Vader is een mietje geworden en moeder almachtig : een pijnlijk drama voor onze kinderen. Die analyse maakt de Franse pediater Aldo Naouri in zijn recentste boek. ‘Les pères et les mères’ leest als een vurig pleidooi voor de terugkeer van vader-de-man en zijn ongenaakbare gezag. Larie, vindt psycholoog Paul Verhaeghe. Fout, oordeelt socioloog Dimitri Mortelmans.

V ader is de sterke man, die alles weet en alles kan : het is een oud aforisme dat je nog af en toe op zo’n versierde teljoor ziet opduiken aan de schouw bij grootvader. De woorden doen anno 2004 hilarisch oudbakken aan : tussen toen en nu ligt dan ook een tijdperk van antiautoritaire revoluties, bevlogen feministes en – mondjesmaat, maar toch – de sinds lang verwachte nieuwe man en vader. Even passé lijken de woorden van het aloude kinderwijsje Klein, klein kleutertje : mamaatje, die zal kijven, papaatje, die zal slaan. Choquerend zelfs, in tijden waarin de pedagogische tik al jaren onder vuur ligt. Tekenend ook hoe ‘papaatje’ hier als hardhandige machtsfiguur wordt voorgesteld, tegenover het fel zwakkere ‘kijvende mamaatje’.

Het lijkt allemaal jammerlijk voorbijgestreefd. En toch : de Franse pediater en – al veertig jaar lang – notoire onruststoker Aldo Naouri predikt een ongenuanceerde terugkeer naar de tijd van toen. In Les pères et les mères sommeert hij de vaders hun ‘echte’ rol van pater familias op te nemen en zich niet tot een postmoderne pion van moeder de vrouw te laten verbleken. Die laatste beschuldigt hij van een onredelijke almacht en hij waarschuwt voor verstikkingsgevaar voor het kind. Het gaat niet goed met onze kinderen, fulmineert Naouri, omdat ze ziekelijk verwend worden door alomtegenwoordige klokhen-moeders die met de dag overbezorgder worden en weigeren afstand te nemen van hun kind. En dat terwijl het net ongelooflijk belangrijk is dat de kleine de ruimte krijgt om zijn eigen plaats te vinden binnen het nest : tussen moeder én vader. Niet bijzonder vrouwvriendelijk allemaal, en toch schudt Naouri zuchtend het hoofd wanneer critici hem beschuldigen van misogynie. Moeders mogen best alomtegenwoordig zijn, sust hij. Maar op één belangrijke voorwaarde : het kind moet vanachter moeders schouder duidelijk zien dat er nog een echte man in het spel is. Én dat zijn moeder zich ook mateloos interesseert voor die man. Houd op met duizend-en-een hypermoderne samenlevingsvormen te verzinnen. Doe zoals in de goede oude tijd, adviseert de pediater : vader, wees een echte man, en moeder, besef dat je een vrouw bent. Onze kinderen hebben het broodnodig.

Eenoudergezinnen en homokoppels

Al bij al toch wel een vrij sombere boodschap voor bijvoorbeeld eenoudergezinnen of homokoppels, vindt ook psychoanalyticus en professor aan de Universiteit Gent,Paul Verhaeghe. Die noemt de uitspraken van Naouri gevaarlijk conservatief. “De probleemanalyse klopt wel. Een kind dat als het ware opgegeten wordt door de moeder en niet voldoende van haar loskomt, krijgt later inderdaad problemen. Het leert niet delen, ontwikkelt geen autonome persoonlijkheid en heeft de neiging om altijd exclusieve relaties op te zoeken. Let wel, een exclusieve en bijna symbiotische moeder-kindrelatie is wel degelijk van levensbelang zolang het kind een baby is : die moet zich letterlijk en figuurlijk omhelsd en vastgehouden voelen. Maar die periode is kort : rond het tweede, derde levensjaar moet de moeder haar kind beginnen los te laten, zodat het zijn verlangen ook kan richten naar een punt daarbuiten. Er moet duidelijk iets – en liefst íemand – buiten het kind zijn, aan wie de moeder een andere soort liefde geeft. Op die leeftijd stapt het kind dus over van een relatie met twee, naar één met minstens drie. En dat lukt des te beter als de oorspronkelijke moeder-kindrelatie optimaal was. Maar als het kind nooit die exclusieve band heeft gekend óf niet losgelaten wordt, kan dat inderdaad dramatisch aflopen.”

Waar Verhaeghe Naouri niet in volgt, is zijn klassiek patriarchale benadering van het probleem. En het geschetste kader van een exclusieve man-vrouwverhouding. “Ik geloof niet dat die derde figuur per se een man hoeft te zijn, alleen omdat dat de klassieke gang van zaken is. Met het biologische geslacht heeft het weinig te maken. Zolang er maar een derde is buiten de moeder-kindrelatie, aan wie de moeder ook een deel van haar liefde geeft. Dat is dus ook mogelijk bij homokoppels of zelfs eenoudergezinnen : een minnaar of een vriend kan die rol perfect vervullen. Makkelijk is het daarom niet. Opvoeden is nooit eenvoudig.”

Verhaeghe heeft bovendien moeite met Naouri’s eenzijdig negatieve uitlatingen over de macht van de moeder en de vrouw. “We krijgen de laatste jaren meer en meer te maken met een maatschappelijk fenomeen van vaders die ervandoor gaan. Veel jonge moeders worden plots door hun man in de steek gelaten, of gescheiden vrouwen zijn genoodzaakt de volledige zorg van de kinderen te dragen. En dan moeten ze het ineens alleen klaren : financieel, emotioneel, pedagogisch… Ze hebben dan inderdaad alle macht, maar ze móeten verdorie wel. Ze bovendien beschuldigen van heerszucht, vind ik wraakroepend.”

Binnen relaties die wél duurzaam zijn, houden de vaders zich volgens Verhaeghe duidelijk meer bezig met de kinderen dan vroeger. Dat Naouri daarbij de teloorgang aanklaagt van het aloude vaderlijke gezag en de schuld in de schoenen van de moeder schuift, lijkt hem een foute benadering van het probleem. “Je moet de gezagskwestie binnen een ruimere maatschappelijke context bekijken : verbieden en je autoriteit laten gelden, is tegenwoordig nu eenmaal not done. Het is een gekke uitloper van de antiautoritaire bewegingen uit de jaren zestig en zeventig, toen de macht van kerk, politiek en moraal in vraag werd gesteld. Een goede zaak, maar ze hebben het kind met het badwater weggegooid. Nu moeten we plots ook met onze eigen kinderen onderhandelen. Akkoord, maar niet pakweg voor hun tiende levensjaar. Een kind heeft verbod nodig, want dat creëert veiligheid en houvast. Met een driejarige onderhandelen over bedtijd is gewoon belachelijk. Je kunt het kind geen beslissingsrecht geven over zaken waarover het niet kán beslissen. Dat is wel degelijk een evolutie die me zorgen baart : waar de autoriteit verdwijnt, komt de brute macht in de plaats. Maar het is en blijft een maatschappelijk probleem – de fout bij de moeders leggen, is al te simpel. En het is bovendien niet exclusief aan de vader om zijn gezag te laten gelden, maar wel aan beide ouders. Het zou absurd zijn terug te keren naar het klassieke gezinspatroon, toen mama nog dreigde : ‘Wacht maar tot papa thuiskomt.’ Anno 2004 werkt dat niet meer. Je kúnt niet terug. En trouwens : de goede oude tijd is een jammerlijke illusie.”

Zwart-wit wordt grijs

Ook vanuit sociologische hoek klinkt duidelijk een negatieve reactie op de stelling van Naouri. Socioloog en professor aan de Universiteit AntwerpenDimitri Mortelmans schreef het boek Vader worden in de eenentwintigste eeuw en ook hij struikelt over Naouri’s nostalgie naar het klassieke gezinsmodel. “De zogenaamde ideale situatie waarnaar Naouri verwijst, is het traditionele kostwinnersmodel van een dominante vader die uit werken gaat en een moeder aan de haard. Dat model domineerde vooral vanaf de Tweede Wereldoorlog tot halfweg de jaren zeventig. Maar daarna staken de tweeverdienersgezinnen de kop op. Vrouwen gingen massaal uit werken. Zeker nog tot en met de jaren tachtig draaiden ze daardoor meestal een dubbele shift : een fulltime job én het huishouden erbovenop. In de jaren negentig werd dat eindelijk in vraag gesteld. Sindsdien is er steeds meer sprake van egalitaire gezinssituaties : de nieuwe vader en man komt opzetten. En al blijkt die momenteel nog grotendeels een mythe, toch is die profetie veelzeggend. Samengevat : net zoals vrouwen in de jaren zeventig in het traditioneel mannelijke domein stapten, worden mannen nu ook verwacht hetzelfde te doen in het vrouwelijke domein.”

Maar de redenering dat de vader zijn gezag verliest omdat hij het knuffelige, fluweelzachte rijk van moeder binnentreedt, gaat volgens Mortelmans niet op. Ook hij linkt de ouderlijke gezagsdiscussie aan de huidige maatschappelijke afkeer van autoriteit. “Onze samenleving heeft het bijzonder moeilijk met gezag. Zelfs die van een arts wordt in vraag gesteld. Of kijk naar het autoriteitsverlies van een leerkracht. Als je verklaart dat we opnieuw een vaderlijke machtsfiguur nodig hebben in het gezin, moet je in principe ook pleiten voor een onderwijzer die opnieuw klappen uitdeelt. Absurd.”

Mortelmans volgt dus Naouri’s analyse dat de vader- en moederrol vandaag de dag volop geherdefinieerd worden. “Maar ik geloof absoluut niet in zijn conclusies en nog minder in zijn oplossing. De huidige egalitaire gezinssituatie brengt volgens hem kinderen in de war : omdat ze de klassieke rolmodellen missen van een vader die symbool staat voor macht en kracht, en van een moeder die de zachtheid en de zorg verpersoonlijkt. Naouri wil dus terug naar het traditionele en tweepolige zwart-witpatroon. Als socioloog zie ik dat van tevoren mislukken : vader en moeder zijn vandaag de dag grijs geworden. Je kunt niet meer terug.”

Lange weg te gaan

Hoe een modaal gezin van de eenentwintigste eeuw dan zal evolueren ? “Dat is koffiedik kijken natuurlijk”, reageert Mortelmans. Voor zijn boek polste hij met enkele studenten naar de ervaring van mannen die net vader werden. “Het werpt geen haarscherpe blik op de toekomst, maar we ontdekten wel enkele kenschetsende constanten. Wat inderdaad toeneemt, is de wil van vaders om meer betrokken te zijn in het gezin. Maar dat beperkt zich voorlopig wel nog tot de leukere domeinen : spelen, uitstapjes maken, badjes geven… Bovendien krijgen vaders daarbij tegenwind van de maatschappij, die nog niet helemaal klaar lijkt voor de nieuwe en meer betrokken vaders. Vaak voelen ze zich in een buitenstaanderrol geduwd : de gynaecoloog die ze straal negeert bijvoorbeeld, of opmerkingen na de geboorte van bezoekers als : ‘Alles goed met moeder en kind ?’ Niet onlogisch dat die evolutie moeizaam verloopt. Uiteindelijk was er ook een eeuw van discussie nodig voor vrouwen stemrecht kregen…”

Slotsom : voor vaders en moeders in de eenentwintigste eeuw is het inderdaad een wankele zoektocht naar nieuwe en meerdere gezinsdefinities. En in onzekere tijden lijkt het altijd verleidelijk om nostalgisch terug te blikken naar de tijd van toen. Maar evolueren zullen we. En moeten we. De mens heeft nog nooit de klok kunnen terugdraaien. En maar goed ook, zo blijkt. n

Tekst Guinevere Claeys I Foto’s Lieve Blancquaert

Net zoals vrouwen in de jaren zeventig in het traditioneel mannelijke domein stapten, worden mannen nu ook verwacht hetzelfde te doen in het vrouwelijke domein.

Als je verklaart dat we opnieuw een vaderlijke machtsfiguur nodig hebben in het gezin, moet je ook pleiten voor een onderwijzer die opnieuw klappen uitdeelt. Absurd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content