Op zijn eerste bekroonde tekening stond een windmolen. Veertig jaar en vele wolkenkrabbers later bouwt hij in Abu Dhabi de eerste CO2-neutrale stad. Als lord Foster heeft hij zitting in het Britse Hogerhuis, maar zijn thuis is waar zijn boeken staan.

Norman Foster (77), al ruim 40 jaar actief als architect, heeft al menig record gebroken, onder meer met het grootste, het langste en het duurste gebouw ter wereld. Hij sleepte alle grote architectuurprijzen in de wacht en werd zelfs in de adelstand verheven. En zijn ster blijft maar stijgen.

Lord Foster, mag ik beginnen met een naĆÆeve vraag ? Stel dat ik een huis voor mezelf wil laten bouwen. Niet groot, zeg maar vier kamers, zo’n 140 vierkante meter. Kan ik daarvoor bij u terecht ?

(lacht) Dat is een moeilijke vraag.

Waarom ?

Omdat ik nu heel diplomatisch moet antwoorden.

Hoor ik nu een ?nee” ?

U mag me niet verkeerd begrijpen. Ik heb niets tegen kleine opdrachten. Veel mensen denken dat we met ons bureau alleen geĆÆnteresseerd zijn in megaprojecten : luchthavens, bruggen, wolkenkrabbers… Toch is dat niet zo. Wij ontwerpen zelfs meubelen en deurknoppen. Kijk hier bijvoorbeeld (opent een zwart schetsboek), u ziet zelf meteen de grote verscheidenheid. Vaak zijn het grootschalige projecten, andere zijn heel klein.

Waarom dan niet mijn huis ?

Omdat we simpelweg te veel aanvragen krijgen. We kunnen echt niet ingaan op alles.

Zelfs niet met die 1100 medewerkers die uw bureau telt ?

Zelfs niet met al die medewerkers. We moeten kiezen, en doorgaans kiezen we voor projecten die wat ongewoon zijn, dat wil zeggen projecten waardoor we ons verder kunnen ontwikkelen en steeds weer iets nieuws ontdekken. Hoewel ik moet toegeven dat ik ook vaak warm loop voor een opdracht vanwege persoonlijke interesse. Dat was bijvoorbeeld het geval voor de New York Public Library.

Wat was daar die persoonlijke band ?

Dat wist ik in het begin zelf ook niet. Toen ik in New York met de directeur en de bestuurders sprak om te onderzoeken waar ze met dat indrukwekkende oude gebouw naartoe wilden, vertelden ze hoe ongelooflijk populair die bibliotheek is. Ook in deze digitale tijden blijft ze voor veel mensen de toegangspoort tot onderwijs en kennis. Terug in Londen realiseerde ik me hoe belangrijk de openbare bibliotheek voor mij was tijdens mijn jeugdjaren in Manchester. Waarschijnlijk heeft zelfs geen enkel ander gebouw zo’n stempel op mij gedrukt (schetst in potlood het grondplan van de leeszaal).

Bedoelt u dan ook de architectuur van het gebouw ?

Indirect wel, ja. Ik ben opgegroeid in een arme, vervallen wijk in Manchester. Mijn ouders waren eenvoudige arbeiders. Niemand in mijn omgeving had er ooit aan gedacht naar de universiteit te gaan. Zonder die bibliotheek zou ik echt niet geworden zijn wie ik nu ben. Daar ontdekte ik de architectuur, onder meer via boeken over Frank Lloyd Wright. Ik zat er vaak te lezen, ik was gefascineerd door die boeken.

Die bibliotheek was uw tweede thuis ?

In zekere zin wel, ja. En weet u wat nu zo eigenaardig is ? Toen we begonnen met die verbouwing in New York, bleek dat er een veel nauwere band was tussen die twee bibliotheken dan ik dacht. De bibliotheek van Manchester en die van Manhattan hebben hun bestaan te danken aan de vrijgevigheid van dezelfde man, Andrew Carnegie. Nu ziet u waarom dit project zo belangrijk voor mij is.

U was als kind een echte boekenwurm. Hoe verklaart u dat ?

(leunt achterover) Ik weet het ook niet zo goed. Misschien denkt u nu dat ik eenzaam was, maar dat was niet zo. Het was meer een soort geheime liefdesrelatie. Architectuur was geen schoolvak, ik kon er met niemand over praten. Ik las In the Nature of Materials van Henry-Russell Hitchcock en Vers une architecture van Le Corbusier. Hoewel ‘lezen’ misschien het verkeerde woord is. ‘Verslinden’ is een beter word. Ik verslond die boeken, veertien of vijftien was ik dan. Toen ik zestien was, ging ik van school.

En uw vrienden ? Die lazen waarschijnlijk vooral stripverhalen ?

De meesten wel. Mijn Flash Gordon was gewoon Frank Lloyd Wright.

U las die boeken over architectuur alsof het sciencefictionverhalen waren ?

Voor mij waren dat avonturenverhalen. Ze gaven mij toegang tot een soort Utopia, ver weg van Manchester. En ik wilde ook ver weg zijn. Helaas had ik geen geld. Het is niet te geloven wat voor baantjes ik allemaal gehad heb. Ik heb bij een bakker gewerkt, heb meubelen verkocht, ben ijsjesverkoper geweest, heb zelfs ooit in een disco gewerkt.

Als dj ?

(lacht) Nee, als portier ! Maar ik ben er gehard uit gekomen. Ik wilde mezelf bewijzen. Ik wilde uitbreken. En ik maakte ook vaak fietstochten. Dat vond ik erg bevrijdend. Ook nu hou ik nog van fietsen, even veel als van vliegen trouwens.

Waar fietste u dan zoal naartoe ?

Ik fietste, zeg maar, achter mijn obsessie aan. Ik ging op zoek naar mooie gebouwen. Ik was bijvoorbeeld erg onder de indruk van het gebouw van de Daily Express uit de jaren dertig, met die prachtige golvende lijnen en al dat zwarte glas. Maar niet alleen de klassieke architectuur interesseerde me, ik keek ook naar eenvoudige schuren en windmolens. Ik heb zelfs eens een prijs gewonnen met een tekening van zo’n windmolen.

Wat voor prijs was dat ?

Het was een zilveren medaille van het Royal Institute of British Architects. Ik ben zelden zo blij geweest als toen met die prijs. Het schooljaar was pas begonnen, en net zoals elke zomer moesten we een gebouw tekenen, zo nauwgezet dat iemand anders het gebouw op basis van die tekening zou kunnen nabouwen. Gelukkig heeft niemand dat ook echt geprobeerd. Hoe ook, de normale werkwijze voor die oefening was op zoek te gaan naar een eerbiedwaardig gebouw, iets in Georgianstijl of zo. Ik denk dat ik de eerste student was die daarvan afweek. Ik tekende gebouwen die niet eens werden beschouwd als architectuur, zoals die windmolen. En doordat ik die prijs had gewonnen, durfden de docenten me natuurlijk ook geen slechte evaluatie meer geven. Ik kreeg 100 pond, wat voor mij een enorme som was.

Wat deed u met dat geld ?

Ik heb het meteen uitgegeven aan reizen. Ik ging naar ScandinaviĆ«, waar ik de sociale woonprojecten ging bekijken. Tijdens die reis bezocht ik ook alle gebouwen van JĆørn Utzon, lang voor hij het Opera House in Sydney bouwde. En ik ging naar ItaliĆ«. Vooral de pleinen spraken me aan, de openbare ruimten. Ik analyseerde ze en mat ze helemaal op : Piazza del Campo in Siena, maar ook het belangrijkste plein van Verona en andere. Ik denk dat mijn medestudenten dat nogal belachelijk vonden.

Waarom ?

Dat is vandaag nog altijd zo. Veel architecten zijn alleen maar geĆÆnteresseerd in architectuur, en niets anders. Ze hoeven nog maar het woord infrastructuur te horen, en hun haren gaan al overeind staan. Infrastructuur vinden ze de taak van stedenbouwkundigen, en daar hebben zij niks mee te maken. Maar waar zouden we staan zonder die infrastructuur ? Toen u naar GenĆØve kwam gereden, omdat we hier hadden afgesproken, waardoor werd toen uw eerste indruk van de stad bepaald ? Waarschijnlijk toch door de wijken waarlangs u de stad binnenreed, door het feit of het hier luidruchtig is, of het hier stinkt of niet stinkt, of u zich hier welkom voelt. Die eerste indruk hangt niet af van de architectuur.

Zegt u nu dat architecten zichzelf veel te ernstig nemen ?

Precies (buigt zich naar de microfoon toe) : architecten, waar ook ter wereld, hoort u mij ? Neem uzelf toch niet zo serieus ! (lacht)

Geldt dat ook voor uzelf ? Uw bouwwerken zijn toch niet bepaald bescheiden te noemen.

Ik waarschuw alleen maar voor te veel arrogantie. Er zijn veel dingen in de wereld die belangrijker zijn dan architectuur. Natuurlijk betekent dat niet dat ik als architect geen ambitie heb. Als ik bijvoorbeeld de Millennium Bridge in Londen bouw, dan vind ik het belangrijk hoe die brug eruitziet en hoe ze wordt geconstrueerd. Maar veel essentiƫler is het feit dat jaarlijks zeven miljoen mensen over die brug lopen en dat die brug twee zeer drukke delen van de stad met elkaar verbindt. Dat is het soort infrastructuur waar ik veel belang aan hecht.

Betekent dat ook dat technologie primeert op design ?

Waarom zou er tussen die twee een tegenstelling zijn ? Technische vooruitgang is altijd belangrijk geweest voor de architectuur. Dat is al zo sinds Stonehenge. De infrastructuur is het skelet van het stedelijk weefsel, en wat zou een lichaam zijn zonder een skelet ? Maar aan dat skelet moet natuurlijk ook vlees zitten, huid en haar, en dat alles moet er aantrekkelijk uitzien. In Ć©Ć©n woord : goede architectuur.

Hoe definieert u goede architectuur ?

Daarop is niet zomaar Ć©Ć©n antwoord te geven. Waar ik vooral van hou, is een architectuur die helder, open en licht is.

Zouden we ook kunnen zeggen : koel, objectief, glad ?

Ik weet waarop u alludeert. Er zijn critici die mijn gebouwen te afstandelijk vinden. Maar ik begrijp dat niet. Ik hou van afstand en transparantie, ik wil graag de zon naar binnen laten. Wat is daar nu koel en glad aan ? Ik vind het ook wat vreemd dat sommige mensen doen alsof architectuur vooral een kwestie van esthetiek is. Esthetiek is natuurlijk belangrijk, maar het is geen doel op zichzelf, geen waarde op zich.

Over welke waarden gaat het dan ?

De sociale dimensie, ik ben voorstander van een menselijke architectuur.

Zegt niet elke architect dat, ongeacht wat en hoe hij bouwt ?

Dat kan best, maar ik meen het heel serieus. We hebben toch al vaak ervaren hoe sterk een gebouw het leven van mensen kan veranderen. Als leerlingen verhuizen van een donker gebouw naar een goed ontworpen school, dan kan dat niet alleen hun gedrag veranderen, het kan ook leiden tot betere prestaties.

Hebt u dat zelf ervaren ?

Daar bestaan zelfs heel wat studies over. Nu beweer ik niet dat architectuur een soort van magie is, een goocheltruc waarmee je betere mensen kunt maken. Architectuur is maar een deel van het geheel, maar wel een belangrijk deel.

Goede architectuur is dus architectuur die rekening houdt met de ervaringen van de mensen.

In de twintigste eeuw wilden veel architecten de mens heruitvinden. Wij moeten niet per se de mens of de architectuur opnieuw uitvinden, vaak volstaat het te kijken naar de enorme rijkdom en diversiteit van de gebouwen die in de loop van vele millennia ontstaan zijn. Ik heb het al vaak meegemaakt, bijvoorbeeld wanneer ik aan het fietsen ben hier in Engadin. In veel van de dorpen hier is de hoofdstraat niet recht, vaak heeft die straat zelfs een heel scherpe bocht. De toeristen vinden dat natuurlijk mooi, maar er is ook een zeer praktisch voordeel. Zo kan de wind niet recht door het dorp blazen. Je zou het feng shui kunnen noemen, op zijn Zwitsers. En daarvan kun je veel leren, alleen maar door modellen uit het verleden over te nemen.

Alzo sprak lord Foster, de traditionalist.

(lacht) Wie weet, misschien ben ik wel een echte traditionalist. Ik wil lessen trekken uit de geschiedenis, net zoals ik wil leren van andere culturen of van de natuur, ik zou niet weten wat daar mis mee is. Maar dat betekent niet dat ik de vormen van het verleden simpelweg ga kopiƫren. Waarom zou ik ? In vroeger tijden deed men dat ook niet, men zocht altijd naar de stijl die bij de tijd paste. In elk geval hebben we vandaag andere behoeften, we willen ons bijvoorbeeld sneller kunnen verplaatsen. En de oude steden met hun smalle straatjes waren helaas niet afgestemd op het autoverkeer.

Dus werd de stad op maat van de auto hertekend.

Maar die stad heeft ook haar beste tijd gehad. Dat besef dringt nu toch door. Natuurlijk heeft de auto onze steden compleet veranderd. Opeens konden de mensen ook makkelijk buiten de stad gaan wonen, met als gevolg dat het platteland grotendeels verknoeid werd. Maar de auto zal zeker aan belang inboeten. We moeten vervoermiddelen ontwikkelen die geen schade toebrengen aan het klimaat. Dan zullen onze steden opnieuw veranderen. Zo komen we terecht in weer een nieuw tijdperk.

Daar is toch nog maar weinig van te merken ?

De mentaliteit in Europa en in de Verenigde Staten verandert veel te traag. Maar kijk eens naar wat er gebeurt in het Midden-Oosten. In Abu Dhabi bijvoorbeeld zijn we op dit ogenblik bezig met het ontwerp van de eerste CO2-neutrale stad ter wereld, Masdar, een stad voor negentigduizend inwoners. Ze maken nu plannen voor een toekomst zonder olie. En die stad moet klaar zijn in 2018. Dat is vergelijkbaar met een project om over tien jaar op de maan te gaan wonen.

En die plannen zijn klaar ?

Nee. We moeten nog veel technische problemen oplossen, er is nood aan nieuwe slimme materialen, een nieuw soort glas bijvoorbeeld dat niet alleen goed isoleert, maar ook functioneert als een zonnecel en energie produceert. Maar het belangrijkste bij dit project is dat we zoveel mogelijk leren van de lokale, traditionele bouwkunst.

Bestaat daar nog een traditionele bouwkunst ?

Er is helaas veel verloren gegaan. De auto is ook daar de grote heerser en de bouwvoorschriften verbieden smalle straten, zoals vroeger de gewoonte was. Maar de voordelen van deze zeer compacte gebouwen kunnen niet worden ontkend. In de binnenplaatsen van zo’n traditionele stad blijven de temperaturen vaak onder 50Ā°C.

Dat is niet echt aangenaam.

Toch wel, dat is zeer aangenaam in vergelijking met de temperaturen in de woestijn, waar het vaak 67Ā°C is. We moeten zien hoe we dat aanpakken, met binnentuinen en windtorens en water dat op natuurlijke wijze gekoeld wordt. En we moeten werken aan alternatieven voor de auto. Zo kunnen we onze doelstellingen bereiken : een stad die haar eigen stroom en water produceert, en geen fossiele brandstoffen nodig heeft.

Maar de auto is niet alleen een vervoermiddel, hij is toch vooral een fetisj.

Dat zal zo blijven. Ik ben er niet op uit de auto af te schaffen. Maar ik heb al wel gemerkt dat de grootste luxe voor veel mensen vandaag erin bestaat niet met de auto te moeten reizen. Het is een luxe om alles te voet te kunnen bereiken : de groenteboer, de dokter, de bioscoop, en ga zo maar door. Daarom zijn locaties in de binnenstad vaak enorm gewild, bijvoorbeeld in Londen in Notting Hill of Chelsea. Zo gewild dat de huizen daar voor de meeste mensen onbetaalbaar zijn geworden. Maar de mensen willen daar echt graag wonen.

En wat bedoelt u daarmee ?

Ik bedoel dat we de regels moeten veranderen. In elke stad in de wereld is het energieverbruik het laagst waar de woondichtheid het hoogst is. Tegelijkertijd zijn die wijken vaak zo populair dat veel mensen er zich geen woning kunnen veroorloven. Waarom zouden we dan niet meer van deze wijken met een hoge densiteit bouwen, betaalbaar Ć©n energiezuinig ?

Maar die wijken zijn vooral populair omdat ze een zekere maturiteit hebben. Er zijn allerlei winkels en cafƩs, en de gebouwen zijn doorgaans vrij oud. Moeten we dat dan kopiƫren ?

Dat is een goede vraag (leunt achterover en denkt lang na). Ik zat me net af te vragen of er voorbeelden zijn van goede hedendaagse stadswijken met een hoge densiteit…

Misschien omdat architecten meer indruk maken met hoge wolkenkrabbers ?

Dat zou kunnen.

U hebt al veel hoge wolkenkrabbers gebouwd. Vernietigt u op die manier niet de kleinschalige stedelijke structuren die u nu verdedigt ?

Nee, zo zie ik dat niet. Kijk bijvoorbeeld naar de Ruslandtoren, die we ontworpen hadden voor Moskou. De toren was opgevat als een kleine stadswijk met alles erop en eraan : appartementen, hotels, kantoren, een bioscoop, winkels en tuinen. Je kunt niet overal zo’n toren bouwen natuurlijk. Maar in veel delen van de wereld zijn zulke hoge gebouwen de enige oplossing.

Wat betekent thuis voor u ?

Ik denk dat mijn thuis is waar mijn boeken zijn. Weet u, ik ben een wereldburger. En daar geniet ik van. Ik woon met mijn gezin in Londen, Madrid, Sankt Moritz, en hier bij het meer van GenĆØve. Mijn thuis is hier in Zwitserland. Mijn gezin woont hier, dit is waar mijn kinderen naar school gaan. Zwitserland is een prachtig land, de mensen spreken veel talen en schakelen vlot over van de ene naar de andere taal. Mijn twee kinderen voerden onlangs een conversatie met elkaar in het Duits. Dat vond ik best grappig, ook al begreep ik er weinig van.

Heeft het nuchtere Zwitserland uw architectuur veranderd ?

Veranderd ? Ik heb shingles van lariks gebruikt voor het Chesa Futura in Sankt Moritz, waar we nu wonen. Daar zou ik een paar jaar geleden niet aan gedacht hebben. Dus ja, in die zin misschien wel.

Ā© IFA-Amsterdam, 2013

DOOR HANNO RAUTERBERG / IFA

?In Masdar bouwen we de toekomst, maar we leren er zoveel mogelijk van de lokale, traditionele bouwkunst”

?Het is een luxe om alles te voet te kunnen bereiken : de dokter, de groenteboer, de bioscoop, en ga zo maar door”

?Natuurlijk ziet de Millennium Bridge er goed uit, maar dat jaarlijks 7 miljoen mensen die brug oversteken, vind ik belangrijker”

?Sommigen doen alsof architectuur een kwestie van esthetiek is. Esthetiek is natuurlijk belangrijk, maar het is geen doel op zichzelf”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content