ALLEMAAL GETIKT

LINDA ASSELBERGS

Ik kom hem vaak tegen als ik naar de bakker of de supermarkt loop. Een oude man op de fiets die een beetje gek is. Meestal hoor ik hem van ver aankomen. “Jaja”, snatert hij halfluid voor zich uit. “Jajajajaja”, in een eindeloze eentonige litanie. Voetgangers kijken elkaar veelbetekenend aan als de ‘jajaman’ voorbijfietst. Hoe komt een mens aan zo’n tic, heb ik me al vaak afgevraagd. Idem dito bij mensen die om de dertig seconden hun neus ophalen zonder dat ze verkouden zijn, of zich altijd op dezelfde plek in de nek pitsen. Ooit kende ik een jongeman die aan zijn eigen arm likte als hij zich onbespied waande. Helemaal verontrustend was die kerel naast mij in het vliegtuig die zijn trui over zijn hoofd trok en onder die trui om de paar seconden klaaglijke gilletjes slaakte. Trans-Atlantisch, van Chicago tot Zaventem. Tourette, wist ik, waar die mens ook niet aan kon doen en dus durfde ik niet om een andere zitplaats te vragen. “U bent een moedige vrouw”, zei de stewardess na de landing.

Laten we het over één ding eens zijn : normaal bestaat niet. Iedereen is gek, zo simpel is het. “Behalve ik”, mag een mens dan graag denken, maar dan ben je pas echt goed gek. Toegegeven, er zijn gradaties en de een kan het al wat beter wegsteken dan de ander. Mij overkomt het geregeld, dat een groep mentaal gehandicapten mijn pad kruist en ik niet meteen zie wie patiënt is en wie begeleider. Vroeger was dat een stuk simpeler : enkel zonderlingen oreerden in het openbaar tegen zichzelf. Nu doet iedereen het, overal. Vooral in de auto is het een raar zicht, mensen die hele toespraken afsteken tegen hun dashboard, met aangepaste mimiek en gebaren. Alleen heet dat niet gek, maar handsfree bellen.

Wellustig met een vinger in de neus boren, daarentegen, blijft ronduit onaangepast, zeker als de vangst vervolgens smakelijk opgepeuzeld wordt. Eerlijk gezegd kijk ik liever niet naar mensen die zich ongeobserveerd wanen, je weet nooit wat voor schokkend gedrag ze in petto hebben. Helaas ben ik zelf ook niet vrij van rare kronkels. Tijdens een treinreis door Zwitserland de rood-witte vlaggen langs de spoorlijn tellen : als we er vóór Zürich nog twintig tegenkomen, dan vind ik mijn zwarte trui terug. Gelukkig zetten Zwitsers op elke molshoop de nationale vlag. Bang zijn om iets heel ongepasts te doen ook : luid gillen tijdens een serieus symposium of een onbekende de overduidelijke toupet van het hoofd rukken. Hebben anderen dat nu ook, vraag ik me dan af. Simon Carmiggelt wist het al : driekwart van de mensheid is gek en voor dat andere kwart moet je uitkijken.

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content