in het creatieproces. Soms werk ik dagenlang op een project dat ik aan geen enkele producent verkocht krijg. Als een producent mijn ontwerp helemaal naar zijn hand wil zetten, haak ik af. Bij de zoveelste mislukking denk ik wel eens : ik geef het op, dit haalt niets uit. Maar toch bijt ik door. Tegenslagen kent iedereen. Ze zorgen zelfs voor vooruitgang in het leven.

IK BEN BANG OM TE FALEN. Moeten stoppen met wat ik nu doe, zou ik vreselijk vinden. Het creatieve aspect zou ik enorm missen. Als mijn studio niet draait, dan ga ik wel ergens in een ambachtelijk ateliertje aan de slag. Bij een smid of zo.

EEN COMPUTER IS BEPERKT. Zelfs al kan ik veel sneller ontwerpen op een scherm, toch wil ik ook met echte materialen werken. Al bricolerend met metaal of hout ontdek ik mogelijkheden die geen enkele computer kon voorspellen.

MIJN PROF KUNSTGESCHIEDENIS WAS ENORM BEGEESTEREND. Intussen ben ik zelf atelierdocent op mijn oude school, Sint-Lukas in Brussel. Hopelijk kan ik ook de passie doorgeven. Mijn eerstejaarsstudenten hebben een gek idee van de designwereld. Wie in de magazines staat, heeft het gemaakt, denken ze. Terwijl er zoveel ontwerpers zijn die in de luwte prachtige dingen maken.

BERLIJN BLIJFT EEN FANTASTISCHE PLEK. Ik leefde daar vroeger halftijds, omdat mijn ex-vriendin er woonde. De kunst-, street art– en designscène bloeit er enorm, maar er geld mee verdienen, is niet simpel. Ik ben blij dat ik in Brussel gevestigd ben. Maar soms knaagt het. Misschien open ik er ooit nog een tweede atelier.

DE TATTOOS OP MIJN ARMEN HEB IK ZELF ONTWORPEN. Jezelf permanent tooien vind ik een mooi gebaar. Ik heb er voorlopig twee, maar daar laat ik het zeker niet bij.

Benoît Deneufbourg (33 jaar) is een Brusselse ontwerper. Hij maakt deel uit van de nieuwe selectie van 101 % Designed in Brussels, finnisage van de lichting van 2010 en vernissage 2011 van 13 januari tot 3 februari 2010, Lakensestraat 99, Brussel, www.benoitdnb.com, www.designedinbrussels.be

DOOR THIJS DEMEULEMEESTER – FOTO WOUTER VAN VAERENBERGH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content