Om vijf uur op kantoor, om zes uur op het strand : het leven is mooi in Auckland, Nieuw-Zeeland. Een bruisende grootstad die ondernemende lui van overal aantrekt. En wie het allemaal wat druk vindt, kan zo de zee op of de natuur in.

Als de stuurman het bevel schreeuwt, buigt de bemanning voorover en begint zo hard als maar kan aan de molens te draaien om het grootzeil te hijsen. Geen sinecure met een wind van 25 knopen. Het zeil wordt ook meteen gereefd zodat de boot met een sierlijke bocht de haven van Waitemata voorbijglijdt. De spanning ebt even weg. Nu gaat het met een sneltreinvaart vooruit. De skyline van de benedenstad helt vervaarlijk schuin. Weldra varen we langs de pittoreske houten huisjes van Devonport aan de noordkust, en daarna voorbij de vulkanische wildernis van het eiland Rangitoto.

Twee Nieuw-Zeelandse zeiljachten die vroeger aan de America’s Cup deelnamen, organiseren nu toeristische zeilvaarten. “Dit zijn de Ferrari’s van de zee”, verzekert ons Harlan Smart. Hij is vast bemanningslid en heeft wat weg van Tom Cruise. Hij lijkt zich het best thuis te voelen halfweg een mast, maar geniet ook van de ontspannen sfeer in Auckland : “Waar elders kun je ophouden met werken rond vijf en tegen zes uur al aan het vissen zijn of op het strand liggen ?” Auckland bevindt zich op het schiereiland tussen de Stille Oceaan en de Tasmanzee. Stranden genoeg dus op minder dan veertig minuten rijden.

Harlan zelf is dan wel een geboren zeiler maar zijn gelegenheidscrew is een stelletje zielige amateurs. We hebben geen gespierde lichamen, dragen geen Docksides en vormen geen geolied team. De meesten onder ons hebben last van overgewicht en zijn allesbehalve adequaat uitgerust : dagjesmensen gekleed in veelkleurige anoraks, jeans, baskets of zelfs laarzen. Volgens de statistieken heeft één op de tien Nieuw-Zeelanders dan wel een boot, maar Jenny Hardaker uit Christchurch zit voor het eerst in haar leven op een jacht. “Naar Auckland komen is voor ons hetzelfde als naar het buitenland reizen. Er is hier enorm veel te beleven : fantastische winkels, galeries, dingen die je kunt doen.” De prijzen zijn navenant. “Voor een bezoekje aan mijn kapper in Christchurch betaal ik ongeveer één derde van wat me dat hier kost. En de vastgoedprijzen in Devonport, waar ik logeer, swingen de pan uit.”

Voor wie als buitenlander naar Nieuw-Zeeland reist, vallen de prijzen best mee, mede door de lage koers van de Nieuw-Zeelandse dollar. En het geld rolt ! “Deze zomer is de haven the place to be”, beweert Clare Wilson, een jonge marketingmanager. “Meestal ga ik eerst iets drinken op Prince’s Wharf, in de Euro of in de Exotiqa. Daarna kuier ik wat rond in de Viaduct Harbour, maak een praatje en drink nog iets in de Soul en trek dan naar het Kermadec, een restaurant waar men lekkere vis en zeevruchten serveert. Er heerst een gezellige drukte en je hebt uitzicht op de superjachten die elkaar proberen te overtreffen in afmetingen en glitter !”

Smeltkroes

In Viaduct Harbour is het prima koppen kijken en wie weet, loopt u er wel een miljonair tegen het lijf. Maar de echte zeelui hangen rond in minder luxueuze brasseries zoals Portside en HQ ( Headquarters) in de buurt van de scheepsleveranciers en de scheepswerven. Van hieruit loopt men dwars door Victoria Park in zuidelijke richting, naar de nabijgelegen markt : een smeltkroes waar venters van slangenolie zij aan zij staan met masseurs die uw rug een beurt willen geven of met Chinese snoepkraampjes, fastfoodstalletjes en verkopers van ambachtelijke Maori-voorwerpen.

Terug in de haven verzorgen gele taxiboten zowel transport van a naar b als toeristische trips. Met een beetje geluk krijg je de Puke te zien (Maori voor heuvel), het oudste stoomschip in Nieuw-Zeeland, dat tussen de modieuze jachten laveert. Het is een handelsschip uit de negentiende eeuw dat eigendom is van het National Maritime Museum. Dat bevindt zich, zoals het hoort, aan de waterkant tussen Prince’s Wharf en Viaduct Harbour en heeft schitterende tentoonstellingen over de eilanden in de Stille Oceaan, over de handel, de walvisjacht en de immigratie. Maar het zijn vooral de traditionele scheepstochtjes die in trek zijn bij de bezoekers. Het Auckland Museum, in het met bloemen beplante Auckland Domain, is ook zeker de moeite waard. Naast prachtige kunstwerken van de Maori’s en de Polynesiërs, dagelijkse optredens van Maori-ensembles en een uitgebreide natuurhistorische verzameling, besteedt het museum ook aandacht aan de multiculturele impulsen die de stad doen leven.

Scheepvaart en culturele diversiteit dus, twee elementen die van groot belang zijn geweest voor de ontwikkeling van Auckland. In de beginjaren (1840) was men hier voor transport bijna uitsluitend op schepen aangewezen, omdat de bossen zo dichtbegroeid waren. Aanvankelijk was het een nederzetting van Europeanen op Maori-grondgebied. De stad groeide dankzij de rush naar goud en naar hout, maar ook dankzij oorlog, beurstransacties en immigratie. Er wonen nu 1,2 miljoen mensen en het is daarmee de grootste stad in een land dat in totaal 3,8 miljoen inwoners telt. Ook vandaag nog stromen talrijke immigranten toe : dertien procent van de inwoners is afkomstig van de eilanden in de Stille Oceaan en tien procent komt uit Azië. Voeg daarbij nog de complexe mix van Maori’s (twaalf procent) en expats uit Joegoslavië, Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië en Ierland, en je hebt een kleurrijke cocktail die zowat alles beïnvloedt, van voedsel tot mode.

Metropool

Doordat de meeste inwijkelingen traditioneel ongeveer 10 are grond toegewezen kregen, groeide de stad exponen- tieel, zowel aan de noordkant als aan de zuidkant van de haven. In 1959 werd Harbour Bridge gebouwd, die beide delen met elkaar verbindt. Een ander opvallend landmerk is de Sky Tower, het hoogste gebouw van het zuidelijke halfrond (328 meter) : men kan er zich inschrijven voor een Sky Jump (192 meter), de hoogste sprong die men in Nieuw-Zeeland kan wagen. Zelfs Sky Jump-directeur Steve Weidmann vindt het “een bangelijke bedoening, maar het geeft wél een ongelofelijke kick”.

De Sky Tower domineert de binnenstad, waar oude koloniale gebouwen zoals het vroegere Customs House (nu het tax free-winkelcentrum DFS Galleria) en de Town Hall als dwergen in de schaduw van de moderne wolkenkrabbers staan. Queen Street, de belangrijkste winkelstraat, geeft uit op Aotea Square of The Edge, een complex met officiële gebouwen, cultuur- en congresfaciliteiten. Ten oosten van Queen Street leidt Vulcan Lane, met zijn bars en restaurants, naar High Street, een smalle straat vol kleine maar hippe modeboetieks, tweedehands-designwinkels, geschenkwinkels, tweedehands-boekenwinkels en talrijke cafés. De Nieuw-Zeelandse modegoeroe Karen Walker huist bij O’Connell en twee minuten verder ligt The Chancery, een binnenplein met trendy winkels en dito cafés. Het is maar enkele minuten lopen naar de University of Auckland en de Auckland City Art Gallery, een ideale uitvalsbasis voor wie wil weten wat de stad aan kunst te bieden heeft.

Wie echt op zoek is naar iets speciaals, loopt het best eens binnen bij modeontwerpster Liz Mitchell in de T&G Building op de hoek van Wellesley Street en Elliott Street. Liz genoot een opleiding schone kunsten en haar ontwerpen zijn zowel geschikt voor het theater als voor het werk. “Ik hou van weelderige stoffen en texturen, maar ik gebruik net zo graag een meubelstof als een andere, op voorwaarde dat de textuur of de bedrukking mij aanstaat”, zegt ze terwijl ze de laatste hand legt aan een avondjurk. Ondanks de ongedwongen levensstijl hier is couture toch big business. “Auckland is een kleine stad en mijn klanten willen absoluut niemand tegen het lijf lopen die hetzelfde draagt. Zelfs mijn prêt-à-portercollectie is zeer beperkt.”

Kunst

Clara Mora verbleef jarenlang buiten Nieuw-Zeeland maar houdt nu de Höglund Art Glass Gallery in Parnell Street open. Zij stelt vast dat de houding van de mensen erg veranderd is : “Vroeger hadden de kiwi’s(zoals Nieuw-Zeelanders zichzelf noemen, nvdr.) een minderwaardigheidscomplex, omdat Nieuw-Zeeland zo klein is en zo ver van alles. Maar toen ik terugkeerde, zag ik welke waardevolle en unieke dingen hier vervaardigd worden. Alleen al in Parnell Street vindt men de fijnste wol en kasjmier ter wereld, om nog te zwijgen van de kunstgaleries en winkeltjes met ongewone ambachtelijke dingen. Auckland heeft de energie en de flair van een big city maar is tegelijk een leuke stad om in te wonen. We hebben fantastische ontwerpers en architecten, en daar zijn we nu wel trots op is.”

De jongste twintig jaar is eigentijdse kunst big business geworden : het krioelt hier van kunsthandels. Ook Sally Souness, eigenares van de Parnell Gallery, heeft veel zien veranderen : “Toen ik twintig jaar geleden mijn zaak opende, waren er slechts een vijftal kunsthandels in heel de stad. Wij waren trouwens de eerste die gespecialiseerd was in Nieuw-Zeelandse kunst. Nu zijn het er zeker vijftig, misschien wel zestig en de belangstelling is groot. De prijzen zijn nochtans redelijk gebleven : van 200 tot 8000 Nieuw-Zeelandse dollar (110 tot 4400 euro), met een gemiddelde van 2000 Nieuw-Zeelandse dollar (1100 euro). Iemand kocht bij mij zoveel bronzen dat ik me afvraag wat hij ermee aanvangt.”

Voor Maori-kunst kun je beter naar Mataora Gallery op Ponsonby Road. In tegenstelling tot de deftige en damesachtige Parnell Street is dit een zeer hippe buurt met gebouwen uit de jaren dertig. Je vindt er knettergekke boetieks, trendy bars en restaurants tussen groentewinkels en wassalons in. Kawariki Morgan verleent hier steun aan jonge artiesten. “Heel wat jonge Maori-kunstenaars proberen het Maori-erfgoed op een eigentijdse manier te benaderen. Ik wil de besten onder de aandacht brengen. Momenteel stel ik werk tentoon van Steve Gibbs en glas van Claudine Muru. Andere galeries opteren voor gevestigde waarden, maar ik doe mijn best om jongeren ook een kans te geven.”

Uit de drukte

Lijkt het leven in de binnenstad u te druk, dan bieden de vele parken en stranden binnen de stadsgrenzen van Auckland soelaas. De plek werd opgetrokken op ongeveer vijftig uitgedoofde vulkanen, die de Maori’s ombouwden tot versterkte burchten. Een picknick op Mount Eden, One Tree Hill of op het hoogste punt van het eiland Rangitoto biedt prachtige vergezichten op de stad. En magnifieke stranden liggen op een steenworp van het centrum. Voor wie het wat ruiger wil : een ritje van amper veertig minuten brengt je midden in de wildernis. Een fantastische dagtrip begint bijvoorbeeld met een bezoek aan de kolonie jan-van-genten op de wilde en winderige landtong van Muriwai, ten noordwesten van Auckland. Lunchen kan in de Hunting Lodge, met uitzicht op de wijngaarden van Matua Valley Estate. Meegenomen : een bezoek aan enkele wijngaarden in Kumeu, een tocht door de oorspronkelijke bossen van Waitakere Ranges en naar de ondergaande zon kijken in Karekare (het strand uit de film De Piano). U bent zeker tijdig terug in de stad voor het avondeten.

Wij trokken naar Waiheke Island, op veertig minuten varen van het centrum. Het eiland staat bekend voor zijn alternatieve levensstijl : heel relaxt, met prachtige stranden, kunstenaarsateliers en wijngaarden. B&b’s werden op de rotsklippen gebouwd en bieden adembenemende zeezichten, restaurants kijken uit over hun eigen wijnheuvels. Piloot Neil ‘Harry’ Harrison woont hier al twaalf jaar : “Toen ik voor het eerst op het eiland kwam, zat het hier vol hippies en gepen- sioneerden. Maar de ferrydiensten verbeterden en de hippies werden vervangen door mensen uit de stad die hier kwamen wonen. Nog later begon men druiven te kweken en werd hier en daar een b&b geopend, waardoor het uitzicht van het eiland opnieuw veranderde. Men kan hier naar hartelust zeilen en niemand stoort zich aan de manier waarop de anderen hun dagen doorbrengen. Het speelt ook geen rol hoe rijk of hoe arm men is, en wie zijn hond wil uitlaten op een golfparcours, zal niemand horen klagen !”

Op het eiland worden wijnexcursies georganiseerd en zo’n tocht doet onvermijdelijk The Whau aan, de enige plek waar men de plaatselijke chardonnay kan proeven, en het Mudbrick Vineyard-restaurant annex bar, waar je allicht Nick James tegen het lijf loopt, eigenaar van tien hectare wijngaard : “Waiheke is geweldig omdat het er nooit vriest en droger en zonniger is dan de andere wijnstreken van Nieuw-Zeeland. Er zijn hier ook geen extreme temperatuurverschillen zoals in het zuiden. Ik hou van rode wijnen als bordeaux, gemaakt van druiven met een lange groeiperiode, maar ik heb natuurlijk ook chardonnay. Mijn productie is beperkt en de mensen komen hier graag eten of gewoon wijn proeven, wetende dat het een unieke belevenis zal zijn.”

Anderen komen hierheen voor het licht en voor het weer. Kunstenaars Barbara en Chris Bailey bijvoorbeeld. “Soms is het licht op Waiheke bijzonder helder en worden de kleuren als het ware door de zee weerspiegeld”, vindt Barbara. “Het is hier bovendien stil, zelfs in de zomer. Omdat er in Nieuw-Zeeland eigenlijk overal stranden zijn, worden die nooit overrompeld. Leven op een eiland is een soort van retraite. Door het water is men van de buitenwereld afgesloten. En toch wonen we hier vlak bij het centrum van een bruisende stad, vol invloeden uit Azië en uit de Stille Oceaan.”

Tekst Fiona Cameron I Foto’s Preben Kristensen

Men kan er niet naast kijken : scheepvaart en culturele diversiteit zijn de twee impulsen die deze stad sinds haar ontstaan omhooggestuwd hebben.

Vroeger hadden de Nieuw-Zeelanders een minderwaardigheidscomplex, nu zijn ze trots op hun ontwerpers en architecten, hun energie en flair.

Ponsonby Road is een hippe buurt met gebouwen uit de jaren dertig. Je vindt er knettergekke boetieks, trendy bars en restaurants tussen groentewinkels en wassalons in.

Op Waiheke Island stoort niemand zich aan de manier waarop de anderen hun dagen doorbrengen. Het speelt hier ook geen rol hoe rijk of hoe arm men is.

Eén op de tien Nieuw-Zeelanders heeft een boot. Ook in de hoofdstad zorgt de aanwezigheid van de zee voor een ontspannen sfeer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content