Rauda Morcos is de spilfiguur van Aswat, de allereerste beweging voor Palestijnse lesbische vrouwen. “Aswat is de enige plaats waar onze doodgezwegen minderheid zich als een sterke familie voelt”, zegt de Palestijnse vurig.

Er zijn zoveel lesbische vrouwen die ons vertellen hoeveel wij voor hen betekenen. Ze lazen iets over Aswat, of hoorden mij op de radio. Door ons voelen ze zich gesteund en begrepen.” Aan het woord is Rauda Morcos (32), de moedige medeoprichtster van Aswat. “Ik ben lesbisch, Palestijns en vrouw”, zegt ze. “Drie stigma’s die op mijn huid kleven. Drie redenen waarom ik gediscrimineerd word in de Israëlische samenleving.”

Rauda groeide op in Kufer Yassis, een dorpje in Noord-Israël. Sinds ze zich in een Israëlische krant outte als lesbo, veranderde haar leven compleet : ze verloor haar job als lerares en werd bedreigd, vermeden en gekleineerd. “Gedeporteerd”, noemt ze het zelf in haar poëzie. Maar Rauda krijg je niet zomaar klein. In 2003 stond ze aan de wieg van Aswat, de allereerste beweging die de belangen van lesbische Palestijnse vrouwen verdedigt. “Aswat is een veilige plek. Het is onze thuis. Als een hechte familie kunnen we er onze krachten bundelen en elkaar steunen.” Aanvankelijk bleef Aswat – Arabisch voor ‘stemmen’- ondergronds, maar door toedoen van Rauda kreeg de beweging een gezicht. En een stem. “Velen vragen me nochtans uitdrukkelijk om te zwijgen”, zegt ze. “Maar ik blijf roepen dat we bestaan. Palestijnse vrouwen die met hun seksuele identiteit worstelen, moeten toch weten waar ze terechtkunnen ?”

Aswat bestaat intussen drie jaar. Vangen jullie nog steeds zoveel tegenwind ?

Rauda Morcos : Palestijnse lesbiennes worden nog steeds verstoten in Israël. De maatschappij is veel te religieus, mangericht en conservatief. Wij zijn de meest onderdrukte groep in Israël : een minderheid in een minderheid in een minderheid. Voor lesbiennes is er zelfs nog geen woord in het Arabisch, weet je dat ? Officieel bestonden we dus niet, voor we Aswat oprichtten. We waren onzichtbaar. Nu weten veel mensen dat we bestaan, en dat is geweldig. In Aswat heb ik geleerd om mijn geaardheid niet meer weg te stoppen. Ik ben niet meer bang, al ben ik niet onbreekbaar.

Waar haalt u de moed om door te doen ?

Op een dag hoorde ik in een supermarkt een radioprogramma. De centrale vraag was : ‘Wat zou je doen mocht je broer zeggen dat hij homo is’. De mensen die belden zegden de grofste dingen over homo’s en lesbo’s. Ik kon het niet meer aanhoren, en heb zelf gebeld. De presentatrice herkende me direct als Rauda van Aswat, maar ik belde gewoon als mens. Ik vertelde over Aswat en aanverwante bewegingen. In dat radioprogramma richtte ik me rechtstreeks naar alle lesbiennes. “Als je ons hoort, weet dat we bestaan. Je bent niet alleen”, zei ik. Later kreeg ik een telefoontje van een meisje. Ze vertelde me dat ze een homoseksuele jongen kende die op het punt had gestaan om zelfmoord te plegen. Maar hij had me die dag op de radio gehoord. En daardoor had hij gebeld naar een gay-hulplijn, waar de mensen hem uitstekend opvingen. Die jongen heeft een thuis gevonden. Zulke verhalen doen me beseffen dat wat Aswat doet de moeite waard is.

Hebt u met Aswat taboes kunnen doorbreken ?

Zeker. Als dat na drie jaar nog niet gelukt zou zijn, zou ik zelfmoord plegen. Samen met Aswat heb ik Israëli en Palestijnen anders leren denken over lesbo’s en vrouwenrechten. Ik heb daar zeker een grote rol in gespeeld. Ik ben hét aanspreekpunt en gezicht van Aswat. Mensen die mijn begeestering kennen, denken : Rauda is oké, dus lesbiennes zijn oké. Mijn sterkte is dat de drie thema’s van Aswat – lesbiennes, Palestina en vrouwenrechten – me ook persoonlijk aanbelangen.

Hoe goed vordert uw missie ?

Ach, Aswat bestaat nog maar drie jaar. En de publieke opinie fundamenteel veranderen gaat traag. Veel te traag naar mijn zin. Ik heb geleerd dat het soms geen zin heeft om te zeggen : “Ik wil het politieke systeem veranderen, ik wil druk zetten op de regering.” Soms moet je lokaal beginnen en zo kleine golfjes maken die hopelijk ooit groter worden. En doordringen tot in de politiek.

Waarom neemt Aswat ook politiek stelling ?

Aswat gaat over lesbiennes, over politiek en over gender. Dat hangt samen. Hoe kan je nu opkomen voor de rechten van Palestijnse lesbiennes, zonder dat je politieke uitspraken doet ? Ik begrijp niet waarom andere lesbische of feministische organisaties niet reageren als er politiek iets schort in Israël. De situatie van de Palestijnen in Israël is onhoudbaar, een oplossing belangt ons allemaal aan.

U stopt met werken voor Aswat in augustus 2008. Zal zonder u als aanspreekpunt de stem van de organisatie niet verstillen ?

Wees gerust, Aswat blijft een veilige thuishaven voor Palestijnse lesbiennes. We blijven bestaan en vechten. Wat globaal gebeurt, verontrust me veel meer : het aantal lesbo’s stijgt, maar het engagement in lesbogroepen gaat zienderogen achteruit. Waar moeten nieuwe lesbische meisjes naartoe, als ze geen aanspreekpunt hebben ? Te veel belangenorganisaties verdwijnen door corruptie of een gebrek aan moed. Ik ken zoveel mensen die de Israëlische samenleving positief kunnen beïnvloeden, maar ik hoor ze niet.

Een reden te meer om Aswat te blijven leiden.

Ik zit er al drie jaar. Tijd om plaats te maken voor nieuwe mensen aan de top. Ik weet dat veel sponsors Aswat steunen omdat ik erin zit. Nu wil ik dat andere mensen het gezicht worden van de beweging, om zo nieuwe deuren te openen. En ik ben moe, mijn job en missie vergt zo immens veel van mij. Er zijn maar 24 uur in een dag. Ik ben 32 jaar, een beetje jong voor een burn-out, niet ? Aswat mag niet meer het enige zijn wat telt in mijn leven. Al verlaat ik de groep niet definitief, hoor. Ik blijf ze steunen, mijn opvolging voorbereiden, mijn kennis delen en advies geven. Aswat was mijn baby, maar ik moet hem loslaten.

Wat gaat u nu doen ?

Ik wil verder studeren en mijn studies afwerken. Ik heb ruimte nodig om de dingen te doen die ik écht wil doen : schrijven, mijn dagboeken publiceren en actief blijven in de lesbische beweging. Misschien moet ik eindelijk eens werk maken van mijn dossier voor de Nobelprijs (lacht). Stel je voor : ik zou de jongste, non-academische, lesbische, Palestijnse vrouw ooit zijn die zoiets wint. Zou dat niet fantastisch zijn ?

Het verhaal van Rauda Morcos staat ook in

‘Van Antwerpen naar Jeruzalem’, het boek van Jenny Vanlerberghe, foto’s Lieve Snellings. www.aswat.com

Door Thijs Demeulemeester I Foto Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content