Wie in de heimelijke hoop op bloot een reis Londen boekt richting Design Museum, weze gewaarschuwd : in de eerste de beste uitzuiptent langs onze wegen valt meer onbedekt vlees te begluren dan op de tentoonstelling The Power of Erotic Design. Het heeft te maken met een van de uitgangspunten van de organisatoren : erotische opwinding is niet per se recht evenredig met de oppervlakte ontblote huid.

Max Borka

In het Londense Design Museum wordt op de tentoonstelling The Power of Erotic Design een eeuw luierend leven doorgelicht. Van de bloemige lijnen van de art nouveau aan het eind van de vorige eeuw tot de flower power van de jaren ’60, en van de 19de-eeuwse dandy en flaneur tot de nightclubbers van vandaag. Twee Belgen staan als wachters bij de ingang. Ze zijn van een vervaarlijk slag, het soort dat men in onze contreien normalerwijs alleen maar op carnavalsdag aanschouwen mag. Hun gezicht blijft achter het gefumeerde glas van een zwarte space helmet verborgen. Aan de voeten dragen ze zwarte snowboardboots. En boven hun dikke zwarte pakken hebben ze een zwarte veren boa en babydoll hangen, vestimentaire attributen die men niet onmiddellijk bij dit soort van Power Rangers zou verwachten.

Als intro tot The Power of Erotic Design moeten de twee poppen de erotische smaak anno ’97 illustreren, en hun maker komt uit Antwerpen : Walter van Beirendonck. En pas als ik de tentoonstelling weer uitloop, schiet me te binnen wat misschien wel het meest verrassende aan die Space Cowboys was : nergens valt er ook maar een vierkante centimeter huid te bespeuren. Zelfs hun handen blijven achter wanten verborgen.

Op een oppervlakte van amper 220 m² wilden de organisatoren een hele eeuw coveren, van fin de siècle tot fin de siècle zeg maar, van de wellustige Pornokrates die alweer een andere Belg, Félicien Rops, in 1878 getekend had, tot de zoon van de Queen of Punk, Vivienne Westwood, die vandaag met zijn Agent Provocateur Londen met sexy underwear bevoorraadt.

Directeur Paul Thompson van het Design Museum had met deze tentoonstelling ook een gat te vullen. ?Er is verschrikkelijk veel literatuur voorhanden die de erotiek in de film belicht, in de beeldende kunsten en in de podiumkunsten, maar er bestaat niet één werk dat zich exclusief op erotisch design richt.? De tentoonstelling moet nu onder meer duidelijk maken hoe de evolutie van erotiek in literatuur, film en theater door de jaren heen zich ook in het design voltrokken had, in verpakkingen, meubelen, platen, affiches, mode en tv-commercials.

En of het dan een toeval mag heten dat deze tentoonstelling in Londen plaatsvindt ? Allerminst. De jongste editie van het Salone del Mobile in Milaan wist het nog maar eens ten volle te bevestigen : er is een hele nieuwe generatie designers op komst die radicaal breekt met de wetten die de voorbije decennia golden. Ze komen uit Finland, Zweden, Nederland en Australië, en een zeldzame keer ook uit België. Maar de belangrijkste exponenten blijken in Groot-Brittannië te leven.

Het nieuwe design pikt immers opnieuw de draad op waar swinging London die aan het eind van de golden sixties had laten liggen. Kleur is niet langer verboden, en de strakke, rechte lijn van het modernisme wordt vrolijk overboord gegooid. Wars van alle systemen, theorieën en abstracties laten ontwerpers als Ross Lovegrove, Michael Young en de Australiër Marc Newson onder meer de golvingen van het lichaam de structuur van hun stoelen en zetels bepalen. En de tentoonstelling in Londen wil niet alleen de verborgen erotiek achter dat voluptueuze tekenen openbaren, maar tegelijkertijd ook hun voorlopers onder de schijnwerpers plaatsen, die door de officiële geschiedschrijving al te vaak als kitscherig en niet-serieus van de hand werden gedaan.

Maar wat heet dan sexy ? Naast de Pornokrates van Félicien Rops (waarin een geblinddoekte naakte vrouw een varken aan de leiband uit wandelen neemt) kwamen in het eerste zaaltje niet alleen wat pornografische houtsneden van tijdgenoten Aubrey Beardsley en de Beelden uit het Boudoir van Madame CC van Franz Marquis van Bayros te hangen, maar ook wat miniatuurvaasjes uit de Tiffany’s studio’s in New York, waarin al heel wat minder opzichtig met fallussen wordt gezwaaid. Op een begeleidend paneel wordt zelfs de brave Belgische huisvader Henry Van de Velde in een adem genoemd met Gustav Klimt, Egon Schiele, Alphonse Mucha en Antonio Gaudi, de bouwheer van de Sagrada Familia, die zijn kathedraal met behulp van gigantische fallussen opgetrokken had. Een en ander heeft met de art nouveau te maken, een kunstvorm waarvan de jonge Van de Velde een voortrekker was, en die uitsluitend in golvende lijnen sprak volgens een ritmiek die zich door bloemen, planten en andere fauna liet inspireren.

De erotiek van iets wordt niet bepaald door de mate waarin er al dan niet een menselijk geslacht te zien is, zegt Nigel Coates, die in opdracht van het Design Museum het parcours van de tentoonstelling uitbouwde. ?Ik denk dat er een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen dingen die in de meest letterlijke zin naar seks verwijzen (zoals een gebouw dat als een fallus oogt) en eros. De erotiek van een stoel heeft met beweging te maken, en met de manier waarop je erop gaat zitten. We hebben het op dat moment niet meer over de manier waarop dingen ogen. Daar moeten we voorbij. We nemen gevoelens als maatstaf.?

Naar aanleiding van de tentoonstelling was Nigel Coates in Blueprint, het toonaangevende tijdschrift rond architectuur en design, met de Britse modeontwerper Paul Smith in debat gegaan rond de vraag : ?What is sexy ?? Smith had zonet in New York een fotosessie in een witte limousine achter de rug, die plaats bood aan 22 mensen. ?Very sexy?, zei Smith. Hij bleek ook nog een zwak voor Israëlische vrouwen in uniform te hebben, voor de geur van truffelolie, het geluid van een TGV, voor Japanse kimono’s, voor het moment waarop in een vliegtuig de film op zijn eind loopt, en voor moto’s. Allemaal very sexy. ?Maar de Spice Girls die daar op MTV met hun knickers staan te zwaaien daar heb ik geen boodschap aan.? Coates van zijn kant noemde onder meer gebouwen die in de steigers staan, en door een hoop rommel aan het oog onttrokken worden.

En of er in dat alles dan toch nog iets als een gemeenschappelijke noemer te vinden is ? Jawel, zegt Coates : die noemer heeft wat met het begrip grens te maken. ?Zomaar alle kleren uit, open en bloot, is niet sexy, en als je een camera in de vorm van een penis ontwerpt, zal niemand die willen hebben. Maar als die camera zich beperkt tot een suggestie, kan hem dat plots heel sexy maken. Eros zweeft altijd op de grens tussen wat gezegd en wat niet gezegd kan worden.?

Als architect had Coates ook onderzocht wat dan wel op een bepaald moment een plek kan transformeren in een erogene zone. Zijn conclusie luidt : élke plek kan sexy worden, op het moment dat men het gevoel verliest voor wat links of rechts is, onder of boven, en licht zich inruilt voor schemerdonker. ?Een plek wordt als het ware opengebroken, zodat er ruimte komt voor extase.? Een en ander mag meteen ook de veelvuldige aanwezigheid van auto’s en moto’s op de tentoonstelling verklaren. Snelheid is immers een uitgelezen middel om het conventionele ruimtebesef achter zich te laten. En hoe dan ook zijn het dus niet de stenen zelf die een plek sexy maken, maar de sfeer die er op een bepaald moment komt te hangen. Plus de bereidheid van onze verbeelding om zich daardoor te laten verleiden. Of zoals een ander reeds zei : ?It’s not in the balls, it’s all in the mind.?

Met flinterdunne muren uit nog halftransparante zwarte voile en opschriften uit rode neon hebben ook Coates en zijn partner Doug Branson in het Design Museum een decor gebouwd dat voortdurend van zichtbaar naar onzichtbaar glijdt, en van licht naar donker. Van de Velde indachtig werd elke rechte lijn geweerd. Het parcours loopt uitsluitend langs welvingen en krommingen. De illusie van een helder en allesomvattend overzicht werd achterwege gelaten, en in plaats daarvan kwam er een opeenvolging van installaties die elk een periode moeten verbeelden uit honderd jaar design, aan de hand van niet eens zoveel meer voorwerpen. Via het kabinet van Dr. Freud en zijn verzameling erotische voorwerpen, belandt men bij evidente zaken als de Mae West Lips Sofa van Salvador Dalí, knalrood, en in de vorm van een mond, en bij de Cadeau Audace van Man Ray, een strijkijzer met nagels dat als geschenk voor Eric Satie bedoeld was, en waarmee Ray in zijn diepste dromen zichzelf de jurk van een jonge vrouw verscheuren zag. Maar via Georges Bataille stuit men een paar voiles verder ook op totaal onverwachte zaken als de meubelen van de snelheidsfanaat Carlo Mollino, die zich in 1951 voor het glazen tablet van zijn Arabesque Table for Casa Verso op een naakte vrouwenrug geïnspireerd had, zoals die in een tekening van de surrealiste Léona Fini zat. En helemaal aan het eind, voorbij de affiches van de cineast Antonioni, en fotograaf Helmut Newton, staan ook nog wat modellen van Alexander Mc Queen te wachten, en een brug in de vorm van een penis met bijpassende attributen die Nigel Coates vorig jaar voor de Theems ontwierp.

En voelt men dan wat, als men naar buiten stapt ? Ja, men voelt wat. Dit is een sexy tentoonstelling. Een van de dingen die ze zo aantrekkelijk maakt, is dat de rigide begrenzingen tussen hogere en lagere kunstvormen op hoogst nonchalante wijze doorbroken worden. Filosofen, psychologen, meubelmakers, kunstwerken van Allen Jones, en de leren Bicker’s Jacket die hij bij Ossie Clark kocht, een platenhoes met rits van de Rolling Stones, een Vespa het wordt allemaal onbekommerd op een hoopje gegooid en door de molen gehaald.

Het maakt deze tentoonstelling ook door en door eigentijds. Want zoveel mag duidelijk zijn : het strakke en strenge modernisme dat enkel in rechte, abstracte lijnen dacht, en in hokjes en doosjes, van meubelen Machines à Penser dacht te maken, en marteltuigen, en van de mens een kluizenaar, heeft afgedaan. Poeffen en luie zitbankjes vormden op de jongste beurs van Milaan de meest opvallende nieuwigheden in het meubelbestand, terwijl een van de nieuwe goden van het design, Michael Young, alleen nog maar liggend voor de fotografen wil poseren. De designer is godzijdank niet langer leraar, of professor, of technocraat. Hij is een nietsnut geworden, een leeghanger, en een flaneur in de eerste graad. En genot is zijn noodlot.

The Power of Erotic Design, Design Museum, Shad Thames, London. Tot en met 12 oktober. Inkom : 5 pond, 3.75 met kortingen. Werkdagen van 11 u.30 tot 18 u., weekend van 12 tot 18 u.

Raam van de Londense Agent Provocateur, de lingeriewinkel van de zoon van modeontwerpster Vivienne Westwood.

Walter van Beirendonck langs zijn erotische kant.

Poeffen in de UP-serie van Gaetano Pesce.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content