In ons rechtssysteem heeft elke beschuldigde recht op verdediging. Dat het soms moeilijk is respect op te brengen voor dat grondrecht, konden we recent in eigen land vaststellen. Je zal maar de advocaat van Dutroux zijn. Of: je zal maar de advocate van Nihoul zijn. Wanneer deze mensen op televisie opkomen in verband met de belangen van hun cliënt of begrip vragen voor hun lichamelijke of geestelijke problemen, moet dit in menige huiskamer aanleiding geven tot hoongelach of huiver. Vooral een vrouw als Virginie Baranyanka, advocate van Nihoul, roept vragen op, juist omdat zij een vrouw is. Toch kan het niet anders dan dat steeds meer advocates zich in een gelijkaardige positie bevinden: vrouwen die de belangen verdedigen van een man die verdacht wordt van seksueel misbruik, van vrouwen. Kán dat eigenlijk wel?

De Engelse advocate Nemone Lethbrigde, die al veertig jaar in het vak zit, ziet geen probleem. Volgens haar kan er geen onderscheid gemaakt worden tussen mensen die beschuldigd worden van seksueel geweld of van een andere misdaad. “Vrouwen die weigeren verkrachters te verdedigen, zijn niet professioneel”, zegt ze in het Engelse blad Vogue. “Je kan niet zomaar je cliënten uitkiezen, want dan zullen er mensen overblijven die nooit verdedigd worden.” Ook haar collega Helen Grindrod heeft er in haar meer dan dertig jaar oude carrière geen punt van gemaakt om verkrachters te verdedigen. “We doen deze job niet om onze eigen gevoelens en overtuigingen te demonstreren. We zijn er om mensen te verdedigen die er nood aan hebben verdedigd te worden.”

Voor Elizabeth Woodcraft liggen de zaken ingewikkelder. Zij werkte voor een vrouwenorganisatie voordat ze naar de balie overstapte. Er zijn twee redenen waarom ze het verschrikkelijk moeilijk zou hebben met het pleiten in een verkrachtingszaak. “Wat houdt een verdediging in zo’n geval in? Je moet de persoonlijkheid van de vrouw kraken om haar geloofwaardigheid te ondermijnen. Je moet gebruikmaken van het diepgewortelde vooroordeel dat vrouwen manipuleren en onbetrouwbaar zijn. Dat zijn nu net de zaken waar ik in mijn eigen leven tegen vecht. Daarnaast denk ik dat er in verkrachtingszaken vaak voor een vrouwelijke advocaat gekozen wordt enkel en alleen omdat ze een vrouw is: de beschuldigden denken dat dat een goede indruk maakt op de jury.”

Ook de 39-jarige Sarah Maguire zou het verdedigen van een verkrachter niet in overeenstemming kunnen brengen met haar principes. Voor ze aan de balie begon, verdiepte ze zich in de problematiek van geweld op vrouwen. “Ik heb altijd geweten dat ik nooit mensen zou verdedigen die beschuldigd worden van racistische of homofobe misdrijven of van geweld op vrouwen. Ik heb geen rechten gestudeerd om mijn kennis te gebruiken in het voordeel van mensen wier daden ik om politieke redenen ten gronde afkeur. Bovendien zijn de middelen die in het geval van seksueel geweld ter beschikking staan van de verdediging, niet de tactieken die ik wil gebruiken. Ik zou bijvoorbeeld een vrouw nooit kunnen ondervragen over haar seksuele voorgeschiedenis. Ik kan me geen enkele situatie voorstellen waarin deze informatie relevant zou zijn, en ik vind dan ook dat aan dit soort ondervraging een eind moet komen. In de huidige omstandigheden zou ik dus tekortschieten tegenover mijn cliënt omdat ik niet alle beschikbare wapens zou gebruiken.”

Ook zij vermoedt dat vrouwelijke advocates gegeerd zijn in zaken van seksueel geweld omdat de beschuldigden aan de jury willen tonen dat er ten minste één vrouw is die gelooft dat de betrokkene een toffe gast is. “Alleen maar door daar te staan, word je als vrouw gebruikt.”

Andere collega’s menen dan weer dat de jury zich hierdoor niet laat misleiden en geloven ook niet dat het vertellen van leugens over of vernederen van het slachtoffer indruk op hen maakt. Maar Sue Lees, die een boek schreef over verkrachtingszaken, komt wel tot de conclusie dat vrouwen er doorgaans worden afgeschilderd als wraakzuchtig en als wezens die valse beschuldigingen uiten. “Het is niet ethisch dat een man zoiets doet, maar voor een vrouw is het nog erger”, vindt Lees. Uit haar onderzoek blijkt dat een vijftiental jaren geleden 25 procent van de verkrachtingszaken uitliepen op een veroordeling. In ’94 was dat nog het geval voor acht procent. Betekent dit dat negentig procent van de vrouwen die klacht neerlegden maar wat uit hun mouw hadden geschud?

Een advocate die niet zit te springen voor een verkrachtingszaak maar er ook niet voor terugdeinst, zegt zich zeer goed bewust te zijn van de mogelijke schadelijke gevolgen van zo’n proces voor het slachtoffer. Daarom neemt ze zo’n zaak nog liever zelf in handen dan die over te laten aan een collega. Wanneer haar cliënt zou eisen dat het slachtoffer door de modder wordt gesleurd, zou ze hem uitleggen hoe ze haar verdediging zou opbouwen. Als hij daar niet mee akkoord zou gaan, zou hij een andere advocaat kunnen gaan zoeken. Misschien heeft zij wel gelijk als ze zegt dat dat beter is dan de zaak gewoon te weigeren. Maar het blijft een heikele kwestie waarvoor de ideale oplossing allicht enkel in Utopia te vinden is.

Jo Blommaert Tekening Sandra Schrevens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content