Vanavond doe ik iets wat ik veel te weinig doe voor het slapengaan. Ik zit een halfuurtje alleen in het donker op de frontporch niets te doen. Het is halftwaalf en nog tropisch warm. De motten fladderen onder het oranje straatlicht. De hond ligt onbeweeglijk aan mijn voeten. Een vette rat trippelt de straat over. Mijn buurman Woody komt net thuis. Hij zwaait even voor hij binnengaat. Er is geen perfecter plekje dan deze op een zwoele avond als deze.

Een porch is een zitruimte onder een afdak ondersteund door kolommen, een soort open veranda dus. De Amerikanen hebben dit geniaal architecturaal detail te danken aan de zwarte slaven die het meebrachten uit Afrika. Ons huis heeft twee veranda’s, een front– en een backporch. De eerste is aan de voordeur, de tweede aan de achterdeur. Veel oude huizen hadden vroeger ook een sleeping porch, een porch op het dak van een van de benedenveranda’s. Die slaapveranda was afgemaakt met horren. Alle gezinsleden legden er hun matras op warme, vochtige avonden. Airco en toenemende misdaad zorgden ervoor dat het vliegenraam werd vervangen door glas. Zo werd de sensuele sleeping porch een kamer als alle andere.

Een tijd geleden kreeg ik een brief van een mij onbekende New Yorker die had gehoord dat ik weleens schrijf over de buurt waar ik woon. Hij bleek in de jaren dertig en veertig in mijn straat te zijn opgegroeid. In boeiende details beschreef hij hoe het leven er toen aan toeging. “Het was een fantastische plaats voor kinderen”, vertelde hij. Ook hij herinnerde zich de heerlijke, avontuurlijke nachten op de sleeping porch van waarop hij en zijn vriendjes over en weer naar elkaar riepen in het donker. “Tijdens de echte hittegolven, als het zelfs op de porch niet koel was, laadden onze ouders het slaapgerief in de auto en reden we naar de oever van de baai.” Dat is de baai van New York die ik vanachter mijn bureau kan zien. “Niemand was bang om zijn huis alleen te laten ’s nachts”, schreef hij. “We sliepen daar met honderden samen. De mensen waren hoegenaamd niet bang van elkaar.”

Dat was dus een halve eeuw geleden. Er waren veel minder vuurwapens. Jaarlijks werden “slechts” twee- tot driehonderd New Yorkers vermoord, terwijl de bevolking even groot was als nu. Maar niets blijft hetzelfde. Ik herinner me zomeravonden als deze rond 1990 op de veranda van ons vorig huis niet ver van hier. Het droge geluid van geweerschoten vanuit de nabijgelegen trieste sociale woonblokken was toen niets ongewoons. Het was de tijd dat er jaarlijks rond de 2000 New Yorkers werden vermoord.

Dit jaar zijn er voorlopig 413 doden gevallen, hoorde ik vandaag op het nieuws. Met wat geluk zijn dat er tegen oudejaar niet meer dan in 1999, toen 650 mensen in onze stad gewelddadig aan hun einde kwamen. Ik zeg met wat geluk, want gisternacht kende New York zijn meest gewelddadige nacht van dit jaar. Goed, het was zaterdagnacht, de uitgaansnacht bij uitstek. Maar toch. Tegen zonsopgang vanmorgen waren 20 mensen neergeschoten en vier anderen neergestoken. Zes van de slachtoffers stierven. Manhattan, Brooklyn, de Bronx, Queens en Staten Island: geen enkel stadsdeel werd gespaard. Een ruzie in Harlem over een parkeerplaats liep uit op een steekpartij waarbij een man vijf keer in de borst werd gestoken. Hij overleefde nipt. Een andere inwoner uit Harlem had minder geluk. Hij werd dood teruggevonden op de kruising van Fifth Avenue en de 132ste straat. Waarom weet voorlopig geen mens. In de Bronx schoot iemand tijdens een straatfeest op een dichtopeengepakte menigte op de dansvloer. Verscheidene gewapende dansers vuurden onmiddellijk terug terwijl honderden anderen in paniek wegvluchten. De politie vond 40 kogelhulzen. Acht mensen liepen schotwonden op. Eén van hen stierf. Een vrouw werd omvergemaaid door een wegscheurende auto. Een man bleef liggen met een gapende meswonde aan de keel. Het jongste slachtoffer was een tweejarig jongetje dat in de voet werd geschoten. In Queens werd een ruzie in een restaurant beslecht met messen en flessen. Balans: één dode en twee gewonden, waarvan één kritiek. Niet ver daarvandaan werd rond diezelfde tijd een man in het hoofd geschoten. De politie vond hem dood op straat. In Brooklyn kreeg een man een kogel in het hoofd en enkele in de borst. Ook hij was al dood toen hij op het voetpad werd gevonden. De laatste waanzin van de nacht explodeerde in een Jamaicaans restaurant op vijf minuten wandelen van waar ik nu zit. Ook daar schoot een man op een dansende menigte. De balans: een dode en twee zwaargewonden. De dode was 33 jaar oud, de vader van een driejarig zoontje. Zijn engelbewaarder was blijkbaar even ingeslapen. De man was vroeger al twee keer beschoten. In 1994 kreeg hij zeven kogels in het lijf in een pizzeria, een jaar later werd opnieuw op hem geschoten in een café. Ook die twee plaatsen zijn niet ver van mijn rustig plekje hier.

Het is twaalf uur, bedtijd voor mij. Van het plan om niets te doen, is weer weinig in huis gekomen. Ik heb namelijk bovenstaand stukje bedacht. Have a safe night.

Jacqueline Goossens vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content