Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Georges Vanrijk en Lieve Blancquaert vangen bekende Belgen. Hij schildert ze bij met acryl. Zij toont ze zoals ze zijn. Twee fotografen over de deur die opengaat wanneer het model de lens het volste vertrouwen geeft.

PIERRE DARGE

LENE KEMPS

Georges Vanrijk :

“Wat vanbinnen zit, komt naar buiten”

Eigenlijk wou hij interieurarchitekt worden. Maar zijn vader vond dat hij maar beter eerst kon leren hoe hij een meubel in elkaar moest zetten. En dus werd Georges Vanrijk (61) schrijnwerker. Hij werkte in allerlei ateliers en studeerde ’s avonds binnenhuisarchitektuur. Met die bagage kwam hij terecht bij Verhaegen waar hij hoofd werd van het studiebureel van Beaufortzetels en Lattoflex. Vanrijk : “Op een dag kwam een fotograaf het bedrijf binnengewandeld om onze produkten te fotograferen. Ik hielp hem een beetje bij het opzetten van het licht. Het was niemand minder dan Willy Kessels, een groot fotograaf, maar ik had toen nog nooit van hem gehoord. Kessels verbaasde zich over de ambiance die ik voorbereid had. Op het einde van de dag vroeg hij mij waarom ik eigenlijk geen fotograaf werd. Omdat hij mijn belichtingskeuze zo goed vond, dacht hij dat ik daar aanleg voor had. Terwijl ik nog nooit één foto genomen had, ik bezat zelfs geen camera. “

“Aangemoedigd door Kessels rolde ik op mijn 36ste van de ene op de andere dag in de fotografie. Al doende moest ik leren, ik volgde tastend mijn liefde voor het licht. Bij mijn allereerste modereportage moest ik bij het model informeren hoe mijn kollega’s te werk gingen. Toen ik de film Blow Up zag, wist ik dat mijn lot onlosmakelijk met de camera verbonden was. In Londen zocht ik de plekken waar de film gedraaid was, belandde in Holland Park ik hoor nog het ruisen van de bomen daar en het geklik van de Nikon van de hoofdakteur. “

“Voor ik het wist, was ik een echte fotograaf. Kort daarop belandde ik in de mode. Op het moment dat de Antwerpse ontwerpers uit het niets ten tonele verschenen, was er volop geld en ruimte voor experimenten. Het kon bij wijze van spreken niet gek genoeg zijn en dat gaf ons fotografen de gelegenheid onszelf te ontdekken. We konden ons misschien niet met de wereldtop meten, maar er ontstond toch zoiets als een Vlaamse modefotografie, die minder artificieel oogde dan het werk dat in Parijs werd gemaakt. En waarvan ik Karel Fonteyne nog altijd als een chef de file beschouw, vele keren beter dan Bensimon. “

Het werk van Vanrijk mag door de jaren heen gevarieerder geworden zijn, centraal staan steeds weer mensen en vaker nog : kinderen. Drie jaar geleden inviteerde hij een half dozijn kindermodellen, waarmee hij gewend was te werken, voor een weekend in Knokke en schoot er in drie dagen Weekend bijeen, een boek schitterende zwart-witfoto’s. “Foto’s maken met kinderen is erg dankbaar, omdat ze met zoveel overtuiging poseren, spontaan en natuurlijk. Ik hou erg veel van kinderen, maar ben ook een strenge vader omdat ik besef dat kinderen niet van halfslachtigheid houden, niet van het flauwe kindertoontje waarop ze vaak door hun ouders worden aangesproken. “

Vanrijk zegt dat hij via zijn ouders een zekere dualiteit in zich heeft : “Mijn moeder was een volkse vrouw, mijn vader veel gereserveerder. Zo hou ik veel van het werk van Doisneau omdat hij nog als monteur bij Renault aan de band heeft gestaan. Die wéét waar het leven over gaat. Maar ik ben ook een beetje jaloers op Lartigue, omdat hij is grootgebracht in een wereld waarin Hispano-Suiza’s reden. Ik ben ook dankbaar dat hij die wereld voor ons heeft vastgelegd. Maar in wezen zijn we allemaal dezelfden, we proberen het licht vast te houden, meer hebben we niet als materiaal. “

Daarom gaat Vanrijk altijd weer op zoek naar het ideale licht. Helaas zijn we daar in ons land slechts spaarzaam mee bedeeld. “Fotografen zijn hier verplicht om altijd achter het licht aan te hollen. Want alleen met aanvullend licht kan je een vrouw mooi maken. Maar dat licht moet echt zijn. Daarom werk ik het liefst met lampen zoals ze in de film gebruikt worden, des lampes à vapeur de mercure, die het daglicht nabootsen. Alleen zijn ze zo zwaar en omslachtig dat dat weer indruist tegen de spontaneïteit van de fotografie. Soms sta ik ineens oog in oog met schitterende scènes in een klein café, in de metro of op de tram, die er perfekt zouden uitzien met wat extra licht. Dan wenste ik dat ik Claude Lelouch was, die met draagbare camera’s die heel weinig licht nodig hebben, zoveel in beeld weet te brengen. Spontaan, levendig, echt. “

Sinds kort is Vanrijk het is een oude liefde opnieuw beginnen schilderen. Zij het alleen met acryl op foto’s. “Een jaar geleden begon ik met mijn projekt Belgians, waarbij ik zowel bekende als minder bekende Belgen in beeld wilde brengen. Hun fotografisch portret werd met acryl afgewerkt. Ik stelde mezelf de voorwaarde dat ik alleen die Belgen wilde portretteren van wie ik hield. Een aantal van hen kende ik niet persoonlijk, maar dat bleek geen hinderpaal : Frimout met zijn aanstekelijke, kinderlijke lach, reageerde entoesiast. Hij was wel een beetje onzeker toen ik hem voor het portret een papieren vlieger in de hand drukte. Bij Willem Vermandere verliep het niet anders. Daar in de uithoek van West-Vlaanderen beleefde ik trouwens heerlijke momenten. Ik leerde een monument kennen. “

“Toen ik mijn foto’s exposeerde, kreeg ik te horen dat er nogal veel Vlamingen tussen zaten. Dat kan best. Ik mag dan een Brusselaar zijn, mijn hart ligt in Vlaanderen, aan de zee. Daar voel ik me goed. “

Vanrijk legt ten slotte uit waarom hij zo graag portretten maakt : “Als je zoals ik van mensen houdt, dan is het maken van een portret een zeer dankbare bezigheid, omdat je bij de mensen kunt doordringen. Er gaat een deur open die anders gesloten blijft een goed portret geeft een beeld dat in de diepte op de geportretteerde lijkt. Wat vanbinnen zit, komt naar buiten op de foto. Je moet alleen wat volharden want veel mensen voelen zich ongemakkelijk voor de lens. Men denkt altijd weer van zichzelf dat men niet goed genoeg op de foto staat, on se croit mieux. Het volstaat wat geduld te oefenen en een beetje gêne weg te krabben. Dat vraagt tijd. Zo’n sessie begint altijd met een lang gesprek, met aftasten. Als het een beetje lukt, dan komt er vroeg of laat een kompliciteit en een héél sterk moment. Een moment waarop je heel dicht bij elkaar komt, waarop ik alles van het model wéét, me van elk mankementje bewust ben. Een groot ogenblik dat zo weer overwaait. Om dat vast te houden, droom ik van een fototoestel dat deel uitmaakt van mezelf, vastgeklonken aan mijn hoofd, net voor mijn oog. Zoals ik op mijn zelfportret heb geënsceneerd : Vanrijk met een Leica op het voorhoofd geplakt. Zodat ik op elk moment een portret kan maken. “

“Voor mijn reeks portretten ging ik op zoek naar Cyriel Delannoit, een van de bokssterren uit mijn jonge jaren, een man die in de ring tegenover Marcel Cerdan had gestaan. We vonden hem in een ouderlingengesticht, 82 jaar oud. Alleen tussen een paar muren, met beverige handen, waarmee hij heel fijne tekeningen maakte. Toen de naam Cerdan viel, veerde hij recht en beschreef haarfijn hoe de Fransman op hem toe kwam, even een opening liet die hem de gelegenheid gaf een beslissende uppercut toe te dienen. Van bevende handen was een ogenblik geen sprake meer, en dat moment heb ik in beeld gebracht. Omdat hij pas op dat moment weer Cyriel Delannoit zelf was. “

Lieve Blancquaert : “Je moet

een beetje verliefd zijn op je model”

De eerste foto’s die ik me herinner, zijn beelden van Hiroshima, ” zegt Lieve (31). “Heel aangrijpend. Dat je met een foto zulke sterke gevoelens kon losmaken, was nieuw voor mij. Mijn fascinatie voor het medium is op dat moment begonnen. Mijn moeder vertelt me dat ik al op mijn zesde aankondigde dat ik de journalistiek in wilde, maar daar weet ik zelf niets meer van. “

Namen vergeet ze. Gezichten kan ze zich zo voor de geest halen. Uit tien jaar werk voor reklame, tijdschriften en dagbladen duikt een voorkeur voor portretten op. Niet alleen omdat tijdschriftenwerk dat automatisch meebrengt, maar ook omdat gezichten haar boeien.

In de foyer van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg “Een goede lokatie, want wie gaat er nu ooit naar een galerie om foto’s te bekijken ? ” toont ze een dertigtal recente portretten, allemaal min of meer bekende gezichten, onder de titel Vips en Lips (very important people en less important people). Kristien Hemmerechts en Herman de Coninck in bad. “Nog nooit heb ik zoveel reaktie gekregen. Iedereen wilde weten hoe die foto tot stand was gekomen. Een bad maakt duidelijk iets los en is voor de meeste mensen blijkbaar intiemer dan een bed. ” Arno voor de Eiffeltoren. “Het is niet echt een portret en toch zie je duidelijk dat het Arno is : de houding, de uitstraling. Al zijn charisma staat erop. ” Tom Lanoye en vriend René in omhelzing. “Voor de camera speelt Tom vaak de rol van gezichtentrekker. Hier zie je zijn tederheid. Het is duidelijk dat zijn vriend veel voor hem betekent. Het is een kant die hij zelden toont, dat maakt het een mooie foto. “

De beelden zijn helder. Duidelijk geposeerd, maar niet kunstmatig. Simpel ook. “Een goede fotograaf moet de dingen estetisch vereenvoudigen, ” zegt Lieve. “Ik beslis hoe de personen erop staan. Je moet een beetje psycholoog zijn. Hoe zit iemand in elkaar ? Waar liggen zijn gevoeligheden ? Bij mensen die ik vaker fotografeer, is er een soort vertrouwen gegroeid. Dat vergemakkelijkt de zaken. In andere gevallen vraagt de mise-en-scène enige overredingkracht. Maar het is nooit geforçeerd en het resultaat is altijd ècht. Het gaat om een momentopname. En dat ene moment is reëel. Onlangs heb ik Kurt Van Eeghem op zijn dak laten kruipen, met bloemen erbij. Heel gestileerd en gezocht. En toch was het natuurlijk. Het was Kurt. Weet je, je moet een beetje verliefd zijn op het model. En het model op jou. Er moet een soort rustig vertrouwen heersen. Dan gebeurt er iets voor de camera. “

“Natuurlijk zijn er mensen met cameravrees. Mensen die zich niet durven geven. Kontrolefreaks die bang zijn dat de foto iets toont wat ze niet willen zien. Jezelf niet kwetsbaar durven opstellen, wijst op een gebrek aan zelfvertrouwen. Zakenmannen in een grijs pak, altijd miserie. Daar kun je aan trekken en sleuren, dat wordt nooit iets. Hun zelfbeeld klopt niet. Ze willen iets uitstralen wat ze niet kunnen waarmaken. Mannen zijn over het algemeen moeilijker te fotograferen, omdat ze zich geen houding kunnen geven. Vrouwen kijken heel hun leven in de spiegel. Ze weten hoe ze hun handen moeten leggen en hun benen moeten kruisen. “

Avedon heeft in zwart-wit en op groot formaat het aftakelingsproces van zijn vader vastgelegd. Pijnlijk en tegelijkertijd ontroerend. “Het is typisch voor een fotograaf om op die manier afscheid te nemen, ” zegt Lieve. “Het klinkt hard, maar ik kan me voorstellen dat ik aan het sterfbed van mijn ouders foto’s maak. Als een eerbetoon. Nu kan ik hen moeilijk vastleggen. Het beeld is altijd onvolledig. Ik wil te veel zeggen. Ze staan te dichtbij. Ik bescherm hen te veel. Hun mindere kantjes werk je weg, terwijl die een portret boeiend maken. “

Toevallige en vluchtige beelden à la Doisneau of Lartigue interesseren haar niet. “Ik loop niet met een fototoestel op mijn buik, wachtend op het perfekte moment. Dat creëer ik zelf. ” Dan liever Annie Leibovitz. “John Cleese in een vrouwenjurk op hakken. Teatraal en toch menselijk. Verregaand en toch gevoelig. En nog met zin voor humor ook. Dat kan ik niet. Ook technisch is ze perfekt. Te veel fotografen maken van hun onkunde een kunst. Ze krijgen het beeld niet scherp, dus zeggen ze dat het wazig aan kracht wint. Ha ! “

Lieve is een van de weinige fotografen die niet bang is van kleur. “Ik zie het als een uitdaging. Zwart-wit heeft een direkte dramatische impact. Met kleur moet je voorzichtig zijn, want het wordt snel kitscherig of banaal. Maar als het lukt, heeft het een warme natuurlijkheid ik werk altijd met daglicht die niet te evenaren is. “

“Uiteindelijk hadden de Indianen misschien wel gelijk, ” vindt Lieve. “Soms voel ik me een beetje als een dief. Ik steel iets van mijn modellen. Ik neem een moment weg uit hun leven. Ze laten een beetje van hun ziel achter. Denk je dat een ziel ooit opgebruikt raakt ? Ik wil niet op mijn geweten hebben dat ik iemand leeg-fotografeer. “

Vips en Lips, foto’s van Lieve Blancquaert, van 10 maart tot 30 april, in de Foyer van de KVS, Lakensestraat 146, 1000 Brussel, van 12 tot 19 u., tel. (02) 219.49.44.

Vanrijk met een Leica op het voorhoofd : “Zodat ik op elk moment een portret kan maken. “

Georges Vanrijk : “Er gaat een deur open die anders gesloten blijft. “

Portret van Cyriel Delannoit : “Van bevende handen was een ogenblik geen sprake meer. “

Links, Tom Lanoye met vriend René. Rechts, Lieve Blancquaert : “Hoe zit iemandin elkaar ? Waar liggenzijn gevoeligheden ? “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content