Claesson Koivisto Rune stelt het goed en de projecten van het architectuurbureau, van taxfreeshops voor SAS tot een badkuip voor Boffi, krijgen veel aandacht. “We hebben nooit klanten moeten zoeken”, zegt Eero Koivisto.

C laesson Koivisto Rune Arkitektkontor heeft zijn hoofdkwartier achter een vitrine in een smalle straat van Södermalm, het eiland ten zuiden van het oude centrum van Stockholm. Dit stadsdeel was ooit een arbeidersbolwerk, nu vind je er een hoge concentratie jonge restaurants en winkels.

Achter de vitrine zit een trap naar een niet eens zo grote kelder waarin het atelier is gevestigd. Aan één muur hangt een foto van wolken (“Zo zien we nog wat lucht”) naast een foto van een wolkenkrabber (“Om ons eraan te herinneren dat er buiten een wereld is”). Tegen een andere muur staan tientallen schaalmodellen gegroepeerd, zowel van gebouwen als van meubilair.

“We werken met acht mensen”, vertelt Eero Koivisto, van origine een Fin. “De helft vrouwen en zeer internationaal. Ik geloof in teams en in multicultuur. We hebben een belangrijke migrantenbevolking. Zweden reizen ook veel, vooral de jongeren. De universiteiten hebben overigens een probleem met het derde jaar, omdat er zoveel studenten dan naar het buitenland trekken, met zo’n Erasmusbeurs.

Onze telefoon heeft altijd gerinkeld. Aanvankelijk waren we louter een architectuurbureau. Tot we met een stoel kwamen aandragen, de Bowie, voor de Zweedse fabrikant David Design. Die stoel heeft in tachtig magazines gestaan, plotseling was er enorm veel interesse. Intussen bestaat het leeuwendeel van onze opdrachten uit design, pakweg 30 procent zijn gebouwen, 10 procent interieurs.

In 1994, toen we pas waren afgestudeerd, was Zweden een hel: 40 procent van de afgestudeerde architecten zat met de duimen te draaien. In die periode deden we vooral interieurs. In Stockholm hebben we de winkels van Gucci en Louis Vuitton ingericht, opdrachten waar je goed aan verdient, maar je wordt wel enorm op de vingers gekeken. We hebben ook een McDonald’s aangenomen, in Kungsgatan. Dat was in de jaren zeventig de eerste McDonald’s van Scandinavië. Naar aanleiding van de 25ste verjaardag hebben we de zaal volledig heringericht. Van die ene grote ruimte maakten we zes kleinere eethuisjes. Je kunt elke keer in een andere ruimte eten, zo wordt het minder vervelend. Toen ze bij Gucci hoorden dat we op datzelfde moment aan een hamburgerrestaurant werkten, waren ze behoorlijk over hun toeren. Voor die opdracht werden we door de Scandinavische architectuurkritiek beschouwd als fashion-architecten, alleen geïnteresseerd in dure projecten. Nu schrijft men dat het eigenlijk heel goed is waar we mee bezig zijn.”

Sindsdien hebben Eero Koivisto, Marten Claesson en Ola Rune hun schouders gezet onder projecten als het Zweedse hoofdkwartier van Sony, de residentie van de Zweedse ambassadeur in Berlijn, een boekwinkel voor een museum, enkele woningen – waaronder een langwerpig vakantiehuis voor een kunstverzamelaar – en een vrachtlading meubelen. Koivisto zegt dat ze het spoor volgen van Thomas Sandell en Thomas Eriksson. “Zij hebben getoond dat het kan: dat je met droomfabrikanten kunt werken als je maar goed genoeg bent. We werken nu voor zestien merken, waaronder David Design, Cappellini en Boffi. We zijn de eerste externe designers van Living Divani sinds Pierro Lissoni. Voor Cappellini werken we aan een sofasysteem, een soort ziteiland, tien keer zes meter lang, erg cool, met een ingebouwde haard. Dat product wordt in april voorgesteld, in Milaan.”

Ze trachten ook jonge ontwerpers te helpen. Koivisto wijst naar de koffiekopjes op de vergadertafel. “Een ontwerp van een student. Ik heb hem gezegd, ik vind wel een fabrikant voor je. Nu zijn de kopjes in productie bij David Design.”

www.scandinaviandesign.com/claesson-koivisto-rune/ind ex.htm

Jesse Brouns / Portret Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content