Middenin het visueel geweld en de theatrale shows van de nieuwe lichting, maakte Adeline André dit jaar haar officieel debuut in de haute couture. Na zestien jaar werd dit stille talent eindelijk opgenomen binnen de rangen van de Chambre Syndicale de la Couture Parisienne.

Peter De Potter

Voor het evenement had ze geen beter locatie kunnen uitkiezen. Op de bovenste verdieping van de Fondation Cartier, een schitterend ontwerp van architect Jean Nouvel, krijg je het gevoel in een doorzichtige zeppelin boven de stad te zweven. Tussen de brede rijen zitjes wandelen haar mannequins de zaal door, het zonnige terras op. Hier geen pluimen, oversized hoeden of volgeborduurde crinolines : de outfits van Adeline André zijn zoals altijd wars van alle frivoliteiten en overbodige details. Haar lange, schuin geknipte jurken zijn vederlicht, uitgevoerd in voile of crêpe georgette ; ze worden schijnbaar bijeengehouden door een ragfijn lintje rond het middel of de hals. Naden zijn overal afwezig : Madame André verzint wikkeltechnieken en simpellijkende drapages, nooit oogverblindend maar altijd oogstrelend. De fluïde sculpturen verschijnen in weeë, fragiele kleuren als lila, melkwit of zachtgeel. Soms schemeren fellere tonen weg onder een bovenlaag witte organza. De stoffen dansen op de lucht, op één jurk is zorgzaam bladgoud aangebracht. De meisjes hebben een felroze blos op de wangen meegekregen, sommigen dragen juwelen in handgeblazen glas rond de nek. De dag erna worden haar uiterst vrouwelijke ensembles, in de kranten letterlijk en figuurlijk als een frisse wind omschreven.

Het is een stijl die ze al sinds haar begindagen belijdt. Toch doet haar naam slechts bij een kleine kring kenners een belletje rinkelen. ?Dat is waar?, zegt ze zonder rancune. ?Ik heb mijn werk nooit echt gecommercialiseerd, misschien daarom. Ik heb al die tijd gewoon mijn eigen weg gevolgd.? Haar karakteristieke, roodgestifte mond krult zich tot een glimlach. Op het eerste zicht ziet ze er streng uit met haar vuurrode, in een dot getrokken haren, krachtige oogopslag en kraakheldere stofjas. Maar ze is uiterst innemend, gewapend met een intelligente, rake humor.

We zitten in haar atelier/winkel in het derde arrondissement van Parijs. Ze geeft me het portret dat haar partner Stevan Dohar, een Hongaars architect, van haar nam. Niet echt het soort foto dat de meeste ontwerpers van zichzelf zouden willen zien, werp ik op. ?Ach, dat geposeer en dat air van sérieux vind ik belachelijk. Ik wil het beroep zeker niet minimaliseren, maar we ontwerpen alleen maar kleren. Grote wetenschappers of chirurgen, die zich zoiets zouden kunnen veroorloven, gedragen zich vaker met meer waardigheid.?

Ze werd geboren in Afrika, als dochter van een mijnexploitant. Op haar tweede kwam ze in Parijs terecht. ?Veel tijd om goud en diamanten in de mijn te gaan zoeken had ze dus niet?, lacht Stevan. Als tiener wou ze modefotografe worden en dus trok ze naar Londen, het artistieke Mekka. ?Ik zag al die prenten in de magazines en ik was volkomen begeesterd?, vertelt ze. ?Daar heb ik mijn passie voor mode opgedaan. Van mij krijg je dat cliché-verhaaltje van de zelfgemaakte poppenkleertjes niet te horen. Ik dacht dat de fotograaf alles wat in dat beeld te zien was zelf had gemaakt, tot de kleren toe. Na een jaar studie werd het duidelijk dat ik me meer moest concentreren op dat laatste.? Ze keerde terug naar Frankrijk en schreef zich in op L’Ecole de la Chambre Syndicale de la Couture en volgde daarnaast tekenlessen ; een van haar leraren was Salvador Dali. Ze kreeg een plaats aangeboden in het huis Dior door toenmalig ontwerper Marc Bohan, die in haar een groot talent zag. In ’81 startte ze samen met Stevan onder haar eigen naam. ?Mijn uitgangspunt stond diametraal tegenover wat ik om me heen zag gebeuren. In die tijd hadden de ontwerpers maar een doel voor ogen : het podium. Vandaar ook al die opgevulde schouders. Het moest allemaal heel theatraal en sexy zijn, kant en klaar voor een indrukwekkende foto. Vreselijk. Ik wou daarom teruggrijpen naar de ware sensualiteit van kleren. De relatie tussen een stof en een bewegend lichaam, het gevoel van een goedgeknipt kledingstuk. Terug ook naar het idee van de salons waar je de kleren van dichtbij zag. Dat feit alleen al riep hele andere emoties op, van verwondering tot echte ontroering.?

Als je vandaag naar de mode kijkt, kan je haar geen ongelijk geven. Zowat iedereen onthoudt enkel nog het virtuele beeld van mode : een foto, een videoclip, een reclamespot. ?De meeste mensen, ook al door het Internet en zo, raken kleren nog nauwelijks aan. Les gens ne touchent plus. Maar dat is volgens mij niets meer dan een golfbeweging. Op een dag gaat iedereen er genoeg van hebben, daar ben ik zeker van. Ze gaan terug een passie ontwikkelen voor wat ze zolang hebben moeten missen : de zinnelijkheid, het directe contact.?

In de couture is ze momenteel de enige vrouw met een eigen huis. ?Ik weet eigenlijk niet hoe dat komt. Misschien is iedereen te hard op zoek naar de nieuwe Yves Saint Laurent?, lacht ze. ?Vandaag de dag lijkt het apart, maar vroeger was het de norm. Je had Vionnet, Chanel, Grès, Ricci, Schiaparelli…? Vreemd toch dat het nu de mannen zijn die ontwerpen terwijl hun ateliers vol vrouwelijke modistes en naaisters zit. ?Ja, dat is min of meer begonnen met Christian Dior, die weinig afwist van coupe en meestal vertrok van een afgewerkte schets. Het technische werk liet hij dus aan anderen over. Als je nu naar zijn silhouetten kijkt, is het vooral het grafische dat nog steeds sterk blijft.? Zij naait en knipt alles zelf, steeds op zoek naar schoonheid, maar vooral eenvoud en lichtheid. ?Heel belangrijk?, vindt ze. ?De hele stretch-trend vind ik een marteling voor vrouwen. Of die corsetten. Je ziet zo dat velen er zich helemaal niet goed in voelen. Al die vormen die strak afgetekend staan… Van de hippies hebben we de lichaamsbevrijding geleerd, maar sindsdien lijkt het erop dat we er alleen maar op achteruit gaan. In mijn ontwerpen probeer ik ook te vereenvoudigen waar het nodig is. Geen overbodigheden.?

Een treffend voorbeeld daarvan is haar veste à trois-emmanchures, een vernuftig jasje zonder knopen of rits dat perfect aansluit en bij elke beweging mooi in vorm blijft. Het geheim is een ondersteunend pand met een extra derde armsgat dat eerst om het lichaam wordt gewikkeld. Dat ze al copies van haar jasje heeft gevonden, vindt ze geen compliment. ?Enkel ontwerpers met een gevestigde naam kunnen dat als een pluim op hun hoed beschouwen. Het verhoogt hun prestige, iedereen weet waar het echt vandaan komt. Als je, in mijn geval, vrij onbekend bent en moet leven van je creaties, ligt dat even anders.?

Over de hernieuwde interesse voor de couture is ze wel te spreken. Door de media-aandacht rond Galliano, McQueen en Gaultier is Parijs terug de hoofdstad van de couturiers, meent ze. Vooral Galliano vindt ze talentvol, maar algemeen bespeurt ze een typische fin-de-siècle sfeer bij de nieuwkomers. ?Je ziet dat ze teruggrijpen, dat ze het verleden absoluut willen vastleggen. Ik voel me daar wat ongemakkelijk bij want ikzelf zou nooit durven raken aan iets dat al in de perfectie is uitgevoerd. Dat is mijn rol niet, vind ik. Moderniteit voor mij is het streven naar vooruitgang.?

Sinds ’83 toont Adeline André haar creaties tijdens kleinschalige, intieme defilés. Al die tijd vermijdt ze bewust het geijkte parcours van haar tijdgenoten ; de barokke zalen en hoge podia zijn niet aan haar besteed. Ze gaf appèl in openbare gebouwen of kleine galeries, een hele tijd voordat dit de algemene trend werd. Ze vraagt haar mannequins doorheen het publiek te wandelen en houdt het allemaal zo humaan en sereen mogelijk. Later introduceerde ze haar Topofwear-parties, die ze in de appartementen van vaste klanten en vrienden in Parijs, New York of Londen organiseerde. Ze nam toen een aantal nieuwe ontwerpen mee, allemaal uitgevoerd in dezelfde witte stof, en wie wou, bestelde het favoriete model dat op maat werd uitgevoerd. Haar cliënteel, zegt ze, is heel gevarieerd ; een bepaald type vrouw of man Adeline André ontwerpt ook pret-à-porter voor heren is er niet. Die verscheidenheid zie je ook als je het lijstje van haar mannequins door de jaren heen doorneemt. Marie Seznec, Eugénie Vincent, die na haar carrière nog steeds overvliegt voor André, maar ook de sublieme Terri Toye, het man/vrouw-fenomeen uit New York, dat het zelfs tot Chanel-model schopte. ?Ze was fantastisch?, herinnert de ontwerpster zich. ?Ze kwam zich bij mij voorstellen en ik was meteen betoverd. Ze was zo mooi met haar stijl platinablond haar… Pas toen ze haar mond opendeed, besefte ik dat ze een man was. Ze begreep mijn werk meteen. Tijdens de presentaties maakte ze instinctief die bewegingen waardoor je meteen de hele opzet van een wikkel of een coupe begreep.? Een andere constante is Karen Park, de echtgenote van Jean-Paul Goude.

Het grote publiek mag dan niet vertrouwd zijn met haar naam, de steun en adoratie binnen artistieke middens is des te groter. De fotografen Pierre & Gilles zijn grote fans, tekenaar Mats Gustafson zit steeds op de eerste rij en mode-journalist Bill Cunningham prijst haar al jaren de hemel in. Cecilia Dean, James Kaliardos en Stephen Gan, de drie oprichters van het prestigieuze blad Visionaire, helpen mee waar ze kunnen. ?Ze kwamen vroeger altijd naar mijn shows,? vertelt ze, ?en mettertijd zijn het goede vrienden geworden. Toen al wilden ze een tijdschrift oprichten. Ik heb hen daarin enorm gestimuleerd. Ik geloof er heilig in dat je je droom op eigen krachten kan realiseren, zonder al te veel middelen. Als het talent er maar is. Ik ben voor hen trouwens nog Pierre & Gilles gaan interviewen. Ik had dat nog nooit gedaan, dus ik begon gewoon te babbelen over de vogels die bij die twee thuis in alle vrijheid rondvliegen. Het is heel leuk geworden ; mensen praten pas echt over zichzelf als ze vertellen over iets waar ze echt van houden.? Het duo had haar net ervoor vereeuwigd als Sint Agatha, voor hun beroemde heiligenreeks. Het dienblad met de afgehakte nepborsten die ze op de foto vasthoudt, staat nog steeds, naast de telefoon, op haar bureau te pronken.

Het handwerk, de poëtische kleuren, de ingetogen vrouwelijkheid… Je zou vermoeden dat ze een beetje romantisch is. Ze schudt het hoofd : ?Ah non !? Wat nostalgisch dan ? ?Ook niet. Zoals ik al zei : ik wil vooruit. Ik kan eigenlijk niet wachten op het jaar 2000 !?

Fluïde sculpturen in weeë, fragiele kleuren.

De stoffen dansen op de lucht, op één jurk is zorgzaam bladgoud aangebracht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content