De steeds beter wordende én ecologische LED-verlichting biedt ongebreidelde mogelijkheden voor interieur en exterieur. Experts terzake zijn voorlopig nog dun gezaaid.

Meer dan 36.000 led-lampjes ( light emitting diode) hangen er in de kerstboom op de Brusselse Grote Markt. Het Atomium kreeg begin deze maand in plaats van het normale lichttapijt een speciale verlichting als symbool tegen de doodstraf en volgende week zal ook een derde Brussels icoon een indrukwekkend permanent kleurlichtbad krijgen. Architectuur (tijdelijk) uitlichten gebeurt niet alleen in de hoofdstad. Overal in Vlaanderen duiken sfeervol verlichte gebouwen op, zelfs langs de snelwegen. De stad Roeselare heeft luid de ambitie geuit om lichtstad te worden. “Met Delta Light, Wever&Ducré en Modular heeft onze stad drie prominente bedrijven in die sector”, zegt burgemeester Luc Martens. De eerste schetsen van zijn globaal lichtplan zijn klaar. Er moeten straten vol bijzondere verlichting komen, een lichtmuseum en een lichtlab.

“Het is typisch dat wij naar de verkiezingen toe veel meer werk hebben om gebouwen, stadhuizen uit te lichten”, zegt Chris-tophe Thomas, lichtontwerper bij Philips en verantwoordelijk voor architecturale buitenverlichting. Maar niet alleen het prestige van een stad is aanleiding om lichtontwerpers in te schakelen. De industrie ziet met de hoge energiekosten zijn rekeningen flink groeien en zoekt naar manieren om efficiënter te werken. Er is dus vraag naar experts die gebouwen niet alleen mooier, maar ook op een meer ecologische manier kunnen verlichten. Volgens Christophe Thomas en Philipscollega voor de binnenverlichting, Ben Boving, is er een duidelijke oorzaak voor de professionalisering van het beroep : “De normen, zowel op creatief als op technisch en ecologisch gebied, worden steeds strenger. Er is nu een overheidsinspecteur die eventuele lichtvervuiling rond gebouwen beboet. En er is The Dark Sky Organisation die buitenverlichting wil normeren. Het wordt echt specialistenwerk.”

Geen volwaardige opleiding

Al is de vraag groeiend, het aantal lichtontwerpers in Vlaanderen is voorlopig nog beperkt. In de theaterwereld bestaat het vak van lichtontwerper al langer. Maar een driejarige bacheloropleiding tot architecturaal lichtontwerper is er nog niet. Hier en daar worden wel cursussen gegeven. Eind oktober startte aan de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven in Gent een specialisatie Verlichtingstechnieken, een avondcursus van zeventig uur. “We hadden vooropgesteld dat er minstens tien geïnteresseerden moesten zijn om te starten. Uiteindelijk schreven meer dan dertig mensen zich in”, legt coördinator Frederic Leloup uit. “Het gaat om mensen van electrogroothandels en ingenieurbureaus, van lichtbedrijven of om pas afgestudeerden.” Voorlopig is dat geen volwaardige postgraduaatopleiding, maar de kans bestaat dat het dat wel wordt. “Dan moet de cursus over twee jaar gespreid worden.”

Ook verlichtingsbedrijven organiseren opleidingen : Philips heeft een cursus voor eigen personeel en Delta Light richt een educatiecentrum op voor professionelen uit de sector. “Delta Light besteedde al aandacht aan het informeren van klanten. Verschil is dat we vroeger vertrokken vanuit het verlichtingstoestel zelf, terwijl we nu de applicatie in de praktijk bestuderen en de diverse mogelijkheden behandelen”, zegt algemeen manager Jan Mortier.

Deejay versus lichtontwerper

Het is in Avelgem, in de verlichtingsspeciaalzaak van Tom en Fien Claeys, dat we de sfeerscheppende werking van licht aan den lijve mogen ondervinden. Hoewel de specialist exclusieve en kunstige armaturen verkoopt, vindt hij het belangrijk om elke bezoeker kort in te leiden in de wereld van het licht. In een appartement boven de winkel worden we in een zetel geïnstalleerd met een drankje en wordt klassieke muziek gedraaid. Dan begint Tom Claeys met de lichtknoppen te spelen. “Er zijn twee soorten lichtbronnen. Om sfeer te creëren is het belangrijk te starten met algemene verlichting, waarop je een dimmer plaatst. Om accenten te leggen worden spots gebruikt waarbij een goede opstelling uitermate belangrijk is. In feite doe je hetzelfde als bij het samenstellen van een outfit : eerst de kleding, daarna een riem, sjaal, handtas. In België is iedereen gek op spotjes, maar duizenden spotjes hebben geen, of een averechts effect. Boven een eettafel creëren ze soms rare schaduwen op een gezicht. Of ze verblinden.”

Claeys wijst de (interieur)architecten die spotjes plaatsen niet met de vinger : “Misschien is er in de huidige architectenopleiding te weinig aandacht voor een degelijke lichtstudie.” Zelf leerde hij het vak op een eerder onconventionele manier : vanaf zijn zestiende ging hij als roadie mobiele lichtshows opstellen. “Licht speelt op feesten een grote rol. Ik kon de dansvloer op een paar minuten helemaal vol of helemaal leeg laten lopen, los van de muziek die de deejay draaide.”

De vijf E’s

Toon Verbruggen, verantwoordelijke voor architecturale toepassingen van Delta Light, zal de materie op een gelijkaardige manier aanpakken in het educatiecentrum dat twee weken geleden opende op de bedrijfsterreinen. “Ik wil werken met groepen van maximaal dertig mensen. We gaan niet op een gewone manier doceren. In het lichtlab, een kamer van 9 op 3 meter, wil ik licht laten voelen. Er is in ons land te weinig bewustzijn rond dat thema. Wist je dat er vandaag slechts twee Belgen als onafhankelijk lichtontwerper ingeschreven staan bij het ILDA (Interior Lighting Design Association) ? Nu wordt lichtadvies voornamelijk gegeven door speciaalzaken, door de groothandel of door technische studiebureaus. Ik wil het deontologische niveau daarvan zeker niet in vraag stellen, maar soms wegen commerciële overwegingen of commissies op voorgeschreven materialen te zeer door. Er is ongetwijfeld plaats voor onafhankelijk lichtadvies, per uur betaald.”

Verbruggen hanteert in zijn ontwerpen een stelregel : “Ik hou altijd rekening met vijf E’s : esthetiek, ecologie, economie, ergonomie en efficiëntie. Wanneer deze factoren in evenwicht zijn, spreek ik over goede verlichting.”

Ecologische poëzie

“De laatste twee jaar is ons beroep flink veranderd door de opkomst van led”, zegt Christophe Thomas van Philips. Op zich bestaat het principe van de lichtdiode (zie kader) al honderd jaar. Lange tijd boekte deze technologie weinig vooruitgang, maar ze belandde de laatste jaren in een stroomversnelling. Omdat ze veel minder energie verbruiken zijn leds de – groene – verlichting van de toekomst. Ze zullen niet alleen in displays van gsm’s of andere elektronica gebruikt worden, maar zijn nu sterk genoeg om gebouwen en kamers te verlichten. “Om er autostrades mee te verlichten, zullen we nog wel een paar jaar geduld moeten hebben”, meent Ben Boving. “We zitten nog in het beginstadium. Je mag niet vergeten dat de programmering van een led-controlesysteem niet zo eenvoudig is.”

Bij Philips hebben ze er alvast iets op gevonden om het scala aan mogelijkheden voor te stellen : met een testbus worden voor de projectmarkt verschillende effecten uitgeprobeerd op een gevel.

Terwijl noorderlingen eerder kiezen voor warm licht en zuiderse landen houden van kouder licht, zit België zowat tussenin. Ben Boving : “Mensen zijn geneigd om zich bij kleurentoepassingen te beperken tot de RGB-kleuren: rood, groen en blauw. Maar met leds kun je zo’n zestien miljoen kleuren benaderen. Tot Las Vegastoestanden leidt dat absoluut niet. Met kleur kan je heel poëtisch en subtiel te werk gaan.” Blauw is volgens Boving de populairste vaste kleur : “Zakelijk, zacht voor de ogen en het kan zelfs een soort van space-effect creëren.”

Toon Verbruggen heeft het moeilijk met wat omschreven wordt als ‘dynamische verlichting’. “Het is in om overal kleurwisselingen aan te brengen. Alles beweegt en wordt gedematerialiseerd. Dat oogt wel leuk, maar het moet toch betekenisvol blijven.”

Volgens Boving zal er binnen dit en twee jaar in Vlaanderen een specifieke lichtopleiding bestaan en zullen meer lichtontwerpers actief zijn. Ook qua nieuwe toepassingen mogen we een overrompeling verwachten, de inventiviteit in de sector is groot en de concurrentie hard. De ratrace naar de beste ideeën is begonnen. “We zijn momenteel bijvoorbeeld bezig met een gebouw waar we vissen rond de gevel willen laten zwemmen”, verklapt Christophe Thomas. “Met een vi-deomuur kan dat perfect.”

Door Jentl Loddewykx en Leen Creve / Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content