Veertig worden, het is een kaap die ieder op zijn manier rondt. Fier, paniekerig, vervuld van zelfmedelijden of opgelucht. Of gewoon met een schokschouderend so what ? We peilden bij vier betrokkenen naar hun reactie aan het begin van de ’tweede levensronde’.

Het was een bescheiden jaar dat begon op een rustige vrijdag. Het begon te rommelen in Vietnam, Mobutu vocht zich naar de macht in Kongo, Malcolm X werd vermoord, Churchill gaf de sigaar aan Maarten, Beatrix verloofde zich met Claus, de bioscopen liepen vol voor een godsvruchtig kwelende Julie Andrews in TheSound of Music en een verkleumde Omar Sharif in Dr. Zhivago. Een langharige Boudewijn de Groot deed lyrisch over meisjes van zestien en Adamo over Les filles du bord de mer, Cat Stevens bezong de liefde voor zijn hond en Bob Dylan bedacht prachtige metaforen met rollende stenen. Tussendoor voltrokken zich enkele minder wereldschokkende gebeurtenissen, zoals af en toe een baby die voor het eerst de wereld in keek. Al bij al een relatief kabbelend jaar dus, 1965. Vier decennia later blijft Beatrix alleen achter, is Boudewijn de Groot grijs, kortgeknipt en Flikken-acteur, denken we dat Arno Les filles du bord de mer componeerde, en zingt Cat Stevens als Yusuf Islam enkel nog koranverzen. En die baby’s van tussendoor ?

Die worden veertig dit jaar. En, prettig of onprettig, dat vieren ze. ‘Ik word veertig’-feestjes zijn in : samen met vrienden en lotgenoten ‘de vier’ verwerken en weglachen, en ‘het leven begint op veertig’ en andere wijze zoethouders verzamelen. Het wordt je sowieso onmogelijk gemaakt om je veertigste verjaardag op kousenvoeten door te komen. Want ook al voelt de beginnende veertiger in kwestie nauwelijks een verschil, de bezorgde schare familie en vrienden scant gedrag, uitspraken en blik nauwlettend op een eventueel aankomende ‘halfwegcrisis’. Je kunt het ze niet kwalijk nemen, op hun veertigste hebben we mensen al vaker zonder waarschuwing van koers zien veranderen en hun leven meedogenloos in de weegschaal zien gooien : “Wat wou ik, wat is er, wat kan er nog komen ?” Of zoals Jack Nicholson het ooit zo meesterlijk verzuchtte : “What if this is as good as it gets ?” En dus wordt na diep beraad naarstig de eerste zin van dat lang geplande boek neergeschreven, het gastenhuis in de Provence geopend, een motor gekocht, de tuinvijver gegraven, of de auditie voor Thuis doorworsteld om alsnog als BV in Het Swingpaleis te kunnen optreden. Omgekeerd : wie roem, geld en ’s werelds mooiste vrouwen rond zich heeft verzameld, verlangt naar het leven van een gewone sterveling en verkondigt op zijn veertigste – Hugh Grant, juist – te kappen met het godenleven en zich als huisman terug te trekken. Het moet anders, en – dat denken we toch – beter. En daar is het hoog tijd voor.

Een heilzame crisis

“Op ons veertigste hebben we inderdaad de neiging om de balans op te maken. Om de tussenstand even te analyseren”, zegt professor Van Moffaert, neuropsychiater. “Dat cijfer is er nu eenmaal om ons eraan te herinneren dat de tweede act begonnen is. De tweede en laatste. Veertig is dan voor de meeste mensen nog niet eens halfweg, er begint wel een en ander met het lichaam te gebeuren. Bij de man zakt het testosterongehalte, met de bekende gevolgen van dien, en vrouwen voelen dat hun biologische klok haar laatste rondjes tikt. Zo zie je ze vaak op de valreep zwanger worden van hun eerste kind. Of komt er nog een nakomertje.”

Er heerst een ‘nu of nooit meer’-gevoel en dus gaan rond de veertig heel wat knopen, soms na jarenlang tobben, meedogenloos onder de hakbijl. “Je ziet rond die leeftijd talloze professionele koerswijzigingen en ook veel relaties die stuklopen : ‘Dit is niet de persoon met wie ik oud wil worden en dus moet ik maar eens op zoek naar iemand met wie ik dat wél wil.’ Helaas gebeurt dat ook vaak minder doordacht. Louter gevoed door een plots overheersende heimwee naar verliefdheid bijvoorbeeld. Dat zie je vaak bij mannen die een adolescente zoon hebben. Ze zien de jongen vrij en gulzig van het leven en de liefde genieten, en denken plots dat ze zich te vroeg aan één vrouw hebben gebonden en te weinig van hun jeugd hebben genoten. En dan worden ze verliefd op de eerste vrouw die hun weg kruist.”

De balans opmaken, jezelf heroriënteren, nagaan in hoeverre je levensstijl met je persoonlijkheid overeenstemt, knopen doorhakken : de kaap van veertig brengt je dan misschien even aan het wankelen, het kan volgens Van Moffaert een heilzaam en louterend moment zijn. “Dúrf te wankelen en je leven in vraag te stellen. Grijp de kaap aan om dat te doen, en om een gezonde koerswijziging in te zetten. Maar neem de beslissingen niet overhaast. Eindig geen duurzame relatie uit heimwee naar verliefdheid, er zijn betere alternatieven. En praat over je mijmeringen met je partner en vrienden.”

Opvallend nog is dat we de kaap van veertig volgens Van Moffaert steeds intenser beleven. “Toen ik veertig werd, twintig jaar geleden, ging die kaap nog vrij geruisloos voorbij. Er was ook minder reden tot bezorgdheid : het leven evolueerde in een rechte lijn. Elk jaar ging je meer en meer openbloeien, werd je wijzer, vergaarde je ervaring, en werd je dus een voller mens. Geen reden tot paniek. De veertigers van toen voelden zich minder oud, en vooral out, dan veertigers van nu. Ook al zien ze er nu, dankzij alle cosmetica en fitnessrages, veel jonger uit dan toen. Dat heb je dan natuurlijk met onze huidige idolatrie van de jeugd : fit, fris, rimpelloos en vrij van vetkwabben. Lag toen het accent op openbloeien en wijzer worden, nu ligt het op jong en een strakke huid. Veertig worden in zo’n wereld ervaar je natuurlijk als een veel scherpere overgang.”

Nog één keer verliefd

Was de overgang scherp voor Ann Van Genechten ? De bezielster achter de Antwerpse kinderwinkel Prinses op de erwt rondde in mei de kaap van veertig en organiseerde samen met twee vrouwelijke lotgenoten een joelend veertigerfeestje. “Het doet wel wat met een mens, ja”, glimlacht ze. “Niet dat ik de dag zelf huilend heb doorgebracht, maar ik heb er toch wel bij stilgestaan. En sommige dagen overvalt het me : veertig, echt ? Toen ik dertig was, vond ik veertig oud. Nu vind ik dertig piepjong, en vijftig dan weer oud. Gelukkig is er mijn zoon van tien. Die houdt me sowieso jong.”

En de balans ? “Die heb ik wel opgemaakt, ja. In de aanloop naar de veertig. Al was dat allemaal veeleer onbewust, en besef ik nu pas dat ik dat gedaan heb. In mijn geval is de balans op relationeel vlak negatief doorgebogen : ik ben aan het scheiden. Emotioneel een enorm zware dobber, dus veel zorgen voor die effectieve cijferwissel blijven er niet over. Maar ik denk wel dat de scheiding niet toevallig nu komt. ‘Is dit de man met wie ik op mijn tachtigste op een bankje in het park wil zitten ?’ Ik heb mezelf de vraag gesteld, en in alle eerlijkheid een antwoord gezocht. Mijn man is ook net veertig en heeft hetzelfde gedaan. Als je dan moet toegeven dat het antwoord negatief is, ja, dan moet je de knoop doorhakken. Het is nu of nooit. Ik merk trouwens bij veel van mijn leeftijdsgenoten twijfels over hun relatie. Daarom niet altijd met dezelfde gevolgen, maar er wordt hoe dan ook oprecht over nagedacht. En heel vaak merk ik bij medeveertigers de zin om weer verliefd te worden, en om er iets mee te doen. Alsof het de laatste kans is. Daarvoor benijden mijn vriendinnen me wel eens : ‘Voor jou begint het allemaal weer opnieuw. Jij mag weer verliefd worden.’ Al gaat het natuurlijk veel verder dan dat.”

Heeft ze moeite om zonder verpinken haar leeftijd te noemen ? “Misschien toch wel wat. Negenendertig rolde, hoe stom ook, veel gemakkelijker over de lippen. Ook toen een vriend het eerste ontwerp van de uitnodiging van ons fuifje liet zien, was onze reactie drie keer dezelfde : ‘Kan die ’40’ niet wat kleiner ?’ Belachelijk natuurlijk.” Ze haalt de schouders op, en zucht even. “Voor een vrouw ligt ouder worden toch nog iets moeilijker dan voor een man zeker ? Grijs worden en een licht buikje, het kan best sexy zijn voor een man. Niet zo bij vrouwen. Uiterlijk zou ik de klok dus wel graag terugdraaien. Psychisch dan weer niet : ik voel me nu beter in mijn vel dan vijf of tien jaar geleden. Rustiger. En dat straal ik ook uit : ik hoor nu meer dan vroeger dat ik er goed uitzie. Ook op professioneel vlak ben ik kalmer geworden. Vijf jaar geleden belde ik tijdens mijn vakantie nog elke dag naar de winkel om te checken of alles wel in orde was. Nu horen ze mij de volle twee weken niet. ‘Het is maar een winkel’, dat kan ik nu zeggen.”

Hoe de midlifecrisis de pas af te snijden ? “Mijn persoonlijke antwoord is : een goede vriendenkring. Ik heb veel en hechte vriendinnen en alle zorgen, twijfels en onzekerheden worden bij elk gezamenlijk ontbijt, etentje of speelpleinbezoek besproken. We zijn dit jaar ook voor de eerste keer met negen vriendinnen, allemaal rond de veertig, op reis geweest : een week all-in in Turkije. Wat een ongelooflijke deugd dat ons heeft gedaan. Als je de laatste met de eerste foto vergelijkt, dan zíe je gewoon hoeveel gelukkiger we tijdens dat weekje geworden zijn. We plannen dit nu elk jaar te doen. Een gouden middel tegen op til zijnde midlifecrisissen.”

Te nemen of te laten

Een stevige vriendenkring is ook een van de antwoorden van Kris Hoflack. De hoofdredacteur duiding van de VRT-tv-nieuwsdienst is intussen zeven maanden veertig en ook hij achtte het cijfer een fuifje waard. Het werd een flink uit de kluiten gewassen fuif : een stevige tweehonderd man zakten naar Leuven af om de prille veertiger een hart onder de riem te steken. “Natuurlijk doet zoiets deugd. Mijn vriendin had bovendien een boekje laten maken, in kleine oplage, waarin collega’s en vrienden iets over mij geschreven hadden. Heel persoonlijk, meer dan eens verrassend raak, en regelrecht ontroerend. Deed bijzonder goed aan het hart.”

Heeft hij de kaap dan gevoeld ? “Ja toch wel. Tot mijn verbazing eigenlijk. Ik had het niet echt zien aankomen. Ik ben altijd wel al een zoekende mens geweest, stel me non-stop vele vragen, sta vrij kritisch in het leven. Maar met de veertig in zicht heb ik toch echt de weegschaal bij de hand genomen en er alles één voor één in gelegd. Ik heb een heerlijke job, drie fantastische kinderen en een relatie, een boeiend professioneel verleden bij Humo en Bonanza, en toch is er die verdomde vraag die brandt : ‘Is dit het nu ? Voor de rest van mijn leven ?’ Ik wil nog zoveel : opnieuw gaan schrijven, een nieuw boek beginnen, me terugtrekken in de Provence om er columns te schrijven, en ik heb bijvoorbeeld nog nooit voor een krant gewerkt. Of, ook dat vraag je je dan af : ‘Zal ik nu nooit meer verliefd worden ? En zo ja, moet ik de poort dan altijd weer dichttrekken ?’ Typische ‘halfwegvragen’ wellicht, die me inderdaad wel een vrij onrustige periode hebben bezorgd. Mijn omgeving definieerde het waarschijnlijk als een halve midlifecrisis, ikzelf achtte het iets minder dramatisch. Het kaapgevoel heeft er wel voor gezorgd dat ik mijn leven even uit vogelperspectief bekeek, maar het heeft me nooit somber gemaakt.”

Niet over de dood beginnen piekeren ? “Absoluut niet. Ik was wel van plan te stoppen met roken – dat is nog niet gelukt – en ik heb me enthousiast ingeschreven voor een preventief kanker- en hartziekteonderzoek hier aan de VRT, maar verder lig ik er nog niet van wakker. Ook al ben ik, gemeten aan mijn levensstijl, zeker op zijn minst halfweg. Nee, ik vind het in vele gevallen zelfs tof om veertig te worden : je komt op het toppunt van je kunnen. Je ervaring, je kennis, je krachten, alles samen zorgt dat ervoor dat je meer gewicht in de schaal kunt en mag gooien. Ik merk tot mijn verbazing dat naar mij geluisterd wordt, en dat is toch anders dan pakweg tien jaar geleden. Op je dertigste wil je de wereld veroveren en brand je van ambitie, maar moet je nog zoveel leren en is er nog zoveel dat je niet weet. Op je veertigste denk je íets te weten. En uiterlijk is veertig al zeker geen bron voor zorgen. Ook niet voor vrouwen. Enkele rimpels en een lichte welving ter hoogte van de onderbuik, ik vind dat best aantrekkelijk.”

En de grote levensvragen ? “Daarop heb ik nog altijd geen antwoord. Maar een onrustige ziel vindt die nooit, denk ik. Alleen maak ik me er nu gewoon minder druk om dat ik die antwoorden niet ken. Het leven op je dertigste is veel dramatischer dan op je veertigste : over welke pietluttigheden een mens zich dan niet allemaal zorgen maakt. En er is nu nog altijd wel die drive om dingen te verwezenlijken, maar je doet het rustiger en verstandiger. Op je veertigste heb je bovendien met jezelf leren leven. Terwijl ik op mijn vijfentwintigste nogal rap met mezelf in conflict raakte, heb ik nu intussen wel mijn goede en slechte kanten in kaart gebracht en weet ik hoe ermee om te gaan. Ook wat de anderen van mij denken, daar lig ik nauwelijks nog van wakker : dit is het pakket-Hoflack, veel min- maar ook een paar pluspunten, te nemen of te laten.”

Vergeet niet te leven

Er zijn er natuurlijk ook voor wie tram vier een tram als een ander is, en die niet meteen de neiging voelen om een status quaestionis op te maken of een dringend to do-lijstje. Ann Bots en Ivan Bettens bijvoorbeeld, allebei net veertig. Zeker, een feestje gaf het koppel wel, “maar daarmee wilden we misschien veeleer vieren dat we twintig jaar samen zijn”, zegt Ivan. “Niet evident tegenwoordig.” Geen enkele mijmering over het begin van het vierde levensdecennium ? Ann : “Ik heb er wel aan gedacht. Maar niet meer of minder dan toen ik bijvoorbeeld vijfendertig werd. En het maakt me al zeker niet triest, of opgejaagd omdat de eerste helft van mijn leven nu zogezegd voorbij is. Op mijn vijfendertigste voelde ik me slechter in mijn vel dan nu. Misschien hebben de kinderen er wel veel mee te maken : we hebben twee dochtertjes, 2,5 en 4,5. Ik ben zo met hun leven bezig dat ik weinig tijd en zin heb om over dat van mij te piekeren. Het universum draait niet langer rond mijn persoontje, en dat lucht op de een of andere manier wel op. Wellicht houden de kinderen ons ook onbewust jong. Al moet ik wel toegeven dat ons veertigerfuifje me deugd heeft gedaan. Het doet goed om te merken hoeveel goede vrienden je hebt. Je niet alleen voelen, dat is volgens mij de beste remedie tegen angst voor ouder worden.”

Hun geheime wapen tegen de veertigerblues ? “Niet te veel van het leven verwachten”, meent Ivan. “Dat heb ik nooit gedaan. Ik was blij met elke dag die ik kreeg, heb al volop van het leven genoten, en nooit een droom uitgesteld. En dus is er nu ook niet ineens van alles dat ik nog wil verwezenlijken, voor het te laat is. Ik ben niet vergeten te leven om dan nu plots wakker te schieten. Ook in onze relatie hebben we elkaar nooit opgesloten : we doen veel los van elkaar met onze eigen vriendenkring. Elkaar gewoon laten doen, leven.” Ann : “Wellicht wortelt dat bewustzijn in het feit dat we allebei al vaak en vroeg afscheid hebben moeten nemen van enkele dierbaren. Ivans vader is vrij vroeg gestorven, en ik verloor mijn moeder op mijn dertiende. Ze was eenenveertig. Dan besef je wel hoe breekbaar het leven is. En hoe belangrijk het is om niets uit te stellen tot later. Want dat later komt er vaak niet meer. Soms denk ik er nu wel eens aan, nu ik zelf veertig ben : eenenveertig, mens wat jong. Dat is volgend jaar al.” En dan, met een dappere glimlach. “Maar wat is het nut om daaraan te denken ? Genieten van elke dag, dat moet je doen. Of je nu drie, achttien, veertig of vijfennegentig bent. Elke leeftijd heeft zijn eigen levensstijl. Altijd de moeite waard. Toch ?”

Samengevat. De tweede levensronde inzetten, elk doet het op zijn manier. Voor velen de aanleiding tot een kritische zelfstudie, sommigen achten het amper een halve seconde denkwerk waard. Eén ding is hoe dan ook duidelijk, en dat bevestigde onlangs nog een studie aan de Austin-universiteit in Texas : veertigers zijn heus geen diepongelukkige wezens die zich jammerend wentelen in zelfmedelijden en diepblauwe midlifecrisissen. Integendeel, eens de kaap en de eventuele evenwichtsoefening voorbij, voelen ze zich zelfs kiplekker, blij dat ze het leven zo ongeveer beginnen door te krijgen.

Door Guinevere Claeys / Foto’s Guy Kokken

Ann Van Genechten : “We reageerden alledrie hetzelfde op de uitnodiging voor ons verjaardagsfuifje : kan die ’40’ niet wat kleiner ?”

Kris Hoflack : “Ik vind het in vele gevallen zelfs tof om veertig te worden : je komt op het toppunt van je kunnen, je ervaring, je kennis, je krachten.”

Ann Bots : “Ivans vader is vrij vroeg gestorven, en ik verloor mijn moeder op mijn dertiende. Dan besef je wel hoe belangrijk het is om niets uit te stellen tot later.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content