Koen Stassijns en Bart Plouvier, twee Vlaamse auteurs met culinair talent, nodigen een onbekende bekende vrouw uit en koken voor haar, als geste om hun respect en genegenheid uit te drukken. Natuurlijk is iedereen een beetje nerveus.

Koen Stassijns en Bart Plouvier, twee Vlaamse auteurs met culinair talent, nodigen een onbekende bekende vrouw uit en koken voor haar, als geste om hun respect en genegenheid uit te drukken. Natuurlijk is iedereen een beetje nerveus.

Koen Stassijns en Bart Plouvier, twee Vlaamse auteurs met culinair talent, nodigen een onbekende bekende vrouw uit en koken voor haar, als geste om hun respect en genegenheid uit te drukken. Natuurlijk is iedereen een beetje nerveus.

Pieter van Doveren / Foto’s Verne

Koen Stassijns & Freya Van den Bossche

Koen Stassijns koos iemand uit de politiek, omdat hij als geëngageerd dichter nadenkt over politieke en sociale verantwoordelijkheden. Koen Stassijns stelde voor om de rode politica een rood menu, opgebouwd uit vier rode gerechten, voor te schotelen. De dichter deed de inkopen en was een dag lang in de weer in zijn keuken. De door hem bereide maaltijd was een uiterst persoonlijk gebaar van bewondering voor de jonge schepen van Gent. Koen Stassijns: “Dit menu is een teken van respect. Omdat Freya Van den Bossche een ongewone politica is, die het echt niet alleen van haar schoonheid of de naam van haar vader moet hebben. Zij is iemand die inhoudelijk sterk bezig is. Freya is geen doorsneepoliticus, omdat ze, in tijden dat mededogen ver te zoeken is, een ideaal heeft en zich inspant om de wereld te veranderen. Zij is als SP.A-politica extra belangrijk in tijden dat het liberalisme het woord ‘sociaal’ claimt: dat is een leugen! Alles schuift op naar rechts, ik draag mijn hart echter op de linkse plaats. Ik ben op de hoogte van wat Freya Van den Bossche politiek doet; ik weet dat zij een alleen-opvoedende-moeder is; maar voor de rest is zij voor mij een onbekende: dit is een culinaire blind date, waarvoor ik extra zenuwachtig ben. Ik ben niet bang dat het niet zal klikken tussen ons, dat zal wel lukken. Mijn zenuwachtigheid wordt veroorzaakt door de wetenschap dat ik vanavond op vele terreinen tegelijk bezig moet zijn.”

Koen Stassijns kookt regelmatig en toch te weinig. Hij doet zelf de boodschappen en voelt zich in de winkel helemaal ‘vrouw’. Zijn voorkeur gaat uit naar Colruyt, omdat je er niet afgeleid wordt door misleidende reclame. Koen Stassijns koopt wat er aantrekkelijk uitziet. Thuis in de keuken laat hij zich leiden door de inspiratie van het moment en zo ontstaat er iedere keer weer een andere maaltijd. Hij probeert om met gewone dingen toch iets beters te bereiden dan de oerdegelijke Vlaamse keuken. Voor ‘de rode avond’ maakte de amateurkok het zich extra moeilijk door te opteren voor een themamenu. De gekozen bereidingen zijn bovendien arbeidsintensief omdat er voor elk gerecht een fond wordt getrokken (‘een douche’) en ook omdat veel ingrediënten met de hand in kleine, gelijkvormige blokjes worden gesneden. Kruiden spelen een belangrijke rol. Het kruidenrek is gevuld met een uitgebreide collectie specerijen, waarbij geheimzinnige kruidenmengelingen die de dichter op reis in verre oorden kocht.

Koen Stassijns kokkerelt geconcentreerd, meestal met een brandende sigaret in de mond. De keuken en de living zijn gevuld met muziek, eerst de Franse zanger Renaud en daarna Loreena McKennitt. Voor de subtiele versiering van de oude, houten abdijtafel zorgde vriendin Aagje. Zij nam haar taak ernstig op. Aagje: “Er mag vooral niet te veel op tafel liggen. Een decoratie mag niet afleiden maar moet juist communicatiebevorderend zijn. Tegelijkertijd horen de gasten bij het binnenkomen de indruk te hebben dat ze welkom en thuis zijn.”

Aagje liet de warme, gouden gloed van het oude hout van het tafelblad spreken en dekte de tafel met twee repen lavendelkleurige stof. Op de borden kwam een auberginekleurig servet met, als sobere versiering, een gedroogd roosje. Een glazen vaas in de vorm van een halve maan, gevuld met achttien roosjes, kwam precies in het midden van de lange tafel. Koen Stassijns vanuit de keuken: “Wij houden van strakke lijnen: uitgepuurde eenvoud is ook een van de elementen van de poëzie.”

Om halfacht gaat de bel en opent Koen de deur voor Freya Van den Bossche. Er worden handen geschud en de gastheer gaat zijn gast voor naar het terras. Ook de elegante en charmante politica is aanvankelijk zenuwachtig. Op school werd zij door toedoen van een leraar Nederlands verliefd op poëzie. Freya Van den Bossche is gaan zoeken en merkte dat zij veel van zichzelf ontdekte via de gedichten van Herman de Coninck en van Koen Stassijns. Freya was verrast dat haar favoriete dichter haar uitnodigde en bovendien bereid was om persoonlijk voor haar te koken. “Is dit magie? Misschien vergist hij zich en vindt hij mij alleen maar op afstand oké,” zegt ze schuchter, terwijl de dichter de rosé champagne haalt en Aegje rode tomatentapenade op tafel zet.

Bij het inschenken van de champagne stelt de kok het rode menu voor. Dat gastvrouw en gastheer beide in het rood zijn gekleed, berust op een toevalligheid. Aan tafel geniet de politica van de mosselsoep, die perfect gekruid is en ook de kooktijden van het groentegarnituur zijn minutieus gerespecteerd. “Ik vind het fijn om hier te zijn”, zegt Freya Van Den Bossche plots. Op de achtergrond klinken fado’s van Lula Pena. Als literair intermezzo met politiek karakter tussen de twee voorgerechten dient dichter en kompaan Ivo van Strijtem zich aan om het gedicht Een Rode Sjaal te lezen uit zijn gelijknamige boek. Freya: “Ik hoopte heimelijk dat vanavond iemand een gedicht zou voorlezen.” Ivo van Strijtem leest met heldere stem. Na de laatste regel springt Freya op uit haar stoel en geeft de dichter een gemeende kus. Na deze ontroerende momenten is het stil en voelt men de nabevingen, veroorzaakt door de kracht van het woord.

Ook de scampi’s vallen in de smaak. Freya: “Ik ga af en toe uit eten maar eet zelden zo lekker als hier, ik ben een bofkont!” Ook het hoofdgerecht krijgt algemeen applaus. Freya: “Man, jij kan koken!” Ivo van Strijtem, na twintig jaar intense vriendschap: “Dat verbaast mij zelfs.” Koen Stassijns legt uit dat hij is vertrokken van drie zoete smaken van verschillende orde: hij combineerde kip met de zoete smaak van paprika, van rode biet en van mango.

Rode vruchten met brandewijn en, in het midden, ijs met een onwerkelijke palmboom van koek en munt, vormden het slotstuk.

EEN RODE SJAAL

In mei

Kocht ik een sjaal, een rode,

Omdat rood toch steeds terugkeert.

Liep toen door, eerste links,

dan weer links en kwam uit

op een binnenplaats bij een bank

aan een bakstenen muur

waar een viool de ruimte vulde,

een viool van wijn en waakzaam vuur.

Hier wou ik blijven, levenslang

en deed hem om, omdat rood

toch hartverwarmend is en paste

bij de bank, de muur en de vogel

die daar neer kwam strijken,

waardig, helemaal niet bang.

Ivo van Strijtem

Koen Stassijns

Werd in 1953 geboren in Ninove, woont in Pollare en is fulltime auteur, poëzievertaler, bloemlezer en docent literaire creatie. Bij zijn meest bekende eigen werk horen de gedichtenbundels: Paard van glas, Château La Passionata, Grand Cru en Zwijghout. Samen met vriend en collega Ivo van Strijtem stelde Koen Stassijns een populaire reeks anthologieën samen, waarbij De mooiste van de hele wereld (300 gedichten uit de 20ste eeuw) en Liefdeswerk (300 dichters uit de hele wereld).

BART PLOUVIER & KRISTIEN HEMMERECHTS

Bart Plouvier polste diplomatisch op voorhand naar ingrediënten die taboe zijn. Kristien Hemmerechts liet weten niet te houden van ansjovis, oesters en olijven. Bart kon aan de slag en stelde een Thais menu samen. Hij deed zelf zijn inkopen in de Aziatische supermarkt in de Antwerpse Van Wesenbekestraat. Daar in de buurt ligt ook Barts favoriete restaurant Tjoung-Tjoung, waar hij al twintig jaar komt, vroeger wekelijks en nu om de paar maanden. Bart Plouvier deed een gedeelte van de voorbereidingen in de namiddag. Hij bereidde zelf de currypasta – uit medelijden voor zijn gaste, met vijfmaal minder hete rode pepers dan aangegeven in het oorspronkelijke recept. Bart Plouvier is liefhebber van de Aziatische keuken en is verslingerd aan Tom Yam Koong-soep, die in Tjoung-Tjoung onovertreffelijk is. Die voorkeur voor de Thaise keuken dateert uit de tijd dat hij zelf een restaurant had, waar hij uitsluitend Frans kookte. Wanneer hij de mogelijkheid had om zelf uit eten te gaan, koos hij steevast voor oosters.

Bart woont sinds 1971 in Elversele, eerst als hippe vluchteling-uit-de-stad, als alternatieve boerderijbewoner, daarna in het dorp boven een oud dorpscafé. Elversele had een slordige honderd jaar geleden een handvol inwoners, drie brouwerijen en vijftig cafés. In 1971 waren dat er nog achttien en nu zijn er nog slechts twee over. Bart Plouvier voelt zich betrokken bij het dorpsleven. Hij is steunend lid van de dorpsfanfare, van de voetbal en van de heemkundige kring. De schrijver kent iedereen en houdt daar van: hij heeft nood aan sociale geborgenheid. Het geroddel en geklets en de sociale controle moet je er bijnemen.

In het vroegere café begonnen Bart en zijn vrouw Els in 1984 met een restaurant. Bart kookte voorzichtig Frans geïnspireerde gerechten en Els ontving en serveerde. Tussen voor- en nagerecht organiseerde Bart regelmatig literaire avonden. De twee hebben dat veertien jaar lang zo gedaan, toen was het welletjes. Bart was oververzadigd en heeft sinds de sluiting zo goed als nooit meer gekookt. Zijn tijd gaat op aan schrijven en al wat daar bijkomt, zoals lezingen, optredens, journalistiek werk en allerlei schnabbels. Het schrijversbureau is beneden, naast de voormalige gelagkamer, waar alles bij het oude is gebleven. Zijn werkdomein deelt hij met een weerzinwekkende, allesverslindende Canadese hapschildpad, die de auteur vanuit het aquarium permanent in de gaten houdt, en de leguaan die zich in een struik in het menshoge terrarium verbergt. Op de kast staat een doodshoofd en op het venster een opgezette cobra. Bart trekt zich hier hele dagen terug en wordt geroepen wanneer Els het eten klaar heeft.

Deze georchestreerde ontmoeting tussen kokend auteur en vrouwelijke gast was een stuk relaxter. Bart Plouvier en Kristien Hemmerechts zijn door hun beroep lotgenoten, kennen elkaar al langer en dat was niet alles: in de tijd dat Bart op het gelijkvloers in het oude cafeetje restaurant hield, is Kristien regelmatig komen eten. Het was voor haar nauwelijks een verrassing dat Bart Plouvier voor haar kookte en voor hem was de hele kooksessie vanuit zijn ervarig in het verleden een peulschil. Het was, vanaf de eerste seconde dat Kristien Hemmerechts in huis was, duidelijk voelbaar dat het verwachtingspatroon heel anders lag dan in huize Stassijns. De twee hadden elkaar lang niet gezien en hadden veel bij te vertellen, waardoor het eten eigenlijk ondergeschikt was. Hier geen spanningsvelden en zelfs geen vleugje zenuwachtigheid, maar wel loom en ontspannen onderuitzitten in een hoekje van de achtertuin, tussen de kooi met de leguaan, de ren van de cavia, het wild gras van de majestueuze Afrikaanse schildpadden, de hut van de berggeiten en de muur van de poes.

Bart kent Kristien, ook haar kleine kantjes, zoals haar harde of betweterige repliek, haar intellectualistisch ‘gedoe’; ze werken bij hem eerder vertederend. Bart Plouvier: “Die houding is een verweer tegen onzekerheid. Kristien heeft ooit eens gezegd: ‘Ik ben niet sterk genoeg om zwak te zijn’. Dat is mooi gezegd. Ik begrijp dat, want als je je zwak opstelt, moet je je kunnen verweren. Ik weet dat ik zelf bij mensen stoer overkom, iets wat ik eigenlijk helemaal niet ben. Die uiterlijke stoerheid is een schild om mensen op afstand te houden en die opgelegde houding draait regelmatig in je eigen nadeel uit. Dit dineetje voor Kristien is een vorm om mijn genegenheid voor haar te tonen. Bovendien vind ik het leuk om collega’s te ontmoeten: ik heb niet zoveel contact met auteurs, zeker niet met vrouwelijke.”

Bart miste de motivatie om op deze tropische dag een culinaire topprestatie neer te zetten: een lekker oosters potje was voor deze stoïcijn goed genoeg. Bart dronk alcoholvrij bier en voor de eregast was er champagne. Acht maanden geleden zwoer de gastheer de alcohol af, omdat de regelmaat het werk in de weg ging zitten. Als je ontbijt met pils, dan is het tijd om te stoppen! Naarmate de zwoele zomeravond vorderde, had de kok met dienst zichtbaar minder zin om zich in de tropische hitte naar boven te slepen om daar, in het hete keukentje onder het dak, het volgende gerecht af te maken. Toen de meester geen aanstalten maakte om verder te doen, vroeg echtgenote Els instructies en gaf zij het voorbeeld door de kousenband (exotische peulen) op het vuur te zetten.

Gaste Kristien Hemmerechts vond het vooral gezellig en eigenlijk ook best lekker. Zij heeft er echter de aard niet naar om enthousiast in de handen te klappen. Je merkt wel dat zij gesteld is op de rust van de gastheer, die onder alle omstandigheden de situatie in de hand heeft en zichzelf blijft. Bart Plouvier zette geen scenario voor de avond in elkaar en kwam, rechtstreeks van het fornuis, in nonchalante jeans en sandalen aan de plastieken tuintafel met damasten tafelkleed. Kristien toonde haar tevredenheid in de eerste plaats via het beminnelijke gesprek en ook door zelf ongevraagd een tweede keer Thaise mosselen op te scheppen en terloops te vragen waarom Bart met zijn restaurant was gestopt. Zij had Bart op voorhand verwittigd een hekel te hebben aan grote pannen vol mosselen, net zoals aan grote lappen vlees. Kristien houdt van kleingesneden zaken, zoals stoofpotjes met veel groenten. Zij was aangenaam verbaasd en tegelijk gecharmeerd toen zij vernam dat Bart, sinds het sluiten van het restaurant vier jaar geleden, eigenlijk nooit meer had gekookt en nu, speciaal voor haar, de pollepels terug in de hand had genomen. Als intermezzo na het voorgerecht, kreeg de bijtschildpad enkele mossels toegeworpen, die in één hap verslonden werden.

Toen de soep aan tafel kwam, zei Kristien: “Heerlijk, dat parfum van citroengras en koriander”. En er kwam nog een ingepakt compliment bij: ” Het Algemeen Dagblad heeft mij gevraagd om een stuk te schrijven over chocolade. Ik ben geen groot chocoladeliefhebster, ik zou beter over Thaise soep schrijven.”

Dan volgden koude vermicellisalade, een smakelijk zomers gerecht, en de varkenshaas in kruidige rode currysaus, waarbij Bart op het laatste moment wat Thaise kool bakte en overgoot met oestersaus. Het restje kool dat later overbleef, ging naar de geiten.

Bart Plouvier

Bart Plouvier was vier jaar lang matroos op zeeslepers en hield veertien jaar restaurant in een oud dorpscafé, voordat hij besloot om fulltime schrijver te worden. Zijn meest bekende publicaties zijn de romans Het Gelag, Het Gemis en Het Land van Tante Marie. Bart Plouvier schreef monologen, werkte mee aan theaterprojecten en sprookjesprogramma’s en schrijft voor tijdschriften, waaronder Weekend Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content