Een penthouse met uitkijk op de hemel. En verder water, meeuwen en boten. In de woondoos van architect Jo Crepain leef je mee met de stroom.

Je word er stil van. In dit dakappartement, vier hoog, bovenop een kantoor, onderga je bijna lijfelijk de macht van de stroom. Uitkijkend vanop het terras besef je wat bewoners van de binnenstad missen: voeling met het water. In Antwerpen ontbreekt eigenlijk een brug, van waarop je de stroom het best zou kunnen bewonderen. “Bovendien draait de stad haar rug naar de Schelde,” zegt Jo Crepain. “Op de kaaien, waar je de mooiste promenade van het land zou kunnen creëren, is er nu een soort snelweg en een parking. Hier wordt veel schoonheid opgeofferd aan de auto. Met ondergrondse parkeergarages zou je een wandelweg kunnen maken die stad en stroom weer met elkaar verbindt. Hopelijk komt het er ooit van.”

Met een promenade zou bovendien de architectuur aan de stroom – die met de dag boeiender wordt – beter tot haar recht komen. Ook de beweging van de boten zorgt voor permanent spektakel. “Onlangs draaide hier ’s nachts een enorm baggerschip voor mijn deur, omdat de Schelde hier het breedst is. Dat ging heel traag en het schip was overladen met lichtjes, het leek wel een olieraffinaderij. Dat was een machtig zicht”, vertelt Jo Crepain enthousiast. Hij is bezeten van dat water en houdt van het grootse vergezicht over de stroom. Hoewel hij en zijn vrouw Bea hier eigenlijk kwamen wonen om van het stadsleven te genieten, is hun penthouse ontworpen als een groot windscherm, met uitzicht op de stroom en afgesloten aan de kant van het centrum. Van de binnenstad vang je alleen via een zijraam een stuk toren van de kathedraal en de Boerentoren op. Een boeiend detail, omdat het venster en de bibliotheek de torens als het ware omlijsten.

Het mooiste zicht op de belvédère van de Crepains krijg je vanop de andere Schelde-oever, in de buurt van het Koning Boudewijnmonument, dat overigens ook door Jo Crepain ontworpen is. De woning zit verpakt in aluminiumplaten en heeft een U-vormig grondplan waartussen een dakterras steekt. Het grootste deel van de vier meter hoge doos wordt ingenomen door de woonruimte die aan een kant begrensd wordt door een bibliotheek en aan de andere kant door de woonkeuken. De strakke keuken met kasten en tafels uit één stuk werd ontwikkeld door Maarten Van Severen, Nadia Pelckmans, Jo en Bea Crepain. De aluminium bekleding accentueert de constructieve lijn. De detaillering is perfect, met de grepen van de deuren verzonken in het vlak. De deuren van de dressing in de slaapkamer zijn op dezelfde manier afgewerkt. Om de kracht van de architectuur te onderstrepen, werden zo weinig mogelijk verschillende materialen gebruikt. De combinatie van bijna matte aluminium en ruw beton is een streling voor het oog. De felle lichtinval, we zijn hier op vier hoog, maakt deze materialen extra aantrekkelijk. Het raaklicht zorgt ervoor dat de houten platen waarop de betonnen zoldering en achterwand zijn gegoten, zichtbaar blijven.

Crepain heeft deze woning niet alleen ontworpen voor het uitzicht op de Schelde. Hier is ook plaats gemaakt voor de collectie kunstwerken. “Kunst verzamelen is een gemeenschappelijke hobby van Bea en mezelf”, vertelt Jo graag. “We kopen al jaren kunst, maar konden er voor we hier woonden nauwelijks van genieten: we hadden er geen ruimte voor.” Jo koestert een voorliefde voor hedendaags en controversieel werk, zoals het fotoportret van Philip Huyghe met zijn moeder of de twee rode blubs van Charles Lang, naast de trap. Deze kunstwerken leggen forse accenten in de architectuur.

Ook de prachtige bibliotheek drukt haar stempel op de woning: de kast is elegant van lijn, kreeg de perfecte plaats en steekt vol boeiende werken. Een wand vol boeken om een beetje jaloers op te zijn. Wie hier vijf minuten rondwandelt, wordt er onvermijdelijk naartoe gezogen. Het lijkt wel of een verblijf in deze ruimte, hoe kort ook, zuiverend werkt. Het contact met de omgeving, het opvangen van versnipperde beelden van stad en stroom, én de perfecte compositie van de ruimte, brengen je in een euforische stemming.

De woning is groter dan de doos op het dak. De verdieping die er net onder ligt, hoort er eveneens bij. Daar vind je de masterbedroom, het atelier van Bea en een soort ontvangstruimte. Deze verdieping is een klassieke loft met gietijzeren zuilen en bakstenen gewelven. Het gebouw werd begin deze eeuw opgetrokken als koffiemagazijn. “We hebben het grotendeels bewaard, maar alle overtolligheden, waaronder een industriële lift, werden gesloopt. Ook het kantoorgebouw dat hiernaast stond, verdween om plaats te maken voor een kleine parking en vier platanen. Dat is handig en aangenaam voor de buurtbewoners”, zegt Jo. Door het behoud van zuilen, gewelven en trappen bleef het industriële aspect bewaard. Daarbij speelt ook de beschildering van het trappenhuis een rol: de ijzeren trappen en zwarte wanden, een soort anti-decoratie, roepen de sfeer op van een atelier.

De architectuur van Jo Crepain volgt de minimalistische lijn van tegenwoordig, maar overstijgt het zuiver functionalisme. De uitgekiende compositie van de vensters, de plaatsing van de haard, het concept van de trappen en zoveel andere onderdelen, zorgen voor een boeiend spel van effecten en sferen. Bezoekers geraken hier nooit verveeld: overal trekt wel iets de aandacht.

De aanpak van Crepain is het resultaat van de hele evolutie die hij in de loop van zijn carrière heeft doorgemaakt. “Ik studeerde af in 1973”, vertelt hij. “Dat was een periode van veel zoeken. Meer nog, echte architectuur werd als een vloek beschouwd: sociologen hadden het voor het zeggen. Als je iets wilde bouwen, moest je er eerst een sociologische studie van maken. Destijds studeerden er bouwmeesters af met praatprojecten, zonder een lijn op papier te zetten. Daarna kwam het postmodernisme. Een poging van de architecten om een aantal klassieke elementen, zoals het fronton, opnieuw te introduceren. Zo evolueerde de stijl naar een overdaad van vormen. Nu zijn we weer aan minimalisme toe en inspireren we ons opnieuw op Gropius, Le Corbusier en Mies van der Rohe. Een stijl die voor de oorlog belangrijk was in Antwerpen. Op die manier heb ik al drie slingerbewegingen meegemaakt.” Daaruit groeide een hedendaags minimalisme dat lang niet zo rationeel en abstract is als het vooroorlogse modernisme. Zoals zijn hedendaagse confraters laat Crepain je met volle teugen genieten van het uitzicht, van het gevoel je op een hoogte te bevinden, van het felle licht én van de chaotische bebouwing van de omgeving. Dit is geen statische bouwkunst, maar architectuur die zweeft tussen film en werkelijkheid.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content