Ze straalt een kwetsbare bravoure uit en als ze maar vaak genoeg herhaalt dat ze een lastige tante is, zou je het nog gaan geloven ook. Cultregisseur Peter Greenaway liet zich niet afschrikken en gaf Barbara Sarafian een rol in zijn nieuwste film “8 1/2 Women”.

Haar curriculum getuigt van selectiviteit ze was Sonja Duplex in De Lieve Lust op Studio Brussel en de Grappige Vrouw in het Alles Kan Beter-panel. En wie onlangs de tweede aflevering van het eet- en improvisatiespel Blinde Vinken zag, maakte kennis met een slimme en slagvaardige tafeldame die haar mannelijke disgenoten allercharmantst naar huis speelde.

En dan is er die rol in 8 1/2 Women, de laatste Greenaway, die haar in Cannes op de beroemde festivaltrap deed belanden. De film gaat over een ontroostbare rijke weduwnaar en zijn zoon, die zich in een kasteel bij Genève terugtrekken met een harem vrouwen die stuk voor stuk een erotische fantasie verpersoonlijken. Er is de non met het geschoren hoofd, een geisha met een krijtwit gelaat, een dame die haar dierenliefde op een wel bijzonder picturale manier belijdt… Sarafian speelt Clothilde, de meid des huizes die de rol van de overleden echtgenote wil overnemen. “Een lijdende vrouw die niet bereikt wat ze wil.” Voor de rol werd ook aan Charlotte Rampling gedacht. Hoe Sarafian hem kreeg? Pure culot eigenlijk: “Mijn agente belde mij voor een Canadese serie. Oh, en ik heb ook nog een Greenaway. Die Canadese serie was meteen vergeten. Rustig, rustig, probeerde mijn agente nog. Ik rustig? Dan kent ze me niet goed…” Een paar dagen later zat Sarafian voor Greenaway, een imposante figuur in een somber pak, een man ook die er geen zin in had. Barbara koos voor de directe confrontatie: zonder blikken of blozen toegeven dat ze het script niet gelezen had, bij het voorlezen hard lachen bij doodserieuze passages. Het lukte, Greenaway viel voor haar vrijmoedigheid.

Was je dan helemaal niet geïntimideerd?

Barbara Sarafian: Nee, dat ligt helaas niet in mijn natuur. Ik weet wel dat ik me op zo’n moment heel kwetsbaar opstel. Eén opmerking, en ik kan omvergeblazen worden. Maar dat moet je erbij nemen. Ik neem dat risico zonder enige redenering, dat is pure intuïtie. En Greenaway stond ervoor open. Je moet het ook vanuit zijn standpunt bekijken: zo’n man verwacht een bange muis die hij op haar gemak zal moeten stellen. Die is opgelucht als het anders uitdraait. Achteraf had ik wel iets van: wat heb ik nu allemaal gedaan? Ja, je zou het bluffen kunnen noemen, misschien ben ik wel een enorme bluffer.

Ik kan me voorstellen dat mensen jouw zelfvertrouwen weleens met arrogantie verwarren.

Elke dag is er wel een situatie waarin ik denk: moet ik nu een stap terugzetten? Doodmoe word ik daarvan. Kijk, als ik een deur open, dan is ze echt wel open. Maar dan ook alleen omdat ik er anders niet doorheen kan. En als ze willen, kunnen er dan nog een hoop anderen doorheen… Maar zo zien ze dat niet, de mensen zijn zo snel gekwetst. Terwijl het niet mijn bedoeling is om wie dan ook te kwetsen. Met Greenaway was het meer een spel, ik was zo’n beetje de wijsneus op de set.

Wat voor een man is Greenaway eigenlijk?

Fysiek aantrekkelijk op een statige manier. Recht als een kaars loopt hij. “Pas maar op dat je niet achterover valt”, zei ik dan. Hij wil weten wie je bent en wat je bezighoudt en stelt dus heel veel vragen, ook over je privé-leven. Maar als je hém zulke vragen stelt, vang je bot. Andere actrices hadden net hetzelfde gevoel. Van mij wilde hij weten of mijn kind uit liefde verwekt was. Spontaan antwoordde ik “ja”, maar eigenlijk was het een “ja, maar” en daar had hij dan ook weer commentaar op. Maar in wezen is het een lieve, lieve mens, ik was niet bang voor hem. Als hij in de kantine ergens wilde gaan zitten met zijn bord, dan zag je de mensen als mussen uit elkaar stuiven. Dat kan toch niet leuk zijn voor zo’n man. Ik bleef gewoon zitten.

Clothilde is een heel donker personage.

Absoluut. Alle vrouwelijke personages zijn archetypes, maar mijn rol was niet uitgeschreven. Ik ben een mevrouw in een zwarte jurk met een witte kraag. De meid… Maar de meid ziet, hoort en voelt veel. In het begin zocht ik naar de vrouw achter die donkere kleren, maar toen drong het tot mij door wie die meid echt was: ze was Greenaways geweten. Net zoals de vader en de zoon in de film was Greenaway op de set omringd door vrouwen. Hij had die archetypes van het script verzonnen, maar ineens waren dat vrouwen van vlees en bloed en ik denk dat hij daar enorm door geïntrigeerd was. Greenaway is een intelligent en hypergecultiveerd man, het enige wat hem ontbreekt is vrouwelijke intuïtie. Vandaar dat hij voortdurend bezig was met ons te observeren, te kijken hoe vrouwen weten… Op het einde druipt Clothilde af, omdat ze haar gelijk niet kan halen. Ze verdwijnt, net zoals het geweten iemand in de steek kan laten.

Is de film geworden zoals jij gehoopt had?

(aarzelend) Ja, ja… Van in het begin wist ik dat het een film zou zijn over een vader en een zoon, een mannenfilm, ondanks de titel. Greenaways films zijn heel visueel, de beelden zitten vol symboliek en verwijzingen naar de cultuurgeschiedenis. Dat maakt dat je nooit kunt zeggen dat je er alles van begrepen hebt, hij is je altijd een stapje voor. In 8 1/2 Women vertegenwoordigde iedere vrouw het werk van een schilder, enfin, Greenaways interpretatie ervan. Maar volgens mij was het zijn bedoeling om het verhaal parallel te laten lopen met de esthetica. En daar had veel meer kunnen gebeuren. Die vader uit het verhaal is een pervers personage en de zoon misschien nog veel meer. Maar we zien dat allemaal gebeuren, het komt allemaal naar buiten en daardoor is het eendimensionaal. Vrouwen zijn hoe dan ook veel perverser en vicieuzer dan mannen en dat komt te weinig tot uiting. Aan het einde van de film zit Polly Walker op een bed. Ze spreekt, maar met haar rug naar het publiek. Die rug is zeer mooi, daar niet van, maar het is weer puur visueel. Ik had bijna zin om hem te helpen, als zijn geweten dan: maak het af, maak het ronder. Dat is dan weer de wijsneus in mij, zeker… Ik vind het ook een donkere film, letterlijk en figuurlijk. “Je vais te faire la plus belle du monde”, zei de cameraman, en dan zie ik mij achteraf in het halfduister rondwaren en vraag ik me af wat de bedoeling was.

Als een film over erotische fantasieën gaat, is de sfeer op de set dan ook erotisch geladen?

Volgens mij is de sfeer op een filmset altijd min of meer erotisch geladen, en zeker onder vrouwen. Bovendien heeft Greenaway een sterke uitstraling. Amanda Plummer vond dat ook: “He’s sexy, I feel attracted to him, but in a healthy way.” Nu, ik weet niet of het allemaal zo gezond was. Ieder van de vrouwen had een naakscène. Greenaway zat dan niet rechtstreeks naar je te kijken, nee, hij draaide je de rug toe en keek op zo’n kleine monitor, dat gaf toch wel een raar gevoel. Toch zou ik de sfeer op de set eerder dartel willen noemen. Dat kwam omdat wij vrouwen het zo goed met elkaar konden vinden. Het was bijvoorbeeld niet zo dat één actrice een technicus helemaal voor zich opeiste, zoals dat weleens gebeurt. Nee, wij waren gewoon onafscheidelijk, er was geen sprake van truttengedoe. Ik had een heel goede relatie met Amanda Plummer. (In Amanda’s iele Honey Bunny-stemmetje): “People think I’m nuts, but I’m not nuts, you know…” Ik moet vaak aan haar denken als ik hier conflicten heb. Als ik bij de bakker iets te luid om twee broden vraag en iedereen verstoord kijkt, bijvoorbeeld. Zij zoekt de confrontatie op, zij weet perfect waarmee ze bezig is.

Het gebeurt niet vaak dat je in een film zoveel frontaal mannelijk naakt te zien krijgt.

Dat is waar en het maakte die mannen heel onzeker. Ik had een bedscène met John Standing, die de vader speelt. Twee weken voor de opnamen was hij daar al nerveus over: “Ik mag dan al zestig zijn, ik ben nog actief.” Waarop ik hem geruststelde door te zeggen dat er overal op de set tape lag, we zouden dat wel oplossen. Die bedscène is trouwens gesneuveld, wat ik heel jammer vind. Ik denk wel dat ik weet waarom: ik ben Greenaways geweten en een geweten dat daar in haar blootje ligt, dat zou een beetje raar zijn. Maar ik had zo graag eens uit de duisternis willen stappen en uit dat zware, zwarte kostuum. Voor mijn part hadden ze mij in een koffiepot mogen stoppen, alles was beter dan die zwarte jurk. Maar nee, mijn personage is over de hele lijn donker gebleven.

Heb je nu iets van: film is mijn medium, hierin wil ik verder?

Jazeker. Dat heb ik trouwens altijd al geweten en dat heeft ook de nodige frustraties meegebracht. Je kunt moeilijk zeggen dat je een filmactrice bent als je nog nooit in een film gespeeld hebt. Maar ik ben een nogal moeilijke madam. Kieskeurig zonder het te mogen zijn, bedoel ik.

Een Greenaway-film is niet mis als entree. Maakt dat de keuze nu nog moeilijker?

Ik denk dat het gewoon mijn natuur is. En ik zou kieskeurig kunnen blijven, maar in mijn omgeving zeggen ze: “Je hebt de interesse van mensen uit het vak gewekt, doe nu eens iets commercieels, dat is goed voor je curriculum.” Onlangs had ik een rolletje naast Christophe Lambert en Pam Grier. Ik heb ook een casting gedaan om de vrouw van Roy Scheider te vertolken in een spionagefilm. En mijn agente had het over een film waarin ik de rol van de dochter van Kathleen Turner zou kunnen spelen. Het ijzer smeden als het heet is, noemen ze dat, maar ik weet niet eens of het heet is. Op papier staat het natuurlijk allemaal heel goed, maar ik weet nu al dat het voor mij allemaal niet zo waardevol zal zijn als 8 1/2 Women, waarbij ik echt in Greenaways lijn begon te denken: daar staat een bed en links en rechts een personage, ik zal nu maar niet precies in het midden gaan staan, anders is het té symmetrisch. Zalig is dat, zo te kunnen meedenken.

Heb je nog contact met Greenaway?

We hebben nooit formeel afscheid genomen, een beetje tot mijn ergernis zelfs. Ik had zoiets van: je stuurt mij nu naar huis, waar ik een kind en een heel gewoon leven heb. Hoe moet ik die kloof overbruggen, hoe moet ik de gretigheid behouden waarmee ik de laatste maanden geleefd heb? Daarin is hij echt meedogenloos, je moet je plan maar trekken. Maar nu is er de première van de film en die tentoonstelling van zijn grafisch werk. Ik ben nog niet van hem af… En van de film ook niet. Het duurt zo lang voor hij uitkomt. Dat maakt dat de druk steeds groter wordt, voor de nieuwsgierigen, maar ook voor mij. Ik heb geen zin om mij te verantwoorden.

Waarom zou je je in ’s hemelsnaam moeten verantwoorden?

Omdat er altijd mensen zijn die het niet goed vinden. Vooral als ze mij na staan, ben ik daar gevoelig voor. Dat is de verlegenheid in mij die bovenkomt: nu hang ik daar op dat scherm, met mijn grote mond. En ik ben ongelooflijk streng voor mijzelf. Maar de eindverantwoordelijkheid ligt natuurlijk bij Greenaway: hij wist waarmee hij bezig was.

Ik zag je voor het eerst aan het werk in Alles Kan Beter. Het lijkt me geen sinecure om de symbolische grappige vrouw te zijn naast Mark Uytterhoeven, Guy Mortier en Rob Vanoudenhoven.

Nee, maar het ligt niet in mijn aard om de nederige uit te hangen. De één zijn stoel was misschien van goud, die van een ander van zilver en de mijne van hout, maar we zaten allemaal aan dezelfde tafel en we waren allemaal met hetzelfde bezig. En ik ben niet de gemakkelijkste, ik denk dat de anderen evenveel moeite hadden om mij te benaderen als ik hen. Rob kende ik al langer, ik had wel halvelings verwacht dat hij mij zou helpen, maar forget it. In het begin had ik constant het gevoel dat ik Rob het licht moest toewerpen. “En ik dan?” dacht ik. Maar er wordt je niets cadeau gedaan, als je iets wil, moet je het zelf pakken. En toch kreeg ik positieve reacties op die uitzendingen. De samenwerking was dus toch geslaagd. Ik kan daar maar één ding uit concluderen: het ligt aan mij, ik moet een beetje soepeler worden.

Het is bijna ontroerend met hoeveel ijver men in de media op zoek is naar grappige vrouwen.

Paul Jacobs heeft me gevraagd voor De Rechtvaardige Rechters op de radio. Ik twijfel er niet aan dat ik grappig ben: mijn zoon van drie is voor mij de beste applausmeter. Maar als vrouw moet je weten waar de limieten liggen: je mag best een beetje brutaal zijn, maar zeker niet arrogant. Waar ligt de grens tussen brutaliteit en arrogantie? Hoeveel haantjes zitten er bijvoorbeeld in zo’n panel die denken: “Hela, hela, niet te pretentieus, hé, of we boren je in de grond.” En hoeveel vrouwen zitten er in het publiek die je niet grappig vinden en die invloed hebben op hun man? Paul Jacobs heeft gelijk als hij zegt dat je overmoedig moet zijn om als enige vrouw in zo’n panel te gaan zitten. En eens je daar zit, moet je weer gas terugnemen, anders kom je onvrouwelijk over. Als paradox kan dat tellen. Je moet spitsvondig zijn maar niet pinnig, je mag best een beetje gewaagde praat uitslaan – dat vinden mannen tof – maar niet vuilbekken, want dat is vulgair. Humor is ook een kwestie van timing en de meeste vrouwen missen de training die je daarvoor nodig hebt. Tot voor kort werden wij immers niet verondersteld om in het openbaar de grapjas uit te hangen. Daarom zijn er volgens mij zo weinig grappige vrouwen in de media. Wat jammer is, want volgens mij zijn alle vrouwen grappig.

Is dat zo?

Wel ja: vrouwen zijn met zoveel dingen tegelijk bezig dat er wel van alles moet mislopen. En als je daar de humor niet van inziet, kom je de dag niet door. Dat is misschien geen intellectualistische humor, maar toch… Mannen zijn ook bang van vrouwenhumor omdat die meestal over hen gaat. “Eindelijk een onnozel wijf in Vlaanderen”, zei Mark Uytterhoeven na Alles Kan Beter. En daarna moest hij weten of ik een vriend had. “Ha nee, als ik een vriend had zou ik zijn hemden moeten strijken en zou ik geen tijd hebben om geestig te zijn!” Natuurlijk heb ik een vriend en dat geeft me een zeker referentiepunt voor mijn humor. Aan de andere kant… Zo’n man kent je natuurlijk door en door en heeft al vlug iets van: daar is ze weer… Daarom denk ik dat je als vrouw je humor nog beter kunt cultiveren als je alleenstaand bent.

Heb je ooit een formele theateropleiding gehad?

Ik wilde de gebruikelijke kanalen wel volgen, maar ik paste daar niet in, ik ben niet zo kneedbaar. Maar de drang om te acteren had ik al heel vroeg. Toen ik een klein meisje was, nam ik de gitaar van mijn moeder, ging aan het water zitten en zong een soort Griekse liederen. Iedereen dacht dat ik gek was. Mijn grootmoeder was actrice, zij trad op in Brussel en heeft nog in Franse films gespeeld. Maar ik heb haar nooit gekend, rechtstreeks heeft ze mij dus niet beïnvloed. Vaak heb ik gewenst dat ik die drang tot acteren niét had. Omdat ik mijn plaats niet kon vinden. Die onrust blijft, ook al heb ik nu die Greenaway gedaan. Veel mensen zeggen mij: je krijgt het toch maar voor elkaar, ze zijn ervan overtuigd dat ik een heleboel tussenstappen heb mogen overslaan. Ja hallo? Kijk maar eens naar mijn ogen, daar zit toch wel wat slijtage op.

De paar Armeniërs die ik ken zijn echte wereldburgers, maar tegelijk zijn ze zich zeer bewust van hun afkomst. Is dat bij jou ook het geval?

Je bedoelt dat ze trots zijn. Dat heb ik vorige week nog mogen horen: “Wie denk je wel dat je bent? Laat Barbara Sarafian thuis, kom hier gewoon zitten en doe wat wij je zeggen.” Ik wou dat ik het kon… Die trots zit in mijn bloed, maar met Armenië heb ik niet veel meer te maken. Mijn Armeense grootvader is hertrouwd, met een Turkse vrouw nog wel, en van toen af telden wij niet meer mee, wij waren van de Belgische vrouw. Toen ik op de Waterloosesteenweg naar de toneelschool ging, kwam ik elke dag voorbij de tapijtenwinkel van mijn grootvader. Nu nog kun je zien waar het was, de afdruk van de koperen letters staat nog altijd op de gevel. Ik wist dat hij ziek was, maar ik kon niet naar hem toe. Op een dag ben ik gewoon die winkel binnengestapt, samen met een Portugese vriend. Ze hadden meteen door dat wij niet kwamen om een tapijt te kopen. Toch ben ik tot achterin de winkel gelopen en heb ik een glimp van mijn grootvader opgevangen, maar meer ook niet. Later ben ik teruggegaan met mijn moeder en konden we met hem praten. “Ik herken je niet”, zei hij, terwijl ik sprekend op mijn grootmoeder lijk. Ik voelde mij geen bastaard, maar zo behandelde hij mij wel. Kijk, dat zijn dingen waar je trots van wordt… Trots heeft voor mij ook met consequentie te maken. Ik moét consequent zijn. Omdat ik het mijzelf zo moeilijk maak met mijn keuzes en daardoor ook anderen. Daar aldoor van afwijken, dat zou iedereen in de war brengen en vooral mijzelf. Ik moet dus volharden. Als ik te rigide ben, uit zich dat wel in een of ander fysiek mankement…

Je lokt sterke reacties uit, ook bij mensen die je niet kennen. Hoe komt dat?

Het zit in mijn ogen, in mijn blik. Die heb ik van mijn moeders kant. Nachtenlang heb ik daarover liggen huilen: laat mij loos zijn, laat mij niemand confronteren met mijn blik. Op het conservatorium – daar heb ik ook nog gezeten – verweten ze me dat mijn ogen altijd hetzelfde uitdrukten. We hadden van die sessies waarbij we moesten zeggen wat we van elkaar dachten. “Ze heeft iets aristocratisch”, zei iemand over mij. “Kom, kom, niet te veel complimenten”, zei de leraar. Ik zal zijn naam niet noemen… En toen kwam het er allemaal uit: ik was pretentieus, hautain, de hele rimram… En ik liet dat allemaal toe, want ik was zo gebrainwashed dat ik ook vond dat al die zelfbewustheid eruit moest. Een jaar lang heb ik daar zo rondgelopen: het raakt me niet, het raakt me niet… En toen kreeg ik mijn klop… Ach, ik wil niemand lastigvallen met mijn lijdensweg. Iedereen maakt wel zoiets mee, zeker. En blijkbaar heb ik het allemaal nodig gehad om te worden wie ik nu ben.

8 1/2 Women gaat in première op het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen-Gent (5-16 oktober) en loopt in de zalen vanaf 20 oktober.

Linda Asselbergs / Foto Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content