Volgens sommigen hét wapen in de onderdrukking van de vrouw, volgens anderen het symbool van haar erotische macht. Is het een dwangbuis? Een fetisj? Een ultieme verleider? Maakt het de vrouw tot slaaf of godin? We hebben een hele winter om erover te discussiëren. Vriend en vijand opgelet: hier komt het korset!

We hadden het kunnen weten. In de afgelopen maanden doken ze al op in trendgevoelige muziekvideo’s zoals de Ain’t it funny-clip van latino diva Jennifer Lopez en die van Lady Marmelade van Christina Aguilera en co. De graatmagere zangeres kreeg dankzij haar Moulin Rouge-pakje zelfs een beetje boezem. En er werden nog andere hints gegeven, denk maar aan het Landed-Geland modefeest, waar de pronkstukjes van Mr Pearl voor Mugler en Lacroix een eigen ruimte kregen. Korsetten dus. Ze zijn terug. En hoe! De beste defilés in Parijs, Milaan en Londen hebben ze gebracht. Westwood en Gaultier natuurlijk, maar ook Galliano voor Dior en de jonge Russische goden Seredin and Vasiliev gaven hun modellen de zandloperlijn met behulp van adembenemende korsetten.

Is dit gewoon het zoveelste voorbeeld van de inherente nostalgie van de mode? Of is het een té late aanvaarding van het feit dat het lichaam van de meeste mensen een duwtje in de rug kan gebruiken? Korsetten doen immers kleine mirakels. Ze vormen, kneden, liften, snoeren in en spannen aan. Op de juiste plaatsen. In die zin is het korset eigenlijk nooit weggeweest. Het is sinds het midden van de jaren zeventig gewoon ingeruild voor een obsessie met vermageren en lichaamsvorming, vertaald in hongerdiëten en fitnessrages. Ook onze overgrootmoeders waren volop bezig met het onderhouden van hun lichaam, maar zij gebruikten baleinen en rijgsnoeren in plaats van spieren en hongerstillers. Welnu, al die soepdiëten en buikspieroefeningen kunnen deze winter overboord worden gegooid. Het lichaamsvormende ondergoed is terug en wordt door de ontwerpers zelfs openlijk als bovenkledij gebracht.

Zuurpruimen zijn met deze rehabilitatie niet zo gelukkig. Zij zien het ‘vrouwenharnas’ als een foltertuig en een perverse uiting van afwijkende seksuele ideeën. In zijn 600-jarige geschiedenis heeft het korset zichzelf inderdaad tot op het kruispunt gewerkt van fikse en hardnekkige polemieken. Laten we een aantal van die controverses even onder de loep nemen.

Korsetten hebben natuurlijk nooit uitgeblonken in flexibiliteit. Zware en onbuigzame stoffen, gecombineerd met allerhande baleinen en inrijgsystemen, maken dat vrouwen eeuwenlang, weliswaar met een slanke taille en een voluptueuze boezem, nogal stijfjes door het leven gingen. Vooral in de 19de eeuw, de absolute hoogdagen van het korset en de bijbehorende wespentaille, wordt het voor vrouwen moeilijk om zelfs maar voorover te buigen, in of uit een voertuig te klauteren en meer van dergelijke basisbewegingen met succes uit te voeren. Evoluties van stalen naar walvisbaleinen, de vervanging van rijgveters door haken-en-ogen en later elastische sluitingen, en zelfs de ontwikkeling van ‘bewegingsvriendelijke’ stoffen brengen weinig soelaas. De anti-korsettenbeweging, in 1770 ingeleid met een pamflet over de ‘degradatie van het menselijk wezen door de walviskorsetten’, kent in de loop van de geschiedenis dan ook steeds luider klinkende navolging.

Oorspronkelijk drukt vooral de medische wereld haar bezorgdheid uit over de lichamelijk en geestelijke gezondheid van de ‘gekorsetteerden’. Ingesnoerd worden tot een taille van een kleine veertig centimeter – destijds het schoonheidsideaal – lijkt inderdaad geen pretje voor het lichaam. Er wordt dan ook gewaarschuwd voor allerlei fictieve en echte gevaren zoals infecties door roestende baleinen, geperforeerde magen door samengedrukte ribben, en het ergste: de dood door verstikking. Deze hysterie wordt ook overgenomen door vrouwenbladen. In The Lady’s Friend wordt in 1867 een moraliserende vinger uitgestoken naar ingesnoerde vrouwen die omringd worden door ‘arme, uitgemergelde en soms kreupele en misvormde kinderen ten gevolge van de ijdelheid van de moeder’. Nog later nemen de suffragettes en hun dochters, de feministen, de kritische fakkel over. Korsetten zijn sindsdien voor velen het symbool bij uitstek van een door mannen gedomineerde wereld, waarin de vrouw wordt gereduceerd tot decoratief element, afhankelijk van haar echtgenoot-weldoener. Zo ligt deze klacht aan de basis van de ‘bevrijdende stijl’ die Chanel nastreeft en van haar onvrede met Dior bij zijn introductie in 1947 van de sterk getailleerde New Look. Verknechting, onderdrukking en (bijna letterlijk) verstikking van de vrouw vormen dan ook de centrale aantijgingen tegen dit beroemde kledingstuk.

Maar is dat wel zo? Als Madonna midden jaren tachtig het roze korset van Gaultier aantrekt, is dit duidelijk geen uiting van onderdrukking maar een van zelfvertrouwen en controle, en niet alleen over het lichaam. Ook als we verder teruggaan in de tijd vinden we tegenargumenten. Hoe verklaar je anders dat de 18de-eeuwse aristocratische vrouw zich in haar salons tot de intellectuele gelijke maakt van de man, maar toch blijft zweren bij een ingesnoerd lijf? En wat met het feit dat tegen het einde van de 17de eeuw korsetten vaker worden vervaardigd door vrouwen (volgens kwade tongen omdat de mannelijke kleermakers iets te gretig de maten opnemen) die wel gevoeliger zijn voor de ongemakken, maar het korset enkel verfijnen, niet verwijden?

We moeten ons dan ook afvragen waarom, van de 16de tot het einde van de 19de eeuw, het korset nooit ter discussie wordt gesteld door vrouwen uit de aristocratie en de gegoede burgerij. Het blijkt dan veeleer om een klasse- dan een sekseverschil te gaan. Wie een korset draagt, wordt immers ontheven van elke nuttige bezigheid, en verhoogt op die manier het prestige van de heersende klasse. Voor die klasse is het dragen van een korset belangrijker dan gezondheid, zo ver gaat de behoefte om zich te onderscheiden van het ‘gewone volk’. De vrouwen van dat gewone volk moeten natuurlijk wél werken en dragen dan ook geen strakke harnassen, maar slechts een licht insnoerend corselet: een combinatie van bustehouder en korset. Die sluit trouwens vooraan, in tegenstelling tot de korsetten van de adel, die langs achteren sluiten en dus de hulp van een meid vereisen. Zo is ook meteen duidelijk waarom de wereldoorlogen de doodsteek betekenen voor het korset: kamermeisjes laten de burgervrouw en haar rugsluiting in de steek om in de oorlogsindustrie te gaan werken, en vrouwen in het algemeen worden ingezet om het werk te doen van de oorlogvoerende mannen. Zij doen dat liefst zonder al te veel belemmering. Het bustehoudertijdperk is aangebroken.

Maar het korset heeft nog op andere vlakken een dubieuze reputatie. We moeten maar naar de huidige ontwerpen kijken om te weten waarom. Beter dan eender welk kledingstuk drukt het immers de essentiële dialectiek van kledij uit: het bedekt het lichaam en stelt het tegelijk tentoon, legt er de nadruk op, accentueert het. Aan de ene kant versterkt het dus het seksuele taboe door het lichaam objectief te onderdrukken, maar tegelijk verbreekt het dit taboe door subjectief het lichaam te verbeteren. De essentie van korsetten draait met andere woorden om erotiek en verleiden. Deze connotatie is altijd erg sterk geweest en heeft het korset vele dankbare fans, maar nog meer critici opgeleverd. Zeshonderd jaar geleden al maken kerkvaders en puriteinse heersers zich zorgen om de moraal van de vrouwen die zich van dit verleidingsinstrument bedienen, en meer nog van de mannen wier verbeelding hierdoor al te sterk zou worden gestimuleerd. Deze bezorgdheid is nooit verdwenen. Nog in de 19de eeuw worden in een boek over ‘de vijf plagen die de menselijke ziel verzieken’, korsetten op één lijn gesteld met tabak, gokken, alcohol en illegale speculatie. Korsetten worden verantwoordelijk gesteld voor alle zonden van Sodom en Gomorra: ze drijven zowel man als vrouw tot ongewenste seksuele lusten en overspel. Zoals in de karikatuur van de brave man die ’s avonds bij het helpen ontkleden van zijn minder brave vrouw ontdekt dat de korsetveters een andere knoop hebben dan die hij er ’s ochtends heeft ingelegd. Deze sterke seksuele connotatie zorgt er trouwens voor dat wanneer het korset in de tweede helft van de 20ste eeuw uit de dagelijkse kleerkast verdwijnt, het een bloeiende undergroundcarrière begint als fetisj. In de hoogdagen van de bevrijde vrouw zien we korsetten dan ook voornamelijk opduiken in dubieuze koopcatalogi (en websites) in al even dubieuze kleuren en materialen. Wanneer het op het einde van de jaren tachtig voor het eerst wordt gerecupereerd door modemakers als Gaultier en Westwood, heeft het dan ook een erg risqué imago. In de huidige collecties krijgt het een volledig eerherstel als het sensueel kledingstuk bij uitstek, dat net dat tikje verleiding biedt waar een mens in het nieuwe millennium dringend behoefte aan heeft. Na alle androgyne en vormloze modellen van de laatste jaren, biedt het ook een verfrissende respect voor vrouwelijke vormen en hun erotische krachten.

Laten we duidelijk zijn: de zwartkijkers hebben ongelijk. Korsetten zijn mooi, sexy en elegant. Ze bieden vrouwen zelfvertrouwen en macht over hun lichaam en geven mannen eindelijk nog eens het gevoel dat ze vrouwen openlijk aantrekkelijk mogen vinden. De eerlijkheid gebiedt wel een kleine waarschuwing. Wie zichzelf de komende winter wil verwennen met een prachtexemplaar van Mr Pearl, moet niet alleen veel geld hebben maar ook voldoende doorzettingskracht. Na een uurtje in zo’n korset te hebben rondgelopen, warm je op tot op het punt van barsten, en wordt eten en drinken problematisch: het kan nog slechts in kleine hoeveelheden. Maar kom dames, niet zeuren: ademen kunnen we altijd nog als korsetten weer uit de mode zijn.

‘Support and Seduction, A History of Corsets and Bras’, Béatrice Fontanel, Abradale Press, ISBN 0-8109-8208-0. (De tekeningen bij dit artikel komen touwens uit het boek.)

Hilde Van den Bulck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content