Eindeloze bossen en duizenden meren, dat is Canada. Het ideale terrein voor aktievelingen. Raften, quad-rijden, kanoën en walvissen kijken : het avontuur lonkt.

HILDE VERBIEST

Op de parking van de luchthaven staat ons groepje acht journalisten en vier begeleiders nog wat onwennig bij elkaar. Acht uur vliegen uit de ogen wrijvend, krijgen we amper de tijd om te wennen aan de klamme hitte van het zomerse Montreal. “Dadelijk rijden we naar het noorden, naar Rawdon, waar we meteen beginnen met een initiatie quad-rijden. ” De verschrikte reakties “nu al ? ” negerend en wijzend op de kaart van Quebec geeft Steve opgewekt de eerste instrukties. Maar het is zover : ons driedaags avontuur kan beginnen.

Tien quads het lijken mini-traktors staan netjes op een rij, klaar voor een eerste kennismaking. Vraag is of wij er even klaar voor zijn nauwelijks twee uur nadat we voet aan grond zetten in Canada. De helm stribbelt tegen en het duurt even voor we het systeem doorhebben : aanzetten, starten, gas geven en remmen. Maar dan gaan we op pad, in kolonne, een lange rij van beginnende quaders. Trouw als eendjes volgen we moeder kwak het bos in : omhoog, omlaag, nu eens naar rechts overhellend, dan weer naar links, over het stuur hangend, vastzittend in de modder… Langzaam begint het allemaal wat beter te lukken en tegen het eind van de middag lijken we het redelijk onder de knie te hebben.

De volgende ochtend staan onze quads te blinken in de zon. Deze voormiddag hebben we maar eventjes 120 km quad-rijden voor de wielen. Quebec telt zo’n 12.000 km quad-paden die vaak dwars door natuurgebieden leiden. Wij volgen een pad dwars door het Park Mastigouche. De eerste kilometers verloopt alles prima : het tempo ligt niet te hoog, we kunnen volop genieten van de zon, we houden even halt om een beverburcht te bewonderen en tot onze grote verrassing kruist een bruine beer ons pad. Af en toe komen we vast te zitten in het rulle zand. Dan blijkt dat de vermoeidheid in mijn vingers is gekropen het gashendeltje van de quad moet je immers bedienen met je duim. Bovendien heb ik hoe langer hoe meer moeite met het besturen van dat ding : ik heb een afwijking naar rechts, richting afgrond. Ik raak achterop, doe wanhopige pogingen om het tempo en de anderen bij te houden. En dan gebeurt het. We hebben ruim een uur gereden als ik de kontrole over het stuur verlies en met quad en al zo’n drie meter naar beneden duik. Zowel hij als ik komen er vrij goed vanaf een wat verwrongen stuur, blauwe plekken en pijnlijke ribben daar gelaten. Het kost alleen tijd om mijn voertuig weer op de weg te takelen. Maar we kunnen onze tocht verder zetten ik achterop. Intussen pakken donkere wolken boven ons samen en we krijgen de eerste plensbui over ons heen. Druipnat bereiken we de rivier St.-Maurice, waar we de quad ruilen voor een jet-ski.

Wijselijk besluit ik dat trajekt aan de anderen over te laten en met de jeeps mee te rijden naar het eindpunt in La Tuque. Uiteraard moeten we daar geduld oefenen. Gespannen turen we de rivier af, terwijl we regelmatig in de jeep vluchten, schuilend voor de regen. Tussen de vlagen door worden we aangevallen door een zwerm vliegjes die ons voor een luxemaaltijd houden. Tegen de tijd dat de jet-ski’s arriveren, hebben wij een leuke verzameling beten.

In de schemering beginnen we dan per jeep de laatste etappe van de dag. Het is al donker als we de aanlegsteigers bij het Lac Flamand bereiken. Twee bootjes liggen en twee Canadezen Michel en Alain staan er klaar om ons en onze bagage naar de bivakplaats te brengen, een smal schiereiland midden op het meer waar we die nacht zullen kamperen. Daar aangekomen blijkt dat onze rugzakken min of meer onder water hebben gestaan, de hele inhoud is doorweekt. Ik ben echter te moe om me er druk over te maken. Gelukkig houdt het nu op met regenen. Bij een knappend kampvuur komen we bij van de belevenissen en vermoeienissen van de dag. Een lekker stuk brood met kaas doet de rest en terwijl Michel ons een heerlijk avondmaal bereidt, stijgt de stemming en worden alvast wat kleren bij het vuur te drogen gehangen.

Een pittige ochtendzon doet de temperatuur in de iglotentjes snel stijgen. En als de geur van verse koffie, gebakken spek en eieren ons bereikt, is er van slapen geen sprake meer. Het meer glinstert uitnodigend, wat een enkele moedige ertoe aanzet een frisse duik te nemen.

Na een stevig ontbijt gaan we allemaal het water op met de kano : een peddelaar vooraan en een achteraan, en wie in het midden zit, kan zich prinsheerlijk laten meevoeren. Er staat een stevig windje, wat het roeien er niet makkelijker op maakt, maar ondanks dat is het behoorlijk warm.

’s Middags wordt onze bagage vast vooruit gestuurd richting Quebec-stad. Wij wachten op twee watersportvliegtuigjes die ons een stuk noordelijker zullen brengen. Klokslag halfeen landen twee Cesna’s een voor acht personen en een voor vier midden op het Lac Flamand. Vanuit de boot klimmen wij aan boord. Enkele minuten later stijgen we op : hoog in de lucht lijkt het meer op een diepblauwe, glinsterende spiegel. Blauw en groen zijn de overheersende kleuren water en bomen. De grote luchtverplaatsingen op dit middaguur verhinderen echter dat we ten volle genieten van het uitzicht : op en neer gaat het vliegtuigje, op en neer gaat ook onze maag. Wanneer we na een uurtje landen, hebben de piloten moeite om de lunchpakketten aan ons te slijten. Maar de pauze kikkert ons toch op, voldoende om de twee uur durende vlucht naar Tadoussac te overleven.

In Tadoussac, aan de oever van de St.-Laurent, reiken Mario en zijn team ons een muts en handschoenen aan, en worden we in dikke, oranje termische pakken gehesen we lijken net marsmannetjes. Met een grote rubberboot gaan we de rivier op, op zoek naar walvissen. De monding van de rivier St.-Laurent is tientallen kilometers breed. De Atlantische Oceaan dringt diep de monding binnen en daar waar zoet en zout water zich vermengen, is de stroom rijk aan voedingsstoffen als krill en plankton. Het walvismenu bij uitstek en geen wonder dus dat heel wat walvissoorten zich hier ophouden. We scheuren met grote snelheid over het water. Dan blijkt dat pakken, muts en handschoenen geen overbodige luxe zijn : de koude snijdt er dwars doorheen. We zijn al een heel eind de rivier afgevaren als Mario een kreet slaakt : hij heeft iets gezien. Opgewonden speuren we het wateroppervlak af. Ja ! Een zucht van bewondering gaat door de boot. Enkelen halen een fototoestel boven en turen nu door de lens, in de hoop dit machtige zeezoogdier te kieken. Keer op keer komt de vinvis boven, nu eens voor ons, dan weer links of rechts, nu eens ver weg, dan weer dichtbij. We volgen hem of is het haar ? een tijdje en ontdekken nog een tweede. We worden er stil van en kunnen er maar niet genoeg van krijgen. Maar Mario is onverbiddelijk : hij zet koers naar Tadoussac.

De Cesna’s staan ons op te wachten in het kleine haventje en vliegen ons naar Quebec-stad. Het is al laat in de middag : vanuit het vliegtuig zien we de zon langzaam wegschuiven achter de heuvels.

Onze laatste (halve) dag in Quebec vertoeven we alweer op het water : raften op een rivier die de naam Jacques-Cartier draagt. Dit keer is Gaetan onze begeleider. We krijgen een neopreenpak aangemeten, een helm en een roeispaan in de hand geduwd. Het reddingsvest maakt de uitrusting kompleet. Aangezien we allemaal beginners zijn, prent Gaetan ons zijn kommando’s goed in : allez, en arrière, à gauche, à droite… Raften is teamwork. Eerst wordt de boot te water gelaten, dan gaan wij de rivier in. Het water is koud, we happen naar lucht als vissen op het droge. Een voor een worden we in de rubberboot getrokken. Nog even geeft Gaetan de laatste instrukties en dan… allez ! En wij : allez ! We brullen hem achterna, opdat iedereen het goed zou horen. Voor elke stroomversnelling vertragen we en geeft Gaetan aan hoe we de volgende hindernis zullen nemen : recht vooruit of een beetje van opzij, heel snel of juist kalmpjes aan, allemaal tegelijk roeien of alleen degenen aan de linkerkant… Het gaat snel. Ik zit achterin en het kost me moeite in de boot te blijven. We slalommen tussen de rotsen door. Het water spat hoog op. Een spannende race. Af en toe moeten we het water uit de boot hosen, hebben we tijd om even bij te komen. Onze afdaling duurt ruim een uur, maar we zijn bij het eindpunt voor we het goed en wel beseffen. Veel te vlug.

En dan is het over, helemaal over : een blitsbezoek aan Quebec waar we van het ene avontuur in het andere rolden. We hebben nog net de tijd om te lunchen en dan het vliegtuig te halen, richting Amsterdam en Brussel. We zijn moe en uitgeput, maar in die korte tijd zijn we een écht team gaan vormen.

Quad-rijden : niet voor oververmoeide reizigers.

Quebec van uit de lucht : blauw en groen zijn de overheersende kleuren, water en bomen.

Raften : slalommend tussen de rotsen door, een spannende race.

Een beverburcht : de natuur is een van Quebecs grootste troeven.

Het watersport- vliegtuig is een van de belangrijkste vervoermiddelen in dit uitgestrekte land.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content