Sinds de Val van de Muur bruist Berlijn. Tegelijk is het een groene, rustige, inspirerende stad waar het comfortabel wonen is, ook met kinderen. Onder de buitenlanders zijn veel Belgen. We ontmoetten er een beeldend kunstenaar, een operazanger, een balletdanseres en een architectuurgids.

‘Berlijn is hét muzikale hart bij uitstek.’

Operazanger Wolfgang Biebuyck (43) : “Voor mij is Berlijn een van de boeiendste steden omdat dit hét muzikale hart bij uitstek is. Op oudejaarsavond dirigeren hier vier van de beste dirigenten ter wereld ! Er zijn drie grote en drie kleine operahuizen die op zeer hoog niveau werken. Je kunt bij wijze van spreken vijf opera’s per dag bijwonen, dat is uniek. In België is er amper een aanbod. Twee jaar terug zag je in de Munt slechts enkele balletten en geen opera : onwaarschijnlijk. In Berlijn kom je als operazanger goed aan je trekken, hoewel de concurrentie groot is en de kwaliteit zeer hoog. Ook de manier waarop aan opera wordt gedaan is bijzonder : dit jaar hebben we een vast repertoire van 35 opera’s die we tegelijk kunnen spelen.

Ik had viool gestudeerd in Gent en trok toen ik twintig was naar Duitsland om zang te studeren. Ik werkte tien jaar lang overal in het land. Maar op zeker moment dachten mijn vrouw Birte en ik dat het beter was om een vaste plek te zoeken als we kinderen wilden. Voor mij waren er drie mogelijkheden : Wenen, Parijs en Berlijn. Birte is dominee en dus was de keuze snel gemaakt : Berlijn is de enige protestantse stad van de drie. Nu is Birte verbonden aan de dom, tegenover de opera waar ik actief ben. Ik ben nu trouwens ook protestant.

Berlijn is een aangename stad om met kinderen te wonen. Wij leven in de multiculturele wijk Kreuzberg, waar op school tot 85 procent Turkse kinderen zitten. Die groeien op met begrippen als schande, eer en schaamte. Begrippen die onze kinderen helemaal niet kennen. Daarom brengen we ze naar een protestantse school vijf kilometer verderop. We doen alles met de fiets, een speciale tandemversie, met vooraan een ligfiets. Daarmee rijden we door de hele stad, want de muziekschool is nog acht kilometer verder. Per week leggen we zo’n 150 kilometer af met de kinderen. Meer sport is niet nodig. ’s Morgens breng ik de kinderen naar school en ga dan naar de repetitie. ’s Namiddags hebben ze geen les, dan haal ik ze op en werk zelf verder thuis. ’s Avonds vertrek ik naar de opera.

Berlijn is een comfortabele stad, groen, netjes en dynamisch. In het centrum van Brussel en van Antwerpen zie je bouwvallige huizen, hier niet. In België duren bouwprojecten ook langer. In Luik is het nieuwe station al aan het roesten voor het afgewerkt is. Berlijn bruist van creatieve en positieve energie. Er zijn meer kunstgaleries dan in New York. Soms moet je de schoonheid van de stad een beetje zoeken, maar wie er ontvankelijk voor is, ontdekt zeker de charme ervan. Ik houd ook van de contrasten tussen oud en nieuw. We blijven hier zeker wonen. Alleen één ding stoort me in Duitsland : de mensen eten pas als ze honger hebben. Er is weinig sprake van eetcultuur. Voor mij is het ontvangen van vrienden en samen eten erg belangrijk. Maar dat lossen we zelf op, ik kook graag en vaak.”

‘In Duitsland is meer danstheater dan in België.’

Chansonnière, actrice en danseres Katelijne Philips (41) : “Mijn volledige artistieke carrière speelt zich af in Duitsland. Al in de jaren tachtig trok ik oostwaarts. Ik heb bij diverse theaters als danseres gewerkt, want hier was destijds meer danstheater dan in België. Mijn man, Jean Marc Lebon, is ook danser en choreograaf. Naast dans doe ik wat aan toneel maar ik zing nu vooral Franse chansons : van Brel, Piaf, Gainsbourg tot Arno. Ik geef ook les aan kinderen en werkte zelfs even mee aan een film van Wim Wenders. Ik woonde op diverse plaatsen in Duitsland en kwam vroeger bijna nooit in Berlijn. Jammer dat ik er nooit was voor de Muur viel. Mijn eerste bezoek dateert van 1992. Toen zag je nog veel littekens. In 1997 zijn we hier komen wonen, omdat ik meer toneel wilde doen en een tijdje naar een toneelschool trok. Uiteindelijk vestigden we ons in Prenzlauer Berg, waar mijn man onze flat vond.

Toen we hier aankwamen, zag alles er nog grauw en vervallen uit. Nu is het een gezellige buurt vol groen. Toen brokkelden soms zelfs balkons van de gevels, ik schrok van het verval. Ondertussen is de bevolking kleurrijker en artistieker geworden. Al vinden sommige kunstenaars het nu te duur en trekken ze naar Friedrichshain. Wij wonen in een buurt vol straatleven. Op zaterdag en zondag loopt het vol. ’s Zondags is er een rommelmarkt in het Mauerpark op het eind van de straat. Soms lijkt het wel een festival en wordt het té druk. Berlijn is een nonchalante stad, wat best leuk is. De rest van Duitsland is een stuk strenger. Wie even verkeerd parkeert krijgt een bon, hier niet. De politie is toleranter dan elders. Berlijners vond ik in het begin een beetje grof. Als je inkopen doet en niet snel beslist, reageren ze nors. Ze zijn ruw, maar niet boosaardig, daar moet je even aan wennen. Overigens heeft elke Duitse stad een ander karakter. Duitsers zijn sowieso een beetje serieuzer. Ooit verbleef ik een jaar in Montreal. Dat was erg leuk en helemaal anders. Canadezen zijn bon vivants, ze eten en drinken graag. Stilaan genieten Duitsers ook wat meer van het leven, je eet hier toch al beter dan vroeger. We hebben er wel ooit aan gedacht om ons in België te vestigen. Dan zouden we voor Antwerpen kiezen, omdat mijn man uit Mauritius komt en ook Nederlands spreekt. Maar wat zouden we daar kunnen doen ? De creatieve mogelijkheden zijn hier groter, de concurrentie ook. Creatieve mensen moeten vechten voor hun plek. Vergeet niet dat Berlijn een arme stad is. Ze is wel in volle ontwikkeling, maar wie echt geld wil verdienen gaat naar Beieren. Hier is weinig industrie, voor contacten en inspiratie is Berlijn wel een unieke plek.”

Info : www.philips-lebon.de

‘Berlijn telt evenveel galeries als Londen.’

Beeldend kunstenaar Frans Willems (32) : “Vanaf de eerste dag voelde ik me hier thuis. Het eerste wat ik deed was een bezoek aan de Teufelsberg, een fantastische locatie. Het is een artificiële heuvel gebouwd met puin van de gebombardeerde stad. Daarop bouwde ‘het Westen’ een spionagetoren om ‘het Oosten’ af te luisteren. Nu laten kinderen er hun vliegers op en wandelen er koppeltjes. Op deze idyllische plek heb je een prachtig uitzicht op de skyline van Berlijn. Aan de andere kant zie je zover je kunt kijken groen : een wow-belevenis. Dat vond ik helemaal oké, ook de stijl van de stad lag me meteen. Vaak wordt beweerd dat Berlijners onbeleefd en onvriendelijk zijn maar ik heb hier veel warme en oprechte mensen ontmoet : ze zeggen wat ze denken. Ondertussen woon ik vijf jaar in Berlijn. Ik werk twee dagen per week op de Belgische ambassade, twee dagen voor een kunstgalerie en de rest voor mijzelf. Berlijn is een stad waar je met weinig geld kunt leven. Het vastgoed is goedkoop, daarom wonen er veel kunstenaars. Vooral de combinatie van cultuur, groen en ruimte spreken me aan. Het is bovendien een levendige stad, vooral tijdens de warme zomers, overal zijn terrasjes. Berlijn is tolerant en veel minder agressief dan andere grote steden. De integratie lijkt hier ook iets beter te lukken dan elders.

Ik heb vrij veel vrienden in de culturele sector, zowel buitenlanders als Duitsers. Er is veel te doen. Op dinsdag ga ik bijvoorbeeld naar een alternatieve performance space waar je zowel film als theater kunt zien en waar veel internationale artists in residence rondlopen. Je leert er mensen uit diverse kringen kennen. Het artistieke wereldje is erg boeiend. Berlijn telt evenveel galeries als Londen. Verder zijn er nog allerlei experimenten te beleven in het avant-gardecircuit.

Ook de architectuur van de stad is boeiend. Ik hou van de gelaagdheid van Berlijn, waar elke periode sporen naliet, van de donkere tijden tot nu. Er zijn veel contrasten. Maar de huidige stad straalt hoop uit. Mijn gevoel voor Berlijn zit diep. Als ik terugkom van een reis verlang ik eerder naar Berlijn dan naar Brussel. Hier is het leven lichter, in België voelt alles zwaarder aan.”

‘Fascinerend hoe Berlijn evolueert en toch heel leefbaar blijft.’

Architectuurgids Lieve Pillen (50) : “Via Peru, waar ik in 1983 rondtrok met een vriendin, ben ik in Berlijn beland. In Machu Picchu botsten we op Falk, mijn man. Veertien dagen later zagen we hem weer in La Paz. Hij nodigde ons uit in Berlijn, maar kwam ons eerst opzoeken in België. Sindsdien zijn we een koppel. Ik werkte deeltijds als maatschappelijk werker, Falk studeerde nog. Vervolgens heb ik een hele tijd gependeld tussen België en Berlijn tot ik hier in 1986 kwam wonen en verliefd werd op de stad. Toen was de Muur er nog. Berlijn zat vol pacifisten en groene jongens. Mannen die in Berlijn woonden, ontsnapten aan de legerdienst, dus kwamen ze uit heel Duitsland afgezakt. Dat was een heel vrije periode. Ik ging op ontdekkingstocht. Met de fiets op de U-Bahn trok ik van hot naar haar, van de ene buitenwijk naar de andere, wat mijn belangstelling voor de stadsvernieuwing aanwakkerde. Ik organiseerde ook een rondleiding voor ex-collega’s uit België en ging daarvoor langs bij een architectuurinformatiedienst die mij meteen vroeg om tijdens een architectuurtentoonstelling rondleidingen te doen in het Nederlands. Daardoor ging ik me nog meer verdiepen in de architectuur van de stad en begon ik bezoekers te gidsen. Het werd mijn beroep. Nu word ik gevraagd door allerlei binnen- en buitenlandse diensten, scholen en architectuurbureaus. We bezoeken zowel monumenten als socialewoningbouwprojecten.

Door mijn interesse voor architectuur voel ik het tempo waarop deze stad verandert sinds de Val van de Muur. Fascinerend. Berlijn blijft ook heel leefbaar. Vroeger woonden we in een flat in het centrum en gingen we de krant lezen of zelfs barbecueën in het park om de hoek. Nu wonen we in de groene rand waar nog veel wild zit en waar we ’s winters kunnen langlaufen en schaatsen en ’s zomers zwemmen in een meertje.

Het was niet moeilijk om mij hier aan te passen. Wat me heeft geholpen, is het feit dat Berlijn voor mijn Belgische vrienden een toplocatie is. Ze komen graag. In het begin kreeg ik zo veel bezoek dat ik geen heimwee kon voelen. Mijn beste vrienden wonen nog steeds in België en ze blijven graag komen. Ik had hier ook geen sociale controle en Falks familie was meteen gastvrij. Het viel me wel op dat vrienden anders met elkaar omgaan. Hier worden afspraken gemaakt en spring je niet zomaar bij elkaar binnen. Wij zijn losser. Als Belgen een reisje aankondigen, wordt dat soms verplaatst of zelfs afgelast. Duitsers doen dat nooit. Berlijners zijn wel ‘losser’ dan andere Duitsers. Maar wij, Belgen, improviseren gemakkelijker en denken bij een probleempje : dat loopt wel los. We beschouwen het ook als een eer als je voor een ander iets kunt oplossen. Hier mis je die spontane hulpvaardigheid soms. Maar alles hangt af van de persoon op wie je botst.

We hebben ons vroeger wel eens afgevraagd of we altijd in Berlijn zouden blijven. Even dachten we er zelfs aan om naar België te verhuizen. Falk zag dat wel zitten. Hij was opgegroeid in een ommuurde stad en had een drang om weg te gaan. Toen zijn we er even, voor drie jaar, uitgetrokken, naar Ecuador, om aan ontwikkelingswerk te doen. Dat was tof, maar na een tijd hadden we het gevoel dat het genoeg was. We keerden terug naar Berlijn en willen hier niet meer weg.”

Info : lieve.pillen@t-online.de

z

Door Piet Swimberghe Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content