In de voetsporen van oprichter Rudolf Dassler tekent de Nederlander Alexander van Slobbe voor Puma de collectie ‘Restyled Vintage’. Een relativerend gesprek over archetypes en tijdloosheid, zuurdesembrood en spijkerbroekenoma’s.

Twee jaar geleden werd hij door Puma benaderd om een collectie te ontwerpen onder het label Rudolf Dassler Schuhfabrik. Een moeilijke mondvol, maar Alexander van Slobbe slaagde erin om de ontwerpen van weleer in een hedendaags jasje te steken. Restyled Vintage betreft , zoals de naam van de collectie doet vermoeden, klassiekers, meer bepaald uit de vroege fifties, aangepast aan vandaag. En voor het eerst ook voor vrouwen. Verder wordt deze zomer de aanzet gegeven voor een kledinglijn. En ondertussen staat hij ook nog aan het hoofd van de academie van Arnhem. Kortom, reden genoeg voor een interview met deze creatieve duizendpoot.

Was u onmiddellijk geïnteresseerd in het voorstel van Puma ?

Alexander van Slobbe : Eigenlijk wel. Het is altijd leuk om te werken voor een succesvol product en voor een wereldnaam. Bovendien fascineert de schoen als gegeven mij, het daagt me meer uit dan een jasje. Een schoen is een echt stielobject. Een kledingstuk is flexibel, beweegbaar. Een schoen legt beperkingen op en dat maakt het ontwerpen boeiend. Als je alle vrijheid hebt, zoek je beperkingen, nog voor je begint. Dan krijg je het begrip van het eindeloze. Vergelijk het met honderd meter stof waaruit je één jurk mag maken. Je gebruikt nooit alle stof.

Schoenen vereisen ook technische innovatie.

Inderdaad. Ik ben natuurlijk geen professioneel schoenenmaker. Ik laat me daarbij helpen. Maar net als andere dragers stel ik wel bepaalde eisen aan een schoen. Ik wil een bepaald gevoel. Deze schoen bijvoorbeeld heeft geen binnenwerk omdat ik wou dat hij zo zacht zou lopen als een pantoffel. Harde schoenen vind ik lastig om te dragen. Zo betrek ik bij het ontwerpen altijd persoonlijke zaken.

Sportschoenen lopen toch al decennia lang ‘zacht’ ? Dat is toch niets nieuws ?

Ja, maar dingen verdwijnen ook. Neem schoenen met binnenwerk in suède. Je kent dat wel, maar het is van vroeger. Als iets ooit al is gedaan, verdwijnt het snel uit het technisch denkkader. Dan kan het plots niet meer. Niettemin zoek ik inspiratie in het verleden. De sportschoen is, net als de jeans, de laatste twintig jaar enorm geëvolueerd. Het zijn haast iconen van subculturen. Er is zoveel gebeurd op dat gebied. Op het moment dat ze je vragen om zo’n schoen te ontwikkelen, kijk je onvermijdelijk om je heen. Als je dan een concurrent als Nike bekijkt… Die producten zijn allemaal zo technologisch ontwikkeld, er zit bijna geen gram natuurlijks meer aan. Dat haal ik niet in. Dat kan ik nooit beter. Dus moet ik me op een andere manier onderscheiden. En daarnaast moet ik rekening houden met de beperkingen. Dus heb ik een soort sportschoen ontwikkeld die erg nauw aansluit bij een gewone schoen. Volledig in leder. Om op die manier een stuk natuurlijkheid, handmatigheid en iets van het verleden in de schoen te stoppen.

Kortom, het type schoen dat perfect aansluit bij de recente terugkeer van sport habillé.

Inderdaad, ik ben een kind van de tijd. Ik laat me inspireren door een moment. Ik ga het nu niet in mijn hoofd halen om een schoen in papier te maken, terwijl dat over tien jaar misschien wel een goed idee is. Een soort wegwerpschoen. Maar ik moet ook rekening houden met Puma. Ze eisen bepaalde zaken van me.

U laat zich inspireren door het nu, maar anderzijds speelt toch ook zoiets als een persoonlijke geschiedenis. Voor mij zal een sportschoen altijd geassocieerd blijven met de eighties. Met All Stars.

All Stars is hét schoolvoorbeeld van een archetype. Net als een T-shirt. Of een Levi’s jeans. Het is ook heel slim van Nike om All Stars op te kopen. Twintig jaar geleden waren het dé schoenen van de toekomst, nu hebben zij bekeken wat ze met dat oude merk konden doen. Dat heeft alles met strategie te maken. Feit is dat ik honderd keer een jeans kan maken en toch de Levi’s nooit zal overtreffen. Net zoals ik de All Star nooit zal overtreffen.

Niettemin wil Puma ook de status van archetype bereiken. Getuige daarvan de Restyled Vintage-collectie.

Als je weet dat Puma dertig jaar geleden Europa heeft bevoorraad met sportschoenen, dan heeft het merk toch iets oorspronkelijks, een zekere geschiedenis. Dat is altijd interessant want daar kan je iets uit halen en verder op werken. Om een voorbeeld te geven : de schoen die ik nu ontwikkeld heb zou evengoed twintig jaar geleden bedacht kunnen zijn.

Retro doet het goed…

Inderdaad, het is toch fijn als iets betrouwbaarheid uitstraalt ?

Het archetype herken je aan zijn tijdloosheid.

Tijdloosheid is een groot begrip. Ik bedoel, over vijf jaar lachen we om zo’n schoen. Maar daar heb je ook het moment voor nodig, het nu. Als wij nu een Levi’s-broek uit 1950 zouden aantrekken, werkt dat niet meer. De 501 die nu in de winkels ligt, is aangepast aan de behoeften van deze tijd, aan de lichaamsbouw van mensen nu. En toch hebben we het idee dat we een betrouwbaar product kopen, juist omdat het al zo lang meegaat.

U komt dit seizoen ook voor de eerste keer met een kledinglijn voor Puma. Naar het voorbeeld van zusterbedrijf Adidas. Maakt dat van u een tweede Yohji Yamamoto ?

Dat klinkt goed (lacht). Maar er zijn meerdere ontwerpers die zich met sportschoenen bezighouden. Denk maar aan Jil Sander en Comme des Garçons.

Maar dat is anders. Puma en Nike werken voor hen.

Inderdaad, het is anders. En met Yohji is er natuurlijk wel een zekere gelijkenis. Maar ik heb niet de arrogantie om te denken dat ik het beter kan dan hij. De man is al meer dan dertig jaar hard aan het werk en heeft zijn sporen verdiend. Yohji brengt heel veel mode in een sportmerk, terwijl de link voor mij veel meer op het product gericht is. Yohji zou voor Adidas een avondjurk kunnen maken, dat is aan mij niet besteed.

Wil dat zeggen dat u zich meer aan het gegeven ‘sport’ houdt ?

Sport is een groot woord. Denk nu niet dat je met mijn schoenen een meter kan rennen, hoor. Daar heb je echte sportschoenen voor nodig. Ik zoek veel meer naar een soort van directe elegantie. Een T-shirt met kleine details. Yohji brengt veel meer geste, terwijl ik veel minder de ontwerper zal spelen. Bovendien staat mijn kledingcollectie nog maar in de startblokken. Ik concentreer me vooral op schoenen, zoek naar een fusie tussen sportschoen en gewone schoen. Vergeet niet dat de sportschoen de laatste vijftien jaar een alledaags product is geworden, een onderdeel van de streetwear. Terwijl je op straat niet echt een sportschoen nodig hebt. En wat de kleding betreft, wil ik in dezelfde lijn werken. Een trainingsjasje dat net een twinset is geworden, dergelijke zaken…

Welke doelgroep houdt u voor ogen ?

De collectie wordt gepositioneerd binnen designer shops. Voor de rest weet ik het niet zo goed. Ik kan wel een idee hebben van wie het zou kunnen dragen, maar die moeten het dan ook echt dragen. De collectie is zeker niet voor jonge mensen. Omdat ik denk dat jonge mensen anders denken. Zij willen andere producten, ze maken deel uit van een subculture. Als je hen wilt bereiken, moet je zelf jong zijn. Vroeger, toen ik heel erg jong was, hoefde ik maar een geluidje te horen en ik kon precies zeggen welke band het was. Ik hoefde maar een ontwerp te zien en ik wist van welke designer het was. Nu moet ik daar wat voor doen. Het wordt moeilijker. Iedereen is een product van zijn of haar tijd. Ik ben nu vierenveertig, mijn jeugd ligt in de seventies.

Wat was er toen ‘in’ ?

All Stars werden in de zomer gedragen. En gympies, van die tennisschoentjes. Goedkope dingen. Dat liep lekker.

Wat verwacht u van de toekomst ?

Ik denk dat de sportschoen zoiets wordt als de jeans. Als hij dat al niet is : iets dat je bij elke gelegenheid kan dragen. In Nederland noemen we dat fenomeen : de spijkerbroekenoma’s. Mijn moeder is zeventig en draagt nog een jeans. Dat is nieuw. De jongeren die nu met sportschoenen opgroeien, zullen ze nog dragen als ze tachtig zijn.

Wat hoopt u te bereiken met deze collectie ?

Ik zou het leuk vinden als mijn sportschoenen lang blijven bestaan.

Dat ze de vluchtigheid van de mode overwinnen.

Inderdaad, en dat heeft onvermijdelijk weer met mijn leeftijd te maken. Als je ouder wordt, verdwijnt het opnemen van de vluchtigheid. Zoals met muziek. Het waardevolle neem je veel meer in acht.

Misschien is dat wel een algemene tendens. Kijk naar vintage.

De laatste twintig jaar is er in de mode inderdaad niet veel gebeurd. Misschien wel qua decoratie en detail – de ene keer moet het van satijn zijn, de andere keer van biologisch katoen -, maar aan de silhouetten verandert weinig. Ik verwacht dat dit nog wel een tijdje zal blijven. Producten blijven quasi dezelfde, maar het gedachtegoed rond het product verandert. Misschien wordt het straks van belang dat ik mijn schoenen in de biologische winkel koop. Terwijl dezelfde schoenen ook bij H&M worden verkocht.

Marketing domineert ?

Onherroepelijk. Alles draait om mentaliteit. Het is net als met eten. Dat is de laatste tijd zo’n ding geworden. Belachelijk ! We hebben honderdduizenden koeien afgeslacht omdat ze een ziekte hadden, de kippen en de varkens zijn eraan gegaan. We beseffen dat we er toch echt anders mee moeten omgaan. Voeding moet een kwaliteitsproduct worden. Elke warenhuisketen heeft nu wel een biologische hoek. We eten weer zuurdesembrood, terwijl het vroeger niet witter dan wit kon zijn. Vervolgens zitten we weer te kauwen op sesambroodjes. Mentaliteit is alles. Het is een raar fenomeen. In Amsterdam lunch ik graag in een restaurant waar ze een grote biologische tuin hebben aangelegd. Met de moeilijkste salades en kruiden. Je kunt het zo gek niet bedenken. En ik betaal er een vermogen voor. Is het niet absurd dat we van de gewoonste dingen iets speciaals moeten maken, voordat we ze weer willen kopen ? Het zou toch een veel betere mentaliteit geweest zijn als we twintig jaar geleden al beseft hadden dat alles verneukt was ! ? Laat ons maar eens beter met de producten omspringen. Gezondheid heeft daar zelfs niet mee te maken. Een kers heeft tegenwoordig bijna dezelfde waarde als een diamant. Het is de wereld op zijn kop. Een fenomeen waarover de prachtigste stukken worden geschreven. Schrijvers kunnen hun lol niet op. We zijn een rare soort, maar wel interessant.

De dominantie van marketing stelt u als ontwerper wel in een ondergeschikte positie.

Ja, ik denk dat elke ontwerper dat wel ondervindt.

Als je vergelijkt met de jaren tachtig, toen had een ontwerper nog impact.

Magie ! Hij was een soort koning. Oh, de ontwerper ! Maar het is goed dat hij van zijn voetstuk is gehaald. Net als de dokter.

Maar doordat ontwerpers minder impact hebben, is er ook minder vernieuwing.

Dat is wel zo. Toen Tom Ford tien jaar geleden als ontwerper zijn intrede deed, is de mentaliteit ten opzichte van de stylist helemaal gewijzigd. Voordien was hij het debiele broertje van de ontwerper, nu heeft de stylist wel degelijk een belangrijke rol. Vergeet niet dat rond ‘het ontwerperschap’ een beeld werd gecreeerd dat niet echt was. Want een ontwerper – neem Karl Lagerfeld, die ongeveer zestien collecties per jaar tekende – deed dat niet alleen. Het is de grootste leugen die er bestaat. Maar de mensen willen dat : ze willen niet horen dat ook naaisters en patronenmakers bijdragen aan het creatieve proces. Dan wordt het te complex. Terwijl ik die synergie binnen het ontwerperschap, het samenwerken met mensen, net het interessantst vind.

Levert de samenwerking met Puma u meer naambekendheid op ?

Ja, maar daar is het me niet zozeer om te doen. Puma is mega. Noem een paar merken die wereldbekendheid genieten en Puma is erbij. Met als gevolg dat mijn ontwerpen in no time in zeshonderd winkels belanden. Een wereld van verschil met als je het zelf moet doen. Vergelijk met het succes van Tom Ford : vóór Gucci kende je hem niet. Hij heeft er natuurlijk een succes van gemaakt. Een zeer creatieve jongen. Met alle respect. Maar met hetzelfde talent moet je eens ergens anders gaan werken ! Schiet je geen reet mee op. Ach, voor mij gaat het niet zozeer om de faam. Die is natuurlijk wel nodig om succes te kennen, maar ik hecht meer belang aan een goed product met toegevoegde waarde. Ik hoef geen Tom Ford te worden. Misschien wil ik zijn geld wel (lacht). Ach, en zelfs dat niet (lacht).

Maar als ze u nu hadden gevraagd voor Gucci?

Neen, dat had ik nooit gedaan. Nog voor geen miljoenen (overtuigd). Gucci was een oubollig merk waar Tom Ford in korte tijd een succes van heeft gemaakt. Geloof me, dat lukt geen tweede keer.

U bent directeur van de academie van Arnhem. Hoe ziet u de toekomst van de Nederlandse mode?

Ach, Nederland heeft op modegebied nog een lange weg af te leggen. Ik vind het fantastisch hoe jullie als land in staat zijn geweest om een soort cultuur te creëren, als tegenhanger van Parijs. En dan kan het misschien ouderwets of juist modern zijn, maar het is ‘iets’. Dat moeten jullie toch een beetje koesteren. De Engelsen zijn goed voor elkaar. Als je aan Galliano een zwarte cocktailjurk vraagt, stuurt hij je door naar McQueen. In Nederland kunnen ze dat niet, om al die hoofden één kant op te krijgen. Iedereen wil zijn eigen weg op. In plaats van de krachten te bundelen. Nederland heeft heel wat successen gekend, maar altijd door eenzaten. En het succes moet altijd eerst in het buitenland erkend worden. We hebben wel een grote traditie in grafiek en architectuur. Daar zijn we al eeuwen goed in, maar er is een keer een moment geweest dat daarvoor de kiem is gelegd. Voor mode moet dat ook lukken. We werken er nu hard aan, maar het gaat moeilijk. Dat is het knappe aan Linda Loppa. Zij heeft op een bepaald moment een mentaliteit gevoeld, een potentie van iets. Op een of andere manier komen de Belgische ontwerpers als een groep naar buiten. Misschien haten ze elkaar, dat weet ik niet, maar ze zeggen het tenminste niet.

Tekst Pascale Baelden l Portret Thomas Schenk

“Als je ouder wordt, verdwijnt het opnemen van de vluchtigheid. Je neemt het waardevolle veel meer in acht.”

“Producten blijven quasi dezelfde, maar het gedachtegoed rond het product verandert. Misschien wordt het straks van belang dat ik mijn schoenen in de biologische winkel koop.”

“In de jaren tachtig was de ontwerper een soort koning. Maar het is goed dat hij van zijn voetstuk is gehaald. Net als de dokter.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content