Aangezien zowel mijn identiteitskaart als mijn reispas aan vervanging toe waren, had ik nieuwe pasfoto’s nodig. Om de schade te beperken begaf ik mij vorige week naar een fotograaf op spuugafstand van mijn kapper. Die laatste stelt bij elke kapbeurt dezelfde vraag : “Glad of volume ?” Waarop ik onveranderlijk “volume” zeg en met een bos weelderige krullen zijn etablissement verlaat. Krullen die ondanks een overdosis versteviger en lak binnen de kortste keren onder de zwaartekracht bezwijken. ‘Fijn haar’, heet zoiets in kappersjargon. Maar dit keer had ik geluk : dankzij windstilte en een relatief lage luchtvochtigheid haalden de krullen het krukje van de fotograaf. Het resultaat mocht gezien worden : pasfoto’s waarmee ik perfect kon leven. Weet u hoe zeldzaam dat is vanaf een zekere leeftijd ?

Ik een paar dagen later naar het districtshuis. Toen in Antwerpen de sossen het nog voor het zeggen hadden, slordigaards en flierefluiters zoals iedereen weet, kon je daar naartoe als het je toevallig uitkwam. Goed, soms moest je dan een kwartiertje in een mottig wachtzaaltje zitten, maar er waren altijd wel kleurrijke figuren in de buurt om je aan te vergapen. Sinds Bart De Wever de plak zwaait in ’t Stad is alles geweldig efficiënt geregeld. Om je administratie af te handelen maak je online een afspraak, waarna je een document afdrukt dat je bij aankomst in het districtshuis dient te scannen. Vervolgens tik je je naam en geboortedatum in en krijg je een ticket met een volgnummer en het nummer van het loket waar je je dient aan te melden. ‘Niemand wacht graag’, las ik op het ticket. En dat wachten op een orgaan nog veel lastiger is. Dat zal niemand ontkennen. Terwijl ik mijn nieuwe identiteitskaart en reispas aanvroeg kon ik dus meteen mijn organen ter beschikking stellen, zij het in uitgesteld relais. Een nier of long in ruil voor een reispas, in sommige landen moet dat een billijke ruil lijken. Al betwijfel ik of ze met míjn meer dan middelbare inboedel nog veel volk blij kunnen maken.

Bij loket drie wees een bediende met een beschuldigende vinger naar mijn fantastische pasfoto’s : “U lacht.” En dat dat niet mag, lachen op een reispas. Ik zette mijn leesbril op en bekeek de foto’s aandachtig. Hoogstens kon je uit de blik in mijn ogen afleiden dat ik de kwaadste niet ben. Maar mijn mondhoeken waren waterpas en mijn lippen gesloten. Is dat lachen ? Biometrisch gezien wel, verzekerde de vrouw mij en wees vervolgens naar de Photomaton in de hoek. Nee, ik was die dag niet naar de kapper geweest. Bovendien had het zowat voortdurend geregend. En was ik inmiddels behoorlijk pissig, ook al omdat ik nu eens te hard en dan weer te zacht drukte bij het leveren van mijn vingerafdrukken. Het resultaat was navenant : op de nieuwe, reglementaire pasfoto’s zie ik eruit alsof ik het Kanaal heb overgezwommen. Onder water. En de blik in mijn ogen is grimmiger dan die van Agnes Pandy boven een fles ontstopper. Zeven jaar lang zullen douanebeambten over de hele wereld mij uitlachen omwille van die foto. Om van mijn dierbaren nog te zwijgen. “Heb zo iets in huis”, was de reactie van een mens die beweert mij graag te zien. Gisteren kreeg ik een mail én een sms’je dat mijn reispas klaar is. Snel en efficiënt zoals het hoort. Ik ben hem nog niet gaan afhalen.

LINDA ASSELBERGS

Pasfoto’s waarmee ik perfect kon leven. Weet u hoe zeldzaam dat is vanaf een zekere leeftijd ?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content