Van acteur-zonder-diploma tot filmster, van boerenzoon tot posterboy voor Hugo Boss en Versace : Jonathan Rhys-Meyers boert niet slecht op zijn 29e. Weekend Knack had een exclusief gesprek met hem over Machiavelli, kleine criminaliteit en rode lopers.

De coming man noemen ze hem in filmland. Randje doorbraak. Face the facts : Jonathan Rhys-Meyers is allesbehalve slecht bezig, met een Golden Globe op de schoorsteen en glansrollen in Mission Impossible, Match Point en – slik – Bend It Like Beckham. En dat zijn maar drie recente van de 32 films waarin hij de voorbije twaalf jaar speelde. Reken en tel : Jonathan is een veelgevraagd acteur, in 2005 in Cannes nog bekroond als ‘mannelijke revelatie van het jaar’. En de marktwaarde van Rhys-Meyers zal nog stijgen, nu hij ook het gezicht is van Versaces mannenlijn en Hugo Boss Parfum. Zijn gezicht, daar draait het allemaal om. Mannelijke gelaatscontouren, blauwgroene fonkelogen en volle vrouwenlippen : Jonathan straalt iets onaards, androgyns uit. Niet theboy next door, veeleer the boy from outer space. Hij haat naar eigen zeggen science- fiction en is wel degelijk next door van straat geraapt door een talentscout : hij stond op café te poolen met zijn makkers.

De auditie waarvoor hij toen opgetrommeld werd, werd helaas geen succes. Jonathan vond acteren maar niks en was goed op weg om zijn leven als professioneel tooghanger verder te zetten, tot hij vier maanden later een telefoontje kreeg. Of hij niet naar Dublin wou komen om mee te spelen in een reclamespotje. Voor 30.000 euro, een smak geld voor een zeventienjarige. Lachen en mooi zijn voor de commercie, dat lukte hem nog net met zijn propere tronie. Zijn strafblad was helaas iets minder proper. Bij de lokale politie (hij groeide op in Ierland) stond hij als zestienjarige schoolverlater bekend voor kleine criminaliteit. “Acteren was toen een middel om uit de gevangenis te blijven”, bekende hij ooit in een interview.

Kind van de (bank)rekening

Psychiaters zouden zijn puberale baldadigheden waarschijnlijk aan Oedipus toeschrijven : toen Jonathan drie was, verliet zijn vader zijn gezin van vier kinderen. Mamalief voedde de kids op met de weinige middelen die ze had. Als tiener raakte Jonathan bevriend met een naburige boer, die hem in zijn familie opnam. “Ik heb armoede en treurnis gekend”, vertelt Jonathan. “Ik verdien nu zeer royaal, maar ik ken ook de andere kant. Ik heb thuis gezien hoe hard je moet werken voor een beetje geld. Dus werk ik me nu ook uit de naad.” Jonathan vliegt inderdaad van filmset naar opnamestudio en terug. En tussen de opdrachten door, pendelt hij van Londen naar zijn ouderlijk huis in Cork en zijn buitenverblijf in Marrakech.

Polyvalente Jonathan vertolkte al de meest uiteenlopende rollen. “Dat komt omdat ik een rusteloze ziel ben die geen enkele uitdaging schuwt”, zegt hij vastberaden. “Ik sta open voor alles, ik ben een kameleon.” Hij speelde bijvoorbeeld al een coach van een vrouwenvoetbalploeg in Bend It Like Beck-ham (2002) en een tennisspeler in Match Point (2005). Kroop in de huid van Elvis in de gelijknamige (bekroonde) tv-serie en in de androgyne dandyhuid van een David Bowiekloon in Velvet Goldmine (1998). “Maar ik hield er geen rock-‘n-rollattitude aan over”, vertrouwt hij ons toe. Integendeel. De Jonathan Rhys-Meyers die wij spraken, is bijzonder down-to-earth, enthousiast en aimabel.

We ontmoeten elkaar in Londen naar aanleiding van het nieuwe Hugo Boss Parfum – hij draagt het ook zelf. Tijdens het interview zit hij met zijn vingers te trommelen, onophoudelijk met zijn been te wippen en op zijn stoel te schuifelen. Zijn ogen schieten schichtig in het rond, zijn antwoorden zijn erg vinnig. Is hij on drugs, heeft hij ADHD of is hij gewoon een energieke mens ? We laten het in het midden. Eén ding is zeker : deze man bruist van levenslust. Bovengenoemde psychiaters zouden zijn gretigheid in het leven misschien wel verklaren door zijn problematische medische toestand. Meer bepaald door het ernstige hartprobleem waarmee hij geboren werd. Zijn leven hing de eerste maanden aan een zijden draadje en zijn doopsel werd in ijltempo afgerond, omdat hij het niet lang zou uitzingen. Maar de Jonathan Rhys-Meyers die tegenover ons zit, blaakt van gezondheid. Hij ziet er live minder gelikt uit dan in de gefotoshopte advertenties. Zijn boots van Prada draagt hij nonchalant open, het strakke tweed jasje en het grijze gilet van Boss zitten hem als gegoten. “Ik ben een fan van designerkledij, vooral als ik ze gratis krijg”, lacht hij. “Maar ik loop even graag rond in casual spullen van H&M.”

De raad van Tom Cruise

Geen kapsones te bespeuren bij meneer Rhys-Meyers. Zeg maar Jonathan. Het succes is hem duidelijk (nog) niet naar het hoofd gestegen. “Ik geef niet zoveel geld uit. Wie van gewone komaf is, wordt niet zo snel verwaand,” zegt hij. “Ik knok elke dag voor mijn carrière. Ik werk zo hard ik kan. Beetje perfectionistisch, inderdaad, maar vooral razend ambitieus.” Om zijn drive te onderstrepen, citeert Rhys-Meyers graag Machiavelli als levensmotto. Zijn doel heiligt inderdaad de middelen, en in zijn geval bereikt hij dat zelfs zonder acteeropleiding. “Ik leer alles op de set”, zegt hij. “En ik kijk veel af van mijn helden Meryl Streep, Dirk Bogarde en Peter O’Toole. Ik voel me beter worden bij elke rol die ik speel. Dat is een goed teken, toch ?” Wil dat ook zeggen dat hij beschaamd is over zijn acteerprestaties in zijn vroegere films ? “Ik bekijk ze nooit meer, behalve op de première, omdat het moet. Maar dan zit ik de helft van de tijd met mijn handen voor mijn ogen, of erger ik me dood.” Premières en rode lopers waren aanvankelijk niks voor Jonathan. “Ik voelde me er zo bekeken en kroop angstig weg. Het sterrendom schrikte me echt af. Tot Tom Cruise me eens apart nam om me goede raad te geven. Hij zei : ‘Jonathan, geniet toch van de aandacht. Je hangt te veel de onbereikbare kunstenaar uit. Vergeet niet dat je hier bent voor je fans. Zij willen je zien stralen, het zijn tenslotte zij die naar jouw films moeten komen kijken. Dus speel het spel mee. ‘ Sindsdien lukt het beter.”

Nu ziet Rhys-Meyers het leven als een spel. Maar liefst met hemzelf als winnaar. “Ik wil ofwel de allerbeste ofwel de allerslechtste zijn”, zegt hij. “En niets tussenin. Het ergste wat me kan overkomen, is middelmatig worden.” Dat die psychiaters daar maar eens over nadenken.

Meer over Jonathan Rhys-Meyers leest u deze week in Focus.

Door Thijs Demeulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content