Alle richtingen

Bijna dagelijks begeef ik mij naar buiten, in mijn buurt waar het wemelt van de mensen die zich bezondigen aan het verschijnsel flanking. Dat is geen strafbaar feit zoals dealen of potloodventen. Flanking is de samentrekking van flashing en ankle. Het staat voor de trend waarbij, niet zelden met doodsverachting en ondanks de vrieskou, de naakte enkel geshowd wordt. Vaak gaat dat hand in hand, of liever enkel in enkel, met het dragen van witte sportschoenen.

Je ziet het zo vaak dat ik, samen met mijn kameraad Bart De Backer, overwogen heb om in de Veldstraat post te vatten op een bankje. Wij zouden dan kerven maken in een stokje, zoals vroeger bij de volkssport der vinkenzettingen, elke keer als wij iemand spotten met wit schoeisel. Op zulk wetenschappelijk onderzoek kunnen wij promoveren, als helden die de schoendracht kwantificeerden. Ik denk dat je op sommige dagen de vijftig procent benadert. De Bende van de Witte Sneaker, ben ik de hippe bevolkingsgroep gaan noemen. Ik vind ze volgzamer dan de Bende van Nijvel, maar in sommige opzichten minder schadelijk. Toch is het een verademing een vrouw te zien die zich voortbeweegt op mooie leren schoenen.

Als het op gemis aankomt, ben ik een veteraan van vele oorlogen

Op het flanken na, en de rooftocht der parkeerwachters, valt er in mijn buurt niet zo gek veel te beleven. Soms heb ik het gevoel dat de straten mij te nauw zijn en dat ik maar loop te verpoppen, zoals elke rechtgeaarde vlinder die een deel van zijn leven als rups doorbracht.

Onlangs zag ik, achter zomaar een raam op een eerste verdieping, wel een geraamte. Mijn hart ging er sneller van kloppen, tot ik besefte dat het waarschijnlijk studiemateriaal betrof, vervaardigd in kunststof, van een student geneeskunde. Misschien ook was het geraamte echt, en wachtte het daar roerloos op de dag dat onze beenderen worden verzameld. Glorieus zullen zij opstaan uit het graf, begeleid door bazuingeschal en gastoeters voor voetbalsupporters. Ik zie mijn vader en grootvader al op kop van de stoet, naar mij zwaaiend met handwortel- beentjes die terug bij elkaar zijn gepuzzeld. Zij knipogen naar mij, vragen opgewekt wat er de afgelopen kwarteeuw zoal in de wereld gebeurd is. Daar sta ik dan, met mijn mond vol goed verzorgde tanden. Ik stamel dat er zoiets is uitgevonden als de interdentale rager. En dat ik hen nog vaak heb gemist – dat zeg ik ook natuurlijk.

Als het op gemis aankomt, ben ik een veteraan van vele oorlogen.

Soms mis ik katten die ik heb gekend, maar die allang weer zijn vergaan tot potgrond. Soms mis ik huizen waar ik heb gewoond, maar waar nu andere mensen leven en groenten hakken, zoals Jeroen Meus het heeft voorgetoond.

Soms mis ik de zonnebloemen op glooiende velden in het zuiden van Frankrijk, die keer dat ik voor het eerst zag dat ze met miljoenen vurige koppen de baan van de zon aan de hemel volgden.

Soms mis ik vrouwen die ontwaken bij andere mannen.

Om aan het gemis te ontkomen, lees ik een roman of rijd een eindje met de auto, kriskras door flets verlichte straten. Ik kom dan bij het verkeersbord uit waarop staat ALLE RICHTINGEN, wat in de wondere wereld van het wegverkeer altijd mijn favoriet geweest is.

jean-paul.mulders@knack.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content