ALS HET JONGE VOLKJE DE MEDIA HAALT, ZIJN ER VAAK PROBLEMEN IN HET SPEL. EEN MENS ZOU BIJNA VERGETEN HOE LEUK KINDEREN KUNNEN ZIJN. DRIE GROTE MENSEN OVER HET STIMULERENDE VAN WERKEN MET KLEIN GRUT.

TIN VERHOFSTADT – ONDERWIJZERES

“Wil jij mijn vriendje zijn ?” roept de kleine bever. En over de grote vijver echoot het : “Wil jij mijn vriendje zijn ?” Als juf Tin voorleest, is klas 1D van lagere school Heilig Hart in Heverlee één en al oor. Al die gretige, in haar richting gekeerde snuitjes, aandachtiger toehoorders kan een mens zich niet wensen. Tin Verhofstadt (lachend) : “De kleinsten zijn dan ook een heel dankbaar publiek : het minste mopje wordt op gelach onthaald, ik hoef maar een beetje gitaar te spelen en ik ben bij wijze van spreken een popster. Met oudere kinderen is dat anders, lesgeven in het 5de en 6de leerjaar, dat is bijna een andere job.”

Meer dan twaalf jaar geleden rolde ze met haar diploma van onderwijzeres in dat eerste leerjaar en werd verliefd op het contact met de kleintjes. “Bovendien heb ik nog heel wat bij te leren, ik kan zelf nog voor zoveel vernieuwing in het lesgeven zorgen dat ik er lang niet op uitgekeken ben. Heel fijn aan zesjarigen is dat de ontwikkeling zo duidelijk is. Als ik de ouders op de info-avond vertel wat we in de loop van het schooljaar allemaal gaan doen, schrikken ze. Gaat dat wel lukken ? Maar het lukt altijd. De ene is er al wat rapper mee weg dan de andere, maar aan het eind van het eerste schooljaar kunnen ze allemaal lezen. Die kinderen zijn daar echt rijp voor, ze willen het zelf heel graag. Bovendien gebruiken we een heel goede methode. Het is dus zeker niet alleen mijn verdienste, maar ik mag er wel bij zijn als ze dat proces meemaken. Dat is niet alleen didactisch interessant, boeiend is ook hoe elke groep, elk kind dat op zijn eigen manier beleeft.”

Als leek kan ik me alleen maar verbazen over de complexiteit van de job van juf Tin. Wat er niet allemaal kwam kijken bij een uurtje voorlezen over de kleine bever. Niet alleen werd het begrip ‘echo’ aangekaart, ook sociale attitudes kwamen ter sprake. Want de bevers onder ons mogen dan al ijverig zijn en niet te beroerd om anderen te helpen, als ze zich te veel uitsloven en iedereen naar de mond praten, zijn ze fout bezig. Een behoorlijk gesofisticeerde kijk op de omgangsvormen, vind ik zelf, maar bij de zesjarigen van 1D gaat het erin als zoete koek. En terwijl juf dat aan de kleine man/vrouw brengt, houdt ze tegelijk een oogje op de vier flinkerds die op de computer bezig zijn.

Wat mij ook opvalt, is haar manier van spreken : niet de typische verwijtende schoolfrikkentoon die ik mij herinner, maar rustig, met een vriendelijke, vanzelfsprekende autoriteit. Juf Tin : “Er is veel veranderd, zelfs in de bijna dertien jaar dat ik lesgeef. De aanpak is minder schools, de leerstof minder in vakjes onderverdeeld. Er is meer in het leven dan alleen maar kunnen lezen en feitelijke kennis. Het aanleren van sociale vaardigheden, de wereld van buitenaf die in de klas komt, het is echt balanceren om dat allemaal in de lessen te verwerken. Wat ik probeer is een evenwicht te vinden tussen structuur en duidelijkheid enerzijds en levendigheid, spontaniteit anderzijds. De kinderen zijn van zoveel dingen op de hoogte tegenwoordig, mondiger ook. Dat is positief en als het gepast is, mogen ze tussenkomen, maar er zijn grenzen en die bewaak ik. Liever dan het woord ’tucht’, gebruik ik ‘rust’. Bij bepaalde activiteiten, als ze de letters leren schrijven bijvoorbeeld, moet het stil zijn. Rust tijdens het werk is belangrijk, ik voel dat ze dat zelf graag hebben. Als we in de namiddag spelletjes spelen, mag het er wat losser aan toe gaan. Kinderen die een beetje ondeugend zijn, wat overmoedig of beweeglijker, daar heb ik geen last mee. Dat zijn dingen die opgelost kunnen worden met de regels van een klassituatie. Moeilijker zijn kinderen waar ik minder vat op heb, waar ik mij machteloos bij voel. Als de boel vierkant draait en ik niet kan werken zoals ik het gewend ben. Maar je kunt daaruit leren, en dat heb ik ook gedaan.”

Tin Verhofstadt heeft zelf jonge kinderen. “Dat maakt een verschil, absoluut. Nu weet ik hoe kleuters qua mentaliteit zijn als ze naar het eerste leerjaar komen. En ik besef ook hoe moe ze ’s avonds zijn en dat huiswerk maken binnen de praktische organisatie van een huishouden niet altijd evident is.”

Er komt veel kijken bij haar job. “Naast het lesgeven zelf zijn er de voorbereidingen en verbeteringen, veel mails, de organisatie van activiteiten. Maar daar wil ik niet over klagen, want ik kan mijn werk pas graag doen als ik er veel energie in steek. Je hebt ook veel inspraak : in je eigen klas ben je voor een groot deel eigen baas. Je kunt een eigen wereld creëren, een sfeer die je persoonlijkheid reflecteert. De warmte en solidariteit onder de collega’s is ook belangrijk. Maar wat mij het meest plezier bezorgt, is toch het werken met de kinderen. Ze zijn zo spontaan op die leeftijd, zo grappig ook, echt onbeschreven bladen, hé. Of ik nu een goeie of een slechte dag heb, als ze hier binnenkomen, helemaal klaar om een nieuwe dag te beginnen, dan kan ik niet anders dan daarin meegaan.”

INGRID MANK – ZANGPEDAGOGE

Zelden een vrolijker bende kinderen gezien dan op de première van de musical Oliver. Wat des te opmerkelijker was omdat van de 120 leden van de jonge cast er maar 30 op de scène stonden. Maar de anderen waren niet te beroerd om de uitverkorenen vanuit de zaal luidkeels toe te juichen. Wie het allemaal van nabij meemaakte, is de Nederlandse Ingrid Mank (41), zangeres en liedjesschrijfster voor onder anderen Clouseau, Natalia en Zap Mama en daarnaast ook zangpedagoge. In die capaciteit werkte ze al vaker met kinderen : voor een eigen musical, voor de televisieshow My name is Michael en nu ook voor Oliver.

“Of je daar een speciale gave voor moet hebben ? Veel van kinderen houden, dat is de belangrijkste voorwaarde. Niets is aanstekelijker dan het enthousiasme van jonge mensen. Bij Oliver had je echt de twee uitersten : kinderen zonder enige ervaring en anderen die al eerder op de planken gestaan hadden. Bovendien moet je in een musical kunnen zingen, dansen en acteren. Zo krijg je te maken met kinderen die bijvoorbeeld geweldig kunnen acteren, maar iets minder goed zingen. Dan moet je een beetje schipperen, ze met de grote groep laten meedoen zodat het minder opvalt. Alleen kinderen die echt toondoof zijn, daar kun je niets mee aanvangen.”

Ingrid gelooft niet in de harde aanpak. “Afkraken en daarna weer opbouwen ? Nee, dat is niet mijn stijl. Het zijn kinderen, ze zijn kwetsbaar, je moet hun kwaliteiten prijzen, ze daarin laten groeien en stralen. En de dingen kort en krachtig uitleggen, niet oeverloos zeuren. Natuurlijk zijn er tijdens de repetities wel eens traantjes gevloeid. Er werd ook wel eens ruzie gemaakt. Sommige jongens kregen de baard in de keel, wat tot onzekerheid leidt. Dan komt het eropaan om ze gerust te stellen zodat ze daar gemakkelijker doorkomen.”

Of er kinderen waren die er meteen uitsprongen ? “Ja, die het hebben. Maar net zo goed zijn er die bij de audities niet zo meteen opvallen, maar die je tijdens de repetities ziet groeien. Die hebben wat meer tijd nodig om zich op hun gemak te voelen in dat milieu en binnen de groep en beginnen dan pas echt goed te spelen.”

Tussen de drie groepen kinderen bestond er een gezonde competitiegeest. “Je moet dat wel goed in de gaten houden, natuurlijk. Daar heb ik ook erg de nadruk op gelegd : we gaan niet roddelen of jaloers zijn op elkaars talent, we gaan sportief en collegiaal zijn. Nu eens dacht ik : “O, wat is Arno goed.” Of : “Kijk Jesse eens stralen.” Ook voor mij was het telkens een verrassing. Gelukkig was ik het niet die moest beslissen welke groep de première zou spelen. Dat zou ik heel moeilijk gevonden hebben : elke Oliver en elke Dodger waren anders, met hun eigen karakteristieken en sterke punten. Ach, ik ben zo gek op die kinderen, ze doen dat zo ontzettend goed…”

Zelf heeft Ingrid twee kinderen : Loes (10) en Joppe (8). “Ze zijn best muzikaal en ze dansen heel graag. Maar nee, ze hadden geen zin om auditie te doen. En ik ben er de moeder niet naar om mijn kinderen te dwingen tot iets waarin ze geen zin hebben. Dat kom je natuurlijk wel tegen : kinderen die van huize uit geweldig gepusht worden. Maar daar ben ik meteen duidelijk in : ik werk met de kinderen, niet met de ouders. Nu verdienen de ouders van die jonge acteurs echt wel een dikke pluim : je kind telkens naar repetities en opvoeringen brengen en weer afhalen, het vergt veel inzet.”

Alles bij elkaar werd er voor Oliver zo’n vier maanden gerepeteerd en dat schept een band. “120 kinderen tussen 8 en 15, dat is natuurlijk veel. Ik vond het jammer dat ik niet met iedereen even close kon zijn. De oudere kinderen trokken natuurlijk wel meer naar elkaar toe en ontfermden zich ook wel over de ‘kleintjes’. Met zo’n leeftijdsverschil moet je ook wat opletten met je taalgebruik. Als ik iets moest uitleggen, sprak ik wel vaak de taal van de kleintjes, maar dat vonden de ouderen dan ook weer wel geestig, had ik de indruk. En eigenlijk ging dat heel organisch, theater en muziek schept nu eenmaal een band.”

Wegens succes zijn er extra voorstellingen van Oliver. Info : www.musichall.be

CHRIS VAN LYSEBETTEN – VORMINGSDIENST VOOR JONGEREN HABBEKRATS.

Een knap, kleurrijk en kwaliteitsvol jongerenontmoetingscentrum in een voormalige leerlooierij waar ooit kinderen zwoegden, je zou het een vorm van gerechtigheid kunnen noemen. Wie De Fabriek aan het Gentse Edward Anseeleplein binnenstapt, laat kou en grijsheid achter zich. Binnen is de overheersende kleur oranje. Staat voor vurigheid, warmte en durf, is ook de kleur van het haar van de mascotte Krats, een schavuit met ros stekeltjeshaar.

Met een Habbekratspas op zak hebben jongeren vanaf tien jaar hier toegang tot gezonde kost, gezelschap, ontspanning, vorming en cultuur. Er is een kinderrechtenmuur en daartegenover, symbolisch, een klimmuur. Jonge mensen kunnen hier fitnessen, zich uitleven in de boksring of cyberroom en breakdansen, maar ook hulp krijgen bij hun huiswerk, lezen, films bekijken, fotograferen, theater maken, deelnemen aan Rock op Zolder of zelfs een cd opnemen. Als ik De Fabriek op het middaguur bezoek hebben meisjes net brownies gebakken voor Music for Life, vindt er een levendig tafelvoetbaltornooi plaats en loopt het restaurant aardig vol.

Twee haveloze, donkerhuidige kinderen aarzelen bij de trap. Habbekratsoprichter Chris Van Lysebetten stapt meteen op hen toe : “Ik ben Chris, zin in een kop warme soep ?” De kinderen kijken verbaasd, maar tasten gretig toe. Chris : “Waarschijnlijk Romakinderen. Volgens de burgemeester mag je die niet aantrekken. Maar wat moet ik dan doen ? Ze buitengooien ?”

Van huize uit schuilt er een ondernemer in Van Lysebetten en van opleiding is hij laborant, maar door zijn idealisme en rechtvaardigheidsgevoel kwam hij in een comité bijzondere jeugdzorg terecht. Uit projecten met jeugdbendes leerde hij dat er in een vroeger stadium ingegrepen moest worden, bij zogenaamde randgroepjongeren.

“Wij spreken graag over kansenjongeren. We helpen ze hun kansen te erkennen en creëren. De eisen van de maatschappij worden almaar strenger en ingewikkelder, veel jongeren staan ver van het digitale tijdperk en vallen af. Cruciaal is de juiste jongeren te bereiken. We hebben daar een eigen formule voor moeten uitvinden. Wat al bestond was een netwerk van hulpverlening waar je als vragende partij naartoe stapt. Daarvoor moet je een loket passeren en de confrontatie aangaan met een welzijnswerker die dan een dossier opent. Wij kozen voor een andere aanpak. Wat wij willen is op een basis van gelijkheid werken, met een groep medewerkers die de jongeren als vriend ontmoeten in een onvoorwaardelijke setting. Habbekrats is een open forum waar we aan iedereen willen laten zien hoe jongeren echt zijn. We hebben nu 10.000 m2 jeugdaanbod, met sport, spel en cultuur, maar altijd met de filosofie : je kunt hier gratis gebruik van maken, maar je kunt hier ook hulp krijgen. Door samen van alles te ondernemen creëren we een vriendschapsband en vrienden zeggen vertrouwelijke dingen tegen elkaar : “Ik weet niet of ik vanavond wel eten zal hebben.” Of : “Mijn vader is erg kwaad op mij, ik ga slaag krij gen.”

Of het niet moeilijk is om het pantser te doorbreken dat sommige jongeren ontwikkeld hebben ? “Waar dat het best lukt, is tijdens de vakantiekampen, als ze iets heel intens meemaken. In verschillende projecten krijgen jongeren de kans om helden te worden, onderscheiden met aandenkens en groene kaarten. Belonen is het toverwerkwoord. Je krijgt terug wat je geeft, is mijn ervaring. Bij sommige kinderen duurt dat langer dan bij anderen, dat is zo. Ik herinner mij twee zussen die het hele traject van een vakantiekamp vrijwel emotieloos doormaakten, er kon nauwelijks een glimlach af, zo gekwetst waren ze. Maar gesloten of stoer, de boodschap is altijd dezelfde : kijk naar mij, zie mij zoals ik echt ben. Het geheim van Habbekrats is wat de Vos de Kleine Prins toevertrouwt, in het boek van De Saint-Exupéry : ‘ Alleen met het hart kun je goed zien, het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar. ‘”

Chris vindt het een voorrecht om met jongeren te kunnen werken. “Dat geldt voor al onze medewerkers, denk ik. Zelfs al zijn jongeren getormenteerd, ze hebben nog altijd het voordeel van hun jeugd, de mogelijkheid van een toekomst. Tegen een vijftienjarige wiens leven een hel is, kun je altijd nog zeggen : in elk mensenleven is er miserie, misschien zat het bij jou allemaal in het begin en moet al het goede nog komen. Omgaan met jongeren houdt je fris, je werkt echt waar aan de toekomst. Vorige week nog liep ik voorbij een pitabar, waar een jongeman mij per se wou trakteren : ‘Dankzij u ben ik goed terechtgekomen, anders was ik een vogel voor de kat geweest.’ Ik ben hier nu twintig jaar bezig en zoiets maakt mij echt gelukkig. Meer nog : het verwondert mij dat zo weinig mensen dit werk willen doen. Op het nieuwe, positieve, fantasievolle focussen in plaats van altijd maar in het negatieve te peuteren.”

De vzw Habbekrats is een Landelijke Jeugddienst, erkend door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de betrokken provincie- en gemeentebesturen, met vestigingen in Antwerpen, Gent, Halle, Hamme, Kortrijk en Wetteren. Contact : Edward Anseeleplein 3, 9000 Gent. Tel 09 233 5 222 www.habbekrats.be

Het boek ‘De jongens van de vlakte’ vertelt over de avonturen van de Habbekratshelden in en om Waterloo. Met foto’s van Jo Clauwaert. Prijs : 29 euro, bij Standaard Boekhandel of de Habbekratstrefpunten.

DOOR LINDA ASSELBERGS – FOTO’S GUY KOKKEN

“ZE ZIJN ZO SPONTAAN, ZO GRAPPIG OOK, ECHT ONBESCHREVEN BLADEN, HE.”

“DE KINDEREN ZIJN ZOVEEL MONDIGER. MAAR IK BEWAAK DE GRENZEN. LIEVER DAN HET WOORD ‘TUCHT’ GEBRUIK IK ‘RUST’.”

“IK BEN ZO GEK OP DIE KINDEREN, ZE DOEN DAT ZO ONTZETTEND GOED.”

“ALLEEN MET HET HART KUN JE GOED ZIEN, HET WEZENLIJKE IS VOOR DE OGEN ONZICHTBAAR.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content