Een grote, lege ruimte leidt tot vrijheid van denken, iets wat kunstenaars nodig hebben als zuurstof. Een Amsterdams koppel creëerde in het centrum van de stad een enorm atelier / woonhuis in een voormalig bedrijfspand.

Ruimte hebben beeldend kunstenaars Govert Heikoop en Claire Begheyn genoeg : 360 vierkante meter, verdeeld over twee verdiepingen, in een bedrijfspand uit 1925 in hartje Amsterdam. Het lijkt een overdreven luxe, maar heel die oppervlakte wordt ook optimaal benut. Govert : “Om als kunstenaar te kunnen werken, is ruimte een basisvoorwaarde. Als ik elke keer van alles moet verzetten voordat ik aan het werk kan, of steeds mijn werk moet opruimen, zou de continuïteit van het denk- en werkproces verstoord kunnen worden. Ik moet mijn werk kunnen laten liggen, zodat ik het op me in kan laten werken. Bovendien ben ik regelmatig met tien dingen tegelijk bezig en weet ik vaak niet meteen hoe ik een beeld af zal maken. Maar dan moet ik het wel een half jaar kunnen blijven zien, anders komt het niet tot leven. Hetzelfde geldt voor mijn ontwerptekeningen, ook die moeten soms wekenlang ‘rijpen’.”

Claire en Govert ontmoetten elkaar in 1974. Claire volgde de lerarenopleiding textiel en tekenen en Govert een opleiding tekenen in Tilburg. Twee jaar later vertrokken ze naar Detroit om aan de Cranbrook Academy een Master of Fine Arts te behalen, Claire in textiel, Govert in schilderen. Ze kregen er onder meer les van Daniel Libeskind. Op Cranbrook bloeide in die tijd de kunst. Claire : “Ik besloot licht, ritme, architectuur en ruimte te bestuderen en dat hielp me echt verder. Voor mij is ruimte thinking space. Het daagt mij uit tot reflectie en dat leidt weer tot verdieping in mijn werk en mijn leven. Ik verkies een lege ruimte, in een volle is er veel afleiding van de essentie. In onze ateliers liggen alleen het gereedschap en de materialen die we gebruiken. De ene keer is het beeld binnen een week af, de andere keer staat of hangt het maanden in de ruimte, in the thinking space.”

Dit is al hun derde atelierruimte in de creatieve stad Amsterdam. Govert : “Voor ons had hier een fourniturenbedrijf gezeten, waar ze onder meer leer stansten. Er lagen bijvoorbeeld nog rails vanaf de straat tot achter in het atelier van Claire, waarover een karretje met zware materialen getrokken kon worden. Ze zijn waarschijnlijk aangelegd door de eerste bewoners, een firma in zuivelwaren die hier zijn pakhuis had. Het pand was opgedeeld in vele kamertjes en hokjes. Het grootste deel van al die binnenmuren hebben we weggebroken, om de schoonheid van de lege ruimte terug te winnen.”

Op deze manier ontstonden twee ateliers. Op de begane grond dat van Claire met uitzicht op de tuin. Op de eerste verdieping een immens grote ruimte voor Govert. Hier kan hij onbeperkt aan zijn beelden werken. Hij maakt eerst schetsen op ware grootte om die vervolgens na te bouwen in triplex. Daarna vult hij ze met purschuim en coat ze met glanzende effen kleuren of schuurt ze, waardoor gevlekte exemplaren ontstaan. “Ik schilder als het ware met de schuurmachine”, aldus Govert. De vormen ontstaan vanuit het idee dat leven als kracht altijd doorgaat, wat er ook gebeurt. Een eeuwig lint, zonder begin of einde, zoals de band van Möbius.

Claire vindt inspiratie in mineralen, fossielen, dieren, bloemen en hout. Ze zijn uitgangspunt voor beelden, foto’s en installaties waarin onder andere delen van oude barokke meubelen zijn verwerkt. “Een jaar of acht geleden stapte ik over op ornamentaal werk. Het duurde even voordat ik dat durfde. Het algemene idee was toch heel lang dat kitsch niet mocht. Maar ik werd ertoe aangezet door een uitspraak van Picasso : ‘Het enige wat ik doe, is de wereld herscheppen.’ Toen ik dat las, was ik pas in staat om mijn eigen taboes te doorbreken.”

Door Marc Heldens I Foto’s Rene Gonkel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content