BELGISCHE MEUBELEN IN HET PARIJSE MODEHUIS

Met 'Une visite chez M. et Mme Arthur Miller' roept JNL pour Ungaro Homme de sfeer op van een glorietijd in Hollywood. © SDP

Ungaro, een grote naam in de Parijse modewereld, en JNL, een Belgisch meubelmerk dat prat gaat op zijn exclusiviteit, hebben elkaar gevonden. Een gesprek met Alain Lahy en Régis Prudhomme, respectievelijk CEO en artistiek directeur van JNL.

Alain Lahy : “Wij zijn niet bekend bij het grote publiek omdat we ons richten tot professionals : interieurarchitecten, decorateurs, retailers. Zij vinden ons vanuit heel de wereld op Maison et Objet, de Parijse beurs waar wij als toonaangevend bedrijf present zijn, naast de grote Italiaanse merken. Die professionals werken voor klanten die niet alleen gesteld zijn op hun privacy, maar ook op zoek zijn naar kwaliteit.”

Wanneer is JNL gestart ?

Alain Lahy : “Christian Ji en ik zijn onze samenwerking begonnen in 1992. We beseften al snel dat de Belgische markt te klein was en dat we naar het buitenland moesten. Vandaag genereert JNL negentig procent van zijn omzet via de export naar veertig landen. Uiteraard de Europese markt, maar sinds 2008 zijn ook de opkomende landen belangrijk, zoals Rusland, Azië en het Midden-Oosten.”

Waarin onderscheidt u zich van de concurrentie ?

Alain Lahy : “Wij hebben altijd de fabricage van onze producten in eigen handen gehouden, zonder onderaannemers. Alles wordt gemaakt in onze eigen fabriek, we hebben 250 werknemers in alle mogelijke specialiteiten. Ontwerp, productie en distributie zijn volledig geïntegreerd, met als resultaat een sterke kwaliteitscontrole en een vereenvoudigde organisatie.”

Maar die totale controle heeft ook grenzen ?

Alain Lahy : “Ja, groeien moet geleidelijk gebeuren. We kunnen onmogelijk van de ene op de andere dag de productie vertienvoudigen. Maar dat speelt ons geen parten, aangezien we op exclusiviteit mikken, we maken liever vijftig bankstellen dan vijfhonderd. Daardoor hebben we ook weinig of geen last van de crisis.”

JNL werkt ook op met ‘satellietbedrijven’ ?

Alain Lahy : “Onze eerste acquisitie dateert van 2007, met Van Hamme. Dat is de oudste fabrikant van bankstellen in België, een bedrijf met een historische knowhow, een hofleverancier, opgericht in 1895. Daarna hebben we Luz Interiors overgenomen, een eenvoudiger, jonger merk, voor het meer bescheiden budget. In 2008 kwamen de Baobab-kaarsen erbij. We wilden ons aanbod uitbreiden met een sfeerartikel dat verband houdt met decoratie. Ons totaalgamma is complementair en coherent.”

Blijft dat ook zo na de komst van Ungaro ?

Alain Lahy : “Ungaro wilde zich herpositioneren en diversifiëren. Voor zijn meubelen was het merk op zoek naar een speler op de luxemarkt. Dankzij onze reputatie in Parijs kwamen ze bij ons terecht. Onze gemeenschappelijke belangen werden al snel duidelijk. Een Belgisch merk, hoe sterk het ook is, heeft het moeilijk om op de internationale scène te schitteren. Terwijl een naam als Ungaro, een Frans huis gevestigd in Parijs, kan bogen op een niet te evenaren uitstraling.”

Wat waren uw eisen ? En hun eisen ?

Alain Lahy : “We wilden zeggenschap in de artistieke leiding. En we kregen carte blanche, wat ik eerlijk gezegd niet had verwacht. We werken dus volledig autonoom, zonder enig inspraakrecht, we verzorgen de volledige productie.”

Wat heeft Ungaro overtuigd om u zo’n grote vrijheid te geven ?

Alain Lahy : “Onze expertise en onze efficiëntie. Wij zijn goed ingewerkt. Als Belgen zijn we klein maar creatief, en we durven onszelf ter discussie te stellen. Bovendien blijkt onze interesse voor decoratie een sterk punt, misschien omdat het hier gaat om woningen van soms twee-, drie- of vijfhonderd vierkante meter. In Parijs heeft een welgestelde klant misschien een appartement van niet meer dan 120 m². Daar kun je dus niet veel mensen ontvangen. Daarom ontmoeten mensen elkaar vaak buitenhuis, wat ook helemaal past in het Parijse culturele leven. In België nodigen we gemakkelijker mensen thuis uit.”

En hoe hebt u die uitdaging aangegaan ?

Régis Prudhomme : “Ungaro had geen meubelassortiment, dus hebben we dat van de grond moeten opbouwen. We hebben ons daarvoor geïnspireerd op de kleuren en de stoffen van Ungaro. Gelukkig hadden we toegang tot hun onschatbare archief, waaruit we veel nuttigs hebben kunnen opdiepen. Alles vanaf 1965 was beschikbaar. Een uitzonderlijke meevaller. Maar er was ook veel talent nodig om dat alles te reorganiseren, om de materialen en combinaties te updaten.”

“Het is een mooi huwelijk geworden, waarbij Ungaro de schone slaapster bleef, onaangeroerd, niet onteerd maar gerespecteerd, wat bij grote namen zeker niet altijd het geval is. De chemie tussen ons werkte.”

Alain Lahy : “We hebben het Belgisch pragmatisme gecombineerd met een Franse uitstraling. Daarbij hebben we wel gekozen voor een luxueuze oriëntatie, schitterend maar niet opzichtig, meer in lijn met de smaak van de opkomende landen dan met de meer minimalistische trends van de Franse of zelfs Belgische markt. Die oriëntatie zal zeker niet bij iedereen in de smaak vallen. Maar het is een bewuste strategie. Wat iedereen bevalt, bevalt niemand.”

Welke zijn de thema’s ?

Régis Prudhomme : “Het gaat om drie sferen. De eerste, Avenue Montaigne, is een eerbetoon aan baron Haussmann, de urbanist die in de negentiende eeuw Parijs vernieuwde. Daarmee verwijzen we naar de Parijse roots van Ungaro. Verder is er het Braziliaanse thema, een eerbetoon aan Oscar Niemeyer, met vrij geometrische motieven en stukken die verwijzen naar de straten en de gebouwen van zijn creatie, de hoofdstad Brasilia : het parlement, de kathedraal. En tot slot is er Une visite chez M. et Mme Arthur Miller, met een goudgetint, enigszins gepatineerd interieur dat de glorietijd van Hollywood oproept. De tijd van Marilyn Monroe, maar ik zeg liever Mrs Miller, dat klinkt minder als een pin-upkalender. Ik zie haar al zitten op dat witte bankstel, terwijl ze naar John F. Kennedy probeert te bellen. Alle creaties zullen een signatuur dragen, met een tijdstempel en een certificaat van echtheid, wat zal bijdragen tot hun waarde. Zo worden ze het antiek van de toekomst.”

DOOR MATHIEU NGUYEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content