Woensdag 31 oktober wordt de tiende Knack Hercule Poirot-prijs uitgereikt op de Antwerpse Boekenbeurs. Maar ons spannende verhaal begon in 1998 in Blankenberge. Waarom moest de Vlaamse misdaadroman een steuntje in de rug krijgen ? Wat is er sindsdien veranderd ? En wie waren de eerste misdadigers ? Relaas van ons crimineel verleden.

Zonder Pol Moyaert, gewezen hoofdredacteur van Weekend Knack, was er nooit een Poirot-prijs geweest. Zeg nooit nooit. Dit keer wel. Pol was charmant, beminnelijk, belezen. We kenden elkaar al lang. Hadden, naast veel andere dingen, liefde voor poezen en boeken gemeen. Niet alleen de grote literatuur, ook misdaadromans. Zeg maar detectiefjes. Pol en zijn vrouw Agnes woonden ooit een paar verdiepingen hoog in een appartement midden in Gent. Ze hadden een grote bibliotheek waarin zowat alle delen van Crime de la Crime stonden, een uitgave van De Arbeiderspers waarin het beste van de internationale misdaadliteratuur verscheen : Ira Levin, James M. Cain, Boris Vian, Patricia Highsmith, Dashiell Hammett. Altijd goed vertaald. Rinus Ferdinandusse gaf advies, de legendarische Nederlandse uitgever Martin Ros stond aan het roer. Een beetje boos waren we, Pol en ik, dat in Vlaanderen het genre als tweederangs werd beschouwd. En het in Nederland toch wel net iets anders was. En toen kwam, heel vaag nog, het idee er iets aan te doen. Pol, als uitstekend wijnkenner, wist dat ook een idee tijd nodig had. Maar de vonk voor de prijs was er. Een naam nog niet. Die is op een dag zomaar gedropt door Pol, die intussen Tessa Vermeiren van Weekend Knack en uitgeverij Roularta warm had kunnen maken voor een Vlaamse misdaadprijs die het genre in Vlaanderen meer bekendheid zou geven. Geloofwaardigheid ook. Een kwaliteitslabel, ook al klinkt dat wat pretentieus. Hoe Pol het allemaal gerealiseerd heeft, weet ik niet. Maar op een herfstdag in 1998 stonden we in het casino van Blankenberge voor de uitreiking van de eerste Poirot-prijs.

Belgian, like Poirot

Vier juryleden beoordeelden zo’n vijftien Vlaamse thrillers van het voorbije jaar. Drie onder hen, Pol Moyaert, John Vervoort en ik, als recensenten, Gilda De Bal was een paar jaar na elkaar ook het visitekaartje van de prijs. De succesrijke actrice van Heterdaad, de voorloper van Flikken, presenteerde persoonlijk en bescheiden de uitreiking. Staf Schoeters werd als eerste gelauwerd met De schaduw van de adelaar. Schoeters : “Er zat geen geldprijs aan vast, wel een reis op de Nijl met het historische stoomschip bekend uit de film Death on the Nile. Een onvergetelijke ervaring. De impact en de mediabelangstelling waren toen nog gering. De reputatie als gangmaker vind ik belangrijk. Zelf ben ik mogelijk iets meer gaan afhellen naar het element ‘geschiedenis’, ook met mijn jongste roman Rubensrood.”

Een jaar later werd de prijs in een Antwerps hotel uitgereikt. Een aantal lezers van Weekend Knack waren uitgenodigd op een uitgebreide brunch om winnaar Jef Geeraerts te ontmoeten. Maar die had zich laten verontschuldigen omdat hij op reis was in Laos. De man die in 1979 conservatief literair Vlaanderen koppijn bezorgde door misdaadromans te gaan schrijven, werd bekroond voor De PG. Een met perfecte verteltechniek geschreven roman over een Antwerpse procureur-generaal aan het einde van zijn carrière. Hij is briljant, intelligent en corrupt. En hij wordt gechanteerd door Opus Dei. Geeraerts had intussen laten weten dat “fictie hem niet interesseerde”. Al zijn boeken, ook de ‘literaire’, zitten vol maatschappijkritiek, geven duiding, analyseren de ‘Belgische Ziekte’.

In 2000 belandde Poirot op de Antwerpse Boekenbeurs om Piet Teigeler te bekronen met De zwarte dood, een deel in de reeks rond het Antwerpse politieduo Carpentier en Dewit. Teigeler kijkt met enthousiasme terug. “Ik vind de Poirot een erg belangrijke prijs en ik wil er best nog wel een. Mijn werk is er niet door veranderd, maar het was wel een erkenning”, zo zegt hij nu het tiende en laatste deel van de reeks is verschenen. Pieter Aspe mocht een jaar later Gilda De Bal kussen voor Zoenoffer. Het werd een uitreiking zonder de geestelijke vader van de prijs. Pol Moyaert was ziek en overleed een jaar later. Stan Lauryssens stopte in 2002 precies 1240 euro in zijn portefeuille voor zijn debuut. De jury, uitgebreid met journalisten Pierre Darge en Lukas De Vos, vond Zwarte sneeuw de beste misdaadroman van het voorbije jaar. Achter die vreemde geldprijs zat geen mysterie. Het was de exacte omrekening van 50.000 frank in de pas geïntroduceerde Europese munt. Lauryssens : “Ineens verkocht ik 1300 boeken op één Boekenbeurs en haalde ik zes drukken in zes weken. Mijn naam was gemaakt. Iedere dag verwijs ik naar de Knack Hercule Poirot-prijs. Binnenkort verschijnen mijn thrillers in de Verenigde Staten met als slogan : Stan Lauryssens. A new name in crime fiction. He’s Belgian, like Hercule Poirot.

Eindelijk misdadige vrouwen

De geldprijs werd afgerond tot 1500 euro, voorzitter Pierre Darge, die onlangs de fakkel doorgaf aan eindredacteur Weekend Jan Haeverans, introduceerde nieuwe juryleden als Patrick Van Gompel, Jean-Paul Mulders. Gilda De Bal haakte af omwille van haar vele toneelwerk en twee dames kwamen de rechters vervoegen : journaliste Hilde Verbiest en jeugdschrijfster Katrien Vervaele. Toeval of niet : twee keer na elkaar werden ladies in crime bekroond, in 2004 en 2005. Vorig jaar was het weer een man : Herman Portocarero voor New Yorkse nachten.

Er worden twee jurybijeenkomsten per jaar gehouden. De discussies werden heviger, de standpunten lagen meer dan eens uit elkaar. Maar dat vrouwen per se voor vrouwen stemmen ? Laat het tot de geheimen van de vergaderingen horen. De juryleden lezen nu gemiddeld zo’n 25 titels per jaar. Onafhankelijk van elkaar duiden ze aan wat ze goed vinden voor een nominatie. En dan komt men tot een consensus. Ja, er wordt gediscussieerd over wat een misdaadroman is. Ja, er zijn vragen over de stijl, de spanning, de plot, de geloofwaardigheid, of we Vlamingen milder moeten beoordelen dan buitenlanders. En het is best mogelijk dat een goed auteur met permanent kwaliteitsvol werk nooit bekroond wordt, maar wel vaak op de nominatielijst komt. Omdat de beste thriller van het voorbije jaar bekroond wordt en iemand anders net iets meer in de smaak viel.

Jonathan Sonnst werd de jongste laureaat : hij was 27 toen hij in 2003 bekroond werd voor Razborka : “Een mooie blijk van erkenning en commercieel heeft het me ook niet geschaad. Als jonge auteur is het een ideaal platform om wat aandacht te genereren bij het grote publiek. Als ze eenmaal van je werk geproefd hebben, smaakt het hopelijk naar meer.” Een jaar later werd Mieke de Loof de eerste vrouw met Duivels offer : “Als debutant een godsgeschenk ! Vooral omdat je niet alleen moet concurreren met succesvolle Vlaamse misdaadauteurs, maar ook met de buitenlandse top. Mijn cheque vond ik pas drie weken later terug, na lang zoeken. In de verwarring had ik die tussen de bladen van een van mijn lievelingsboeken gestoken. Ik volgde onbewust de tactiek van mijn hoofdpersonage, jezuïet en geheim agent Ignatz.”

Alweer een vrouw haalde het in 2005. Johanna Spaey kreeg voor Dood van een soldaat zowel de Nederlandse Gouden Strop als de Poirot-prijs : “Het voordeel is dat je door de prijzen met je debuut vlot gelanceerd bent en dat je naam iets meer belletjes doet rinkelen. De glorie duurt maar zo lang als het moment zelf. Die avond reed ik uitgeteld in een bomvolle trein met Boekenbeursgangers terug naar Leuven. Er zat een stel vrouwen naast me. Ze waren bezig over mijn boek, en dat ze het door mij hadden laten signeren. Geen enkele blik van herkenning.” `

Volwassen Vlaamse crime

Is de Vlaamse thriller na tien jaar volwassen geworden ? Moeilijke vraag. Er wordt meer gepubliceerd, meer gelezen. De concurrentie met dat toch zo grote buitenland is zwaar. We vroegen het een aantal laureaten.

Johanna Spaey heeft bedenkingen : “Het verbijstert me nog steeds dat er zo slordig met taal wordt omgesprongen in Vlaamse thrillers. Dat de clichés je om de oren vliegen. En dat het bijna per definitie serieel moet zijn. Verlos ons van de zoveelste nooit geredigeerde schrijver die beweert dat hij in zijn vakantie ‘even een nieuwe Aspe heeft geschreven’. Dat tast de geloofwaardigheid van het genre en de echte thrillerschrijvers aan. Zolang Vlaamse misdaadauteurs niet als volwaardig worden beschouwd qua subsidies, beurzen en dergelijke is er nog veel werk aan de winkel.”

Mieke de Loof : “We halen nog niet het niveau van de beste buitenlandse misdaad-auteurs, maar we worden steeds beter. De Vlaamse misdaadroman neemt een grotere bandbreedte in. Naast de klassieke formule, een duo in Brugge, hebben we nu spannende historische en diepgravende psychologische misdaadromans, rechtbankthrillers en zelfs zeer goede komische misdaadromans. Het gamma is op zeer korte tijd vergroot en wordt alsmaar boeiender.” Jonathan Sonnst : “Ik kan me voorstellen dat heel wat lezers, recensenten incluis, een indigestie hebben van het zoveelste duo dat misdaden oplost in een Vlaamse setting. Ik alvast wel. Ik mis experiment en durf.” Piet Teigeler : “Een genre dat twintig jaar geleden in Vlaanderen nauwelijks beoefenaars vond, wordt thans door iedere would-be bestormd. Er is veel kaf tussen het koren. En ik word al helemaal wantrouwig als er ‘literair’ op de omslag staat. Vind ik zoiets als een zondagschilder die ‘kunst’ op zijn aquarelletje zet.” Stan Lauryssens : “We zijn de heimatschrijvers van vroeger geworden : zoals Streuvels, Timmermans en Claes schreven over de Westhoek, Lier en Zichem, zo schrijven wij over Brugge, Mechelen en Antwerpen. Ik wil dat saaie stramien doorbreken. Daarom vertrekt de commissaris in mijn nieuwe thriller naar Europol en gaat hij werken als verbindingsofficier bij de Europese politie. In de toekomst wil ik ‘Euro-pese’ thrillers schrijven, die zich afspelen over heel Europa.” Pieter Aspe : “Volwassen ? Ik ben intussen een van de oudste Vlaamse thrillerschrijvers en ik heb op korte tijd veel kinderen zien opgroeien. Steeds meer. Maar volwassen ? Ik lees niet zoveel Vlaamse thrillers. Ik hoor dat de Poirot-prijs dit jaar twee keer zoveel opbrengt als anders. Ik hoop dat ik erbij ben.” Last but not least, Jef Geeraerts, een kwarteeuw geleden de vader van de Vlaamse misdaadroman : “Het zou erg zijn mocht het genre niet volwassen zijn geworden. Ik denk dat het voor velen een aansporing is geweest om geld te verdienen. Het genre sloeg aan. Ik heb me nooit gekopieerd gevoeld. De research is voor mij heel belangrijk. En ook de stijl. En die ontbreekt in de meeste Vlaamse misdaadromans.”

Een interview met de winnaar verschijnt volgende week in Weekend Knack en vanaf 31 oktober op www.weekend.be.

Door Fred Braeckman I Illustratie Pieter Van Eenoge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content