Toen een paar jaar geleden Dolly geboren werd en voor een wetenschappelijke doorbraak zorgde, dacht ik: het zal mijn tijd wel duren. Dolly leek op gelijk welk ander schaap, en welke schapenboer wil nu alleen identieke schapen? Of welke ouder wil allemaal dezelfde kindjes? Je moet al veel van je partner houden om een serie kleine evenbeeldjes van hem te willen. Dolly was leuk discussiemateriaal over de voor- en nadelen van de wetenschap, maar praktische toepassingen waren nog een eind verwijderd.

Doemscenario’s over een besnorde familie waarvan alle leden Hitler heetten en een stijve rechterarm hadden, of een heel dorp gekloonde raszuivere jongens en meisjes leken mij materiaal voor stripverhalen. Trouwens, verzekerden de wetenschappers ons, het klonen was nog in een experimentele fase en hun bedoelingen waren moreel verantwoord. De techniek diende bijvoorbeeld om extra nieren en levers te kweken voor transplantatie. Daar kun je eigenlijk niet tegen zijn.

Intussen was DNA (desoxyribonucleïnezuur, een woord waar je begin jaren zeventig nog indruk mee kon maken op een eerstejaars geneeskunde) een huis-, tuin- en keukenterm geworden (“Leuke jongen!” – “Ja, hij heeft het DNA van zijn vader”). Precies uitleggen wat het betekent, kunnen alleen afgestudeerde biologen vermoed ik, maar we weten dat het over erfelijkheid gaat, en dat je eraan kunt zien welke vreselijke ziekten iemand te wachten staan. Blijkt ook al de neiging tot alcoholisme of een optimistische levensvisie ergens op het DNA te zitten. Bij slachtoffers van moord gaat de DNA-speurder even door de kleding van de aflijvige, één verdachte huidschilfer is al genoeg: bingo! Nog enkele wetenschappelijke stappen en een volledig portret van de moordenaar komt uit de computer: zijn tekentalent en zijn neiging tot hernia, zijn cholesterolgehalte en de sterkte van zijn brillenglazen. Een Hercule Poirot komt er niet meer aan te pas, en detectiveverhalen zijn als genre gedoemd om te verdwijnen.

Met dat DNA wordt er al flink geknutseld. Nieuwe graansoorten waarop geen vlieg meer wil zitten. Vooral sojabonen zijn geliefd bij genetische manipulatoren. Nu we het er toch over hebben: kunnen ze geen sojascheuten maken met kortere sliertjes? Dat eet toch makkelijker, zeker voor wie bij de Chinees stokjes gebruikt.

De tijd dat een trotse tuinier met een monstercourgette de voorpagina van de krant haalt, is weldra voorbij. In een lab maken ze de courgettes net zo groot als u zelf wilt. En in de supermarkt kopen we een gezinsaardbei. Mijn biologische kennis is zeer beperkt, maar als sommige wetenschappers hier hun twijfels bij hebben, en de groenen zeggen dat al dat geëxperimenteer met voedsel ronduit gevaarlijk is, dan ben ik geneigd hen te geloven.

Mijn groeiend wantrouwen veranderde in boosheid toen ik las dat je in Groot-Brittannië geen verzekering meer krijgt als er in je DNA borstkanker of alzheimer zit. Alsof je dat zelf zo gepland zou hebben!

Misschien is dat binnen afzienbare tijd wel zo. Het menselijk genoom is toch bekend. Ze weten al waaruit het bestaat, maar nog niet wat het betekent. Zodra de betekenis ontrafeld is, kan ook daarin geknipt en geplakt worden, zodat je ziekte- en kiemvrije kinderen krijgt, met de juiste lengte en gewicht voor een olympische sprinter of met een oneindig verstand en een opgeruimd karakter. Je weet dan perfect hoe het kind zich zal ontwikkelen, met welke aanleg het voor welk beroep zal kiezen. Het olympische sprintertje zal een sprintertje worden, en geen charismatische partijleider. Het zal hier vol Barbie’s en Kens lopen. Het wordt allemaal zo voorspelbaar en onafwendbaar.

Mijn boosheid slaat om in moedeloosheid. Weinigen hebben een idee wat we hier op de wereld komen doen. Maar nu rijst een nieuwe vraag: is het nog de moeite dat we langskomen?

FRIEDA VAN WIJCK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content