De gevel van een Brussels herenhuis verbergt een verrassende kunstenaarswoonst. Mysterieus, gehuld in donkere kleuren en opgesmukt met beeldhouwwerk en trouvailles. De eigenzinnige schepping van een creatieve geest.

Een Brussels rijhuis uit het begin van de twintigste eeuw : op zich niets bijzonders, want zo zijn er duizenden. De meeste zijn mooi en stijlvol van architectuur, met veel marmer en stucwerk, maar wel behoorlijk saai ingericht. Anne Sophie Morelle noemt dat ‘voorspelbaar’ : “Je weet wat je zult zien, ook al sta je nog op de stoep. Het is gek, vroeger had je dat alleen bij klassieke huizen, maar nu ook bij veel moderne : je ziet telkens dezelfde design-iconen opduiken, dezelfde standaard-trucs. Dat noem ik burgerlijk. Het zijn huizen zonder veel ziel, zonder persoonlijke souvenirs en trouvailles. Dat hoeven geen dure stukken te zijn, maar dingen waar je als bezoeker toch even stil bij staat. Vergeet ook niet dat het interieur het innerlijk van een persoon weerspiegelt. Wie van verrassingen houdt, laat dit ook in zijn huis zien.”

Als beeldhouwster bekijkt Anne Sophie het leven duidelijk op een creatieve wijze. Haar woning is opgevat als een soort studio. Beneden heeft ze van de garage een boetseeratelier gemaakt. Daarnaast stelt ze enkele van haar gebeeldhouwde portretten, in klei of brons, tentoon in de rode traphal. In de rest van de woning is er minder werk van haar te zien, maar ze heeft wel het interieur naar haar hand gezet. “Ik hou van oude huizen”, vertelt ze. “Maar toen wij dit kochten, was het helemaal uitgedost in Engelse stijl. De ruimtes waren mooi, maar de sfeer getuigde van weinig persoonlijkheid. We zijn er snel ingetrokken en hebben het toch niet direct verbouwd. Je moet zoiets langzaam doen, dan rijpen de ideeën beter.”

Ze heeft de woning in twee grote zones verdeeld. Beneden zijn er het atelier, de expositiehoek en een grote leefkeuken. “Dat is een sobere ruimte waarin je het gevoel krijgt in een studio te vertoeven. De muren zijn donker, precies om er ook een artistieke sfeer aan te schenken.” Er werd wat aan de indeling gesleuteld om de toegang naar boven, via een prachtige trap met gesmede balustrade, gemakkelijker te maken. “Op de eerste verdieping hebben we de sfeer van het huis bewaard. Je komt binnen in een grote leefruimte, met aan de straatzijde een kamer voor de kinderen. Ook hier zijn de kleuren vrij donker. Veel mensen vinden dat niet zo leuk, maar het is een heel mysterieuze en gezellige plek, ideaal om naar muziek te luisteren.”

Ook hier heeft Anne Sophie dingen uitgestald. “Dat is van alles wat, van een minimalistisch vensterluik uit metaal tot een antieke spiegel die in 34 stukken gebroken was en nu boven de biedermeier canapé hangt. Ook de tapijten zijn een toevallige vondst : een paar lappen kunstpels die ik aan elkaar heb genaaid. Ik vind ze schitterend, maar weet niet of ze voor iedereen van een goede smaak getuigen. Deze ruimte heeft verschillende sferen. Er zitten strakke hoeken bij, met niets aan de muur, gecombineerd met barokke elementen. En hier en daar zit er zelfs wat kitsch tussen. Hier is alles spontaan gegroeid, niet in één keer, en dan krijg je zulke combinaties.”

Dit is eigenlijk een soort lab waar Anne Sophie dingen uitprobeert. Ze begon met de donkere kleuren aan de muur en op de vloer. Gevolgd door de introductie van de trouvailles, zoals de spiegels uit de container of de lampen van de vlooienmarkt. Ze knutselt ook dingen zelf in elkaar, zoals veel lampen of de spiegels op de schouw van de voorkamer. “Ik hou van afwisseling. In een interieur heb je zowel drukke als lege hoeken nodig. Eén wand heb ik bijvoorbeeld vol schilderijen en prenten gehangen. Zo zie je ze duidelijk hangen en geniet je er daardoor ook meer van. Echte leegte is niets voor mij.”

Door Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

“De meeste herenhuizen zijn mooi en stijlvol van architectuur, maar behoorlijk saai ingericht.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content