Mijn moeder was een diepgelovige vrouw, overbezorgd om haar vier kinderen. Mijn vader was een kritische geest die over alles nadacht. Ik groeide zorgeloos op in het traditionele, christelijke en liefdevolle gezin.

De seksuele opvoeding die ik kreeg, stelde niet veel voor. We werden op school correct en zakelijk voorgelicht, maar nogal moralistisch. De relationele dimensie kwam niet aan bod.

In Europa waren we een van de eersten om met sekstherapie te beginnen. Samen met mijn vrouw en een ander therapeutenechtpaar gebruikten we in de jaren zeventig de sekstherapie van Masters en Johnson om koppels met relatie- of seksproblemen intensief te begeleiden. Het was een nieuwe vorm van hulpverlening waarbij koppels drie weken lang oefeningen en lessen kregen.

‘Liefde is een werkwoord’ werd een bestseller en dat doet me iets. Binnen twee jaar zullen er 100.000 exemplaren van dat boek verkocht zijn. Het succes van mijn boeken is een mooi bijkomend geschenk.

Verliefdheid is een oogziekte. Je ziet de andere zoals je hem of haar graag zou zien. Het is een illusie te denken dat je in een langdurig huwelijk niet eens verliefd kunt worden op iemand anders. Gevoelens overvallen je, daar zijn we geen meester van. Ze zijn alleen onrechtstreeks te beïnvloeden door wat je samen met elkaar doet.

De farmaceutische industrie wil seksuele problemen te veel medicaliseren. De media maken ons ongerust over seksuele stoornissen en daarna komt de farma-industrie aanzetten met een geneesmiddel. Ze zou maar al te graag de vrouwelijke tegenhanger van Viagra vinden. Maar zelfs in een gezond huwelijk is het de normaalste zaak dat seks al eens niet lukt.

Alles overhebben voor iemand, vind ik heel bijzonder. Echt geven behoort tot de grootste vormen van voldoening in een relatie. Als je niks overhebt voor iemand anders, moet je er niet aan beginnen.

Er wordt niet veel waarde meer gehecht aan samenleven. Samenwonen met iemand is tegenwoordig bijna ondergeschikt aan onze persoonlijke ontwikkeling. Ik moet mijn leven leiden, zien dat ik gelukkig word. Jongeren lijken te oordelen dat samenleven nu eens kan met die persoon en dan weer met iemand anders. Ze willen uit een relatie halen wat erin zit en daarna is het over.

Ik hoef het goede voorbeeld niet te zijn op het vlak van relaties. Mensen denken vaak dat mijn huwelijk perfect loopt omdat ik in theorie weet hoe het moet. Ik ben heel tevreden met mijn relatie, maar het kost me soms ook zweet en tranen. Therapeuten hebben niet noodzakelijk een beter huwelijk.

Mijn vrouw en ik maken elke ochtend een halfuurtje vrij om te praten. Dat hebben we jaren geleden afgesproken. Samen ontbijten is een ideaal moment om bij te praten. Zulke afspraken zijn nodig als je allebei een druk leven leidt.

Laatst werd ik geraakt door een ouder echtpaar in therapie. Ze maakten erg goede vorderingen en hebben een relatie die velen hen zouden benijden. Maar ondanks alle veranderingen en inspanningen wil de vrouw van het echtpaar toch scheiden. Ik vroeg me af of ze zich niet te veeleisend opstelde voor zichzelf en haar man.

Wie maakte ons wijs dat we hier zijn om gelukkig te zijn ? ‘Gelukkig zijn’ impliceert intense momenten van geluk, hoogtepunten. Het is niet evident om dat gelukzalige gevoel de hele tijd te beleven. Mensen zouden eerder moeten streven naar een algemene tevredenheid, een bredere, meer uitgestreken vorm van gelukkig zijn. Daar wil ik koppels bij begeleiden.

Ik hoop op een leefbare wereld voor mijn kleinkinderen. Mijn huwelijk, kinderen en kleinkinderen zijn het belangrijkste voor mij. Daar doe ik het allemaal voor. Als het leven je altijd gunstig is geweest, bestaat enkel de angst om het goede te verliezen.

Alfons Vansteenwegen (64) is relatietherapeut, professor en auteur van bestsellers zoals ‘Liefde is een werkwoord’. Naar aanleiding van zijn

emeritaat start op 1 juni aan de K.U. Leuven het congres

The Good Enough Couple.

Door Elke Lahousse / Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content