De stranden van West-Kreta: het klinkt een beetje vreemd. Als er al stranden zijn, zijn ze kleiner dan in het meer toeristische noordoosten, en vaak zijn ze met keien bezaaid. Maar toch blijven vele toeristen aan de kust, al wacht iets dieper het eiland in een schat aan idyllische taferelen.

Gretel Van den Broek

Om aan deze opkomende nieuwsgierigheid te kunnen voldoen, is een auto huren de beste oplossing. Kreta is immers klein genoeg om al dagtrippend te doorkruisen, en zelfs rijdend val je van de ene verwondering in de andere. Bovendien zijn er genoeg wegen om verloren te rijden, maar te weinig om hopeloos te verdwalen. En dat maakt dat het meer dan de moeite loont om zomaar een aantrekkelijk weggetje in te slaan. Onaangetaste dorpen, schitterende witte kerkjes, grazende ezels, klingelende berggeiten en oude in het zwart geklede vrouwtjes zie je er tegen een achtergrond van riet, olijfbomen en ruwe rotsen.

Op een van de wegen die zich vanuit het noorden naar het binnenland slingert, vind je net buiten het dorp Topolia de oosters-orthodoxe Sophia-kapel. Aanvankelijk zie je niet meer dan een lange uitdagende reeks rotsige trappen. Wie ze beklimt, komt uit bij een grot die met een klokkentoren en een uitgehouwen tabernakel inderdaad een kapel geworden is.

Reeds in het Neolithicum was dit de plaats van een heilig schrijn. Topolia lijkt nu veeleer een bedevaartplaats voor wandelaars. Het gebergte verheft daar immers haar hoogten, om iets zuidelijker tot meer dan duizend meter te klimmen. Omdat toeristenbussen deze streek niet vaak bezoeken, heeft wandelen hier veel meer het karakter van een intense natuurervaring dan in het Kretenzische wandel-Mekka van de Samaria-kloof. Daar vertrekt de wandeling van op de meer dan tweeduizend meter hoge Volaklas in het zuiden. Het diep uitgegraven landschap is ronduit prachtig en werd daarom ook als nationaal park erkend. Na een nogal ruige en vermoeiende tocht van vijf tot zes uur, eindigt de route aan het water van de zeer onbereikbare zuidkust. Omdat terugkeren over land bijna onmogelijk is, nemen de wandelaars een veerboot naar de plaats waar een autobus hen staat op te wachten. Een inventieve – en lucratieve – oplossing natuurlijk, maar het betekent ook dat de kloof niet door wandelaars maar vooral door bussen overspoeld wordt.

Wie aan rijen toeristen wilt ontsnappen, blijft dus beter rondhangen bij de minder hoge bergen en de minder bekende ravijnen. Eigenlijk volstaat het om met de auto vanuit het noorden een inlands baantje te nemen. Gewoon de bergen inrijden dus, zoals je met het weggetje naar Theriso kan doen, dat helemaal door de Theriso-kloof loopt. De rotsen hebben okertonige kleuren en zeer tot de verbeelding sprekende vormen, en waar ze zijn uitgehakt om een verharde weg te kunnen aanleggen, lijkt het afbrokkelingsproces nog niet te zijn beëindigd. Maar behalve grote stenen liggen er ook berggeiten op de weg. Gezapig en soms ook wat nieuwsgierig, vooral als een auto stopt en de beesten vers groen in een camera vermoeden. Het trage rijden wordt in Theriso afgewisseld met hijgend stijgend stappen.

Langzaam geeft een onwaarschijnlijk panorama zich prijs; met droge doornen begroeide bergruggen, de stad Chania en de zee in de verte, en in de zuidelijke windrichting de imposante top van Kreta, het Lefka Ori-gebergte. Er is veel wind, veel zon én er zijn ook weer veel geiten, en af en toe een reptieltje aan de voeten.

De keuze voor het westelijk gebergte heeft nog een onverwacht dessert in petto. “Milia, 4500 m”, lees je op een weggetje bij een van de zuidelijke flanken. De houten ingekerfde wegwijzers wekken nieuwsgierigheid. Een commune? Een camping? De weg naar dit raadsel slaat zich zigzaggend om diepe ravijnen heen, en na enkele trage kilometers maakt de wegbedekking plaats voor afgekapte rotsweg.

Na nog enkele kilometers word je aangemaand om te parkeren en te voet verder te gaan. Een klein wegje slingert langs een helling, en dan pas, te midden van liefelijk verspreide veldjes, bijenkasten en olijfbomen, ontwaar je een dorpje op de helling tegenover je. Het wordt uitproberen van de slingerweggetjes, tenzij iemand uit de huizen je opmerkt en met grote gebaren van ver de weg toont. Er is kabbelend water, er zijn strookjes peterselie en enkele koolbussels, en de eerste voet in het dorp zet je op een terras met een schommel en een marmeren wijwatervat met waterkraan. Het duurt nog even voor je trap op, trap af een grote natuurstenen ruimte binnentreedt.

Milia staat op de kaart niet anders dan als een gewoon dorpje aangegeven, maar bij aankomst blijkt het een zestiende-eeuws Kretenzisch dorp te zijn. Na een epidemie van cholera in de zeventiende eeuw, stond het dorp leeg tot het in de Tweede Wereldoorlog de functie van een schuilplaats kreeg. In de naoorlogse jaren was het niet meer dan een graasplaats voor kuddes, en verkommerden de gebouwen opnieuw. In 1982 beslisten de families Tsourounakis en Makrakis, uit pure liefde en respect voor deze unieke plek, dat ze met privé-geld aan de restauratie zouden beginnen. Een Europees fonds voor landbouwtoerisme sprong mee op de boot en in 1993 was het project voltooid. Dat de heropbouw veel tijd vroeg, was te wijten aan de back-to-nature-werkwijze. De materialen moesten zoveel mogelijk ter plaatse te vinden zijn, voor stroom was er enkel zonne-energie en één generator, en er werd aandacht besteed aan het reduceren of recyclen van afval. Milia is nu een hotel en restaurant voor natuurliefhebbers die willen kiezen voor het alternatief dat de Milia-bewoners vooropstellen: soberheid, respect en rust. Er is nog steeds geen elektriciteit. Bezoekers mogen er in de potten van Anna-met-de-dikke-kousen wijzen welk traditioneel gerecht ze graag willen proeven, om het te midden van kaarslicht en houtvuurgeuren op te eten. Milia is de plaats waar je doet alsof je niets verstaat als je een groepje Nederlanders tegenkomt, en waar je met een ongelooflijke knoflookwalm maar ook met een intens voldaan gevoel vandaan komt.

Terug uit de bergen moet de ex-zonneklopper toch even recapituleren. Zeus, Neolithicum-schrijn, christelijke kerk, schuilplaats voor de Tweede Wereldoorlog? Het is tijd voor een geschiedenisles, en daarvoor rijdt hij best naar de noordelijke stad Chania. In het archeologisch museum wordt al snel duidelijk dat Kreta ook in het verleden verleidelijk en aanlokkelijk was. Het verhaal begint bij de oude nederzettingen van de late steentijd, het Neolithicum. Zo’n vijf millennia voor onze tijdrekening was dit eiland al bewoond door een volk dat zich liet leiden door de Grote Moeder, de aardgodin die meteen ook verantwoordelijk was voor een matriarchale maatschappij. De dubbele bijl, een uit Anatolië afkomstig symbool, werd in oude Kretenzische beeltenissen ook altijd bij de godinnen en de priesteressen teruggevonden. Die bijlen tooien bijvoorbeeld een 34 eeuwen oude sarcofaag uit het klooster Agia Triada, dat op het schiereiland ten oosten van Chania ligt.

Het is deze cultuur die aanleiding gaf tot het vertellen van de Kretenzische mythen van koning Minos. Minos is de zoon van Zeus en via zijn stiefvader ook erfgenaam van Kreta. Als de god Poseidon ziet dat Minos hem een minderwaardige stier offert, wreekt hij zich door Minos’ vrouw op een witte stier verliefd te doen worden. Zo komt Minotaurus ter wereld, een monster dat half mens, half stier is. Koning Minos zet hem met de hulp van Hercules gevangen in een labyrint, waar Theseus hem doodt. Of dat nu met een knuppel is, met de blote hand en wel of niet geholpen door de draad van de mooie koningsdochter Ariadne, het kan Minos’ lot niet keren. Hij wordt uiteindelijk gekookt in zijn eigen bad, door Daedalus, die we dan weer kennen als bouwer van de vleugels van Icarus.

In het archeologisch museum van Chania komen deze verhalen via potscherven en mozaïeken opnieuw tot leven. Ook hier zijn stieren voor Poseidon, maar dan van klei, omdat ook de toenmalige bevolking zich geen levende dieren kon veroorloven. Deze offerdieren zijn uit de vierde eeuw voor Christus, en uit de derde eeuw voor Christus ligt er een mozaïektafereel met Ariadne tentoon.

De Griekse grafstenen wijzen op een volgende fase in de Kretenzische geschiedenis, en met de Romeinse beelden zijn we in onze geschiedenisles al rond het jaar nul beland. Waar de apostel Paulus op Kreta al eeuwen eerder geestdriftig voor pleitte, gebeurde in het hele Romeinse Rijk in de vierde eeuw; het christendom werd als een officiële godsdienst aangenomen. Aan het einde van diezelfde eeuw splitst het grote Rijk en hoort Kreta bij het Oost-Romeinse Rijk, beter bekend als Byzantium. Ook de oosterse kerk gaat haar eigen weg en sticht, los van Rome en de paus, de orthodoxe godsdienst. Over de Byzantijnse periode is in Chania een onverwacht pico bello gerestaureerd kerkmuseum te vinden, wat gezien de vele vreemde overheersingen en bijbehorende verwoestingen niet zo vanzelfsprekend is. In dit museum illustreren katholieke muurschilderingen en orthodoxe iconen de overgang van de roomse invloed naar de Byzantijnse.

Het Byzantijns museum bevindt zich vlakbij de burcht en de stadswal die in de dertiende eeuw door de Venetianen werden opgetrokken. Zij hadden het verkommerde Chania voor duizend zilverstukken gekocht, en maakten er opnieuw een bloeiende haven van. De oude Venetiaanse haven is ook nu nog een plaats van rust en gezelligheid, en doet de vroegere bedrijvigheid vermoeden. Maar de investeringen van de Venetianen hebben niet kunnen verhinderen dat in de zestiende eeuw de Turken de stad overmeesterden. Dat de islam en het christendom met elkaar een robbertje gevochten hebben, is nog steeds in het straatbeeld te merken. De christelijke Agios Nikolaos-kerk werd vanaf de dertiende eeuw opgebouwd en werd vier eeuwen later door de Turken van een minaret voorzien. Het zou nog tot het begin van de twintigste eeuw duren eer de Byzantijnse kruisen er opnieuw hingen. Vandaag heeft de gevel van de Agios Nikolaos-kerk met het samengaan van kruisen en minaret iets utopisch, alsof de verbroedering van godsdiensten hier in Chania voltrokken is. Maar de kerk is binnenin lichtblauw en bordeaux geschilderd en heeft immense luchters; een typisch kleurrijk interieur van een oosters-orthodoxe kerk. En hier geen imam maar een in lang zwart geklede priester met grote, lange baard en dito kruis om de nek. Bewoners van Chania vangen er hun gebed aan met drie kruistekens die in een groot gebaar het hele lichaam omvatten. Ook kussen ze de iconen en hangen er een gebedsplaatje bij. Bij de icoon van Maria met de engel hangen talloze prenten met de beeltenis van een baby, maar ook een arm, een hart, een been.

Dat religie nog veel impact heeft op het dagelijks leven van de Kretenz er, is ook te merken aan de veelheid kapelletjes. En het zijn vooral de minikapelletjes langs de weg, die in Kreta zo opvallend zijn.

Wie sterft op de weg, krijgt er een erekerkje met een icoon, een olielamp en een wierookvat. Sommige van deze kapelletjes zijn met veel creativiteit gebouwd, andere zijn aan een verfbeurt toe, maar kleurrijk of verroest: het blijft een interessante sport om de verscheidenheid te observeren. Oude Kretenzers zeggen graag dat het echt altijd om verkeersslachtoffers gaat. De gevaarlijke wegen en de roekeloosheid van jongeren kunnen immers best een opgestoken vinger gebruiken. Maar anderen zeggen dat de kapelletjes er ook komen uit pure godsdienstigheid, of gewoon uit sentiment.

Wie even in de voetsporen van de oosters-othodoxe gelovige wil treden, gaat best wandelen buiten de toeristische straten van Chania. In de buurt van de markthallen verkopen devote oude mannen kaarsen van meer dan één meter, wierookvaten in alle prijsklassen en een verleidelijke variëteit aan wierookkorrels. De verkopers vertellen er graag over hun iconen (in niet te begrijpen Grieks maar wel oeverloos charmant) en verwennen je neus met hemelse geuren. En ja, er is ook een goedkoop reismodel bij de vaten. En een unieke mengeling van wierookkorrels is gauw gemaakt, zodat je voor je het goed en wel beseft met een kleinood van de orthodoxe eredienst naar huis gaat.

Ook de Kretenzische kloosters zijn de moeite waard. Wegens de veelvuldige aanwezigheid van vreemde heersers waren de oude kloosters niet alleen vrome centra maar ook broeihaarden van verzet tegen onderdrukking en uitbuiting: vaak waren het monniken die de strijd tegen de Turken aanvoerden. Op Akrotiri, het schiereiland bij Chania, ligt bijvoorbeeld het klooster Gouverneto, opgedragen aan de heremiet Johannes. Het zestiende-eeuwse klooster doet met haar vierkante binnenhof zeer Venetiaans aan, maar toch hebben de hoge, bijna raamloze buitenmuren iets weg van een burcht. Daarmee beschermden ze zich niet alleen tegen de Turken, ook zeerovers wisten ze te verschalken. Invallen vanuit zee deden hen trouwens wat verder landinwaarts verhuizen. De ruïnes van het vorige klooster, de grotten waarin de monniken zich regelmatig terugtrokken, en het nogal desolate landschap doen een ascetisch bestaan vermoeden. Te midden van rotsblokken en olijfbomen ligt enkele kilometers verder het klooster Agia Triada, een feest van oker-, oranje- en zandsteenkleuren. Ook dit klooster heeft een zeer oude geschiedenis, maar is vandaag vooral bekend om haar ecologisch geteelde olijfolie. Een cultureel bezoek, de aankoop van zuivere olie, een wandeling door het ongerepte rotsige landschap en een picknick met uitzicht op het ruwe golvenspel maken van het schiereiland Akrotiri weer een boeiende dag. Ook de andere schiereilanden van West-Kreta hebben dezelfde beloften in petto.

En als u ergens bovenop een rots de baai van Chania overschouwt, kijk dan nog eens naar Theodoru, het versteende monster dat nog steeds met een open mond naar al dit smakelijks ligt te watertanden.

Praktisch

Reis

– Weekend Knack reisde met Pegase en vloog met Thomas Cooke Airlines vanuit Zaventem. Vluchten: telkens op maandag en vrijdag, vanaf 1 april tot 25 oktober.

– U kunt een auto reserveren via het reisbureau of bij aankomst op de luchthaven. De firma Papas verhuurt volledig verzekerde auto’s vanaf 272,68 euro per week.

– Aan de voorrangsregels geven Kretenzers een eigen interpretatie. U stopt dus best aan elk kruispunt. Traag rijden is de boodschap, vanwege de slingerwegen en berggeiten. De ononderbroken witte lijn van een pechstrook wordt gebruikt om plaats te maken voor inhalers.

Documenten

Een identiteitskaart volstaat.

Munt

Ook de Griekse drachme is sinds januari 2002 veranderd in euro. Alle banken zijn dagelijks vanaf 14 uur gesloten. Geld kan ook gewisseld worden in wisselkantoren. U kunt de belangrijkste kredietkaarten gebruiken. Eurocheques worden niet meer aanvaard.

Klimaat

Het voorseizoen van begin april tot midden juni: nog niet te heet en te druk. Tijdens het hoogseizoen (juli en augustus) is het erg warm en wordt Kreta platgelopen. Tussen december en maart behoort het eiland de Kretenzers toe; en veel hotels, restaurants en winkels zijn met rolluiken en planken vergrendeld.

Verblijf

– Chania: van de luxueuze en elegante suites in Casa Delfino (vanaf 175 euro per nacht) tot een kamer bij particulieren (vanaf 25 euro). Pegase biedt arrangementen aan met vlucht, kamer met ontbijt in Casa Delfino vanaf 706 euro voor 8 dagen, 7 nachten. Info bij de reisagent.

Milia: vanaf 44,62 euro per persoon voor een tweepersoonskamer met ontbijt. Het menu krijgt u al vanaf 9,91 euro. Voor (Engelstalige) inlichtingen: tel. +30-944-74 41 36.

– In de restaurants betaalt u altijd een toeslag voor de couverts. Voor die prijs krijgt u een mandje met brood, servetten en bestek. De Kretenzische keuken gebruikt overvloedig veel olijfolie in stoofpotten en ovenschotels en bij geroosterde vis. Aardappelen, courgettes, aubergines en inktvis bij de vleet.

Info

Griekse Nationale Organisatie voor Toerisme, Louisalaan 172, 1050 Brussel, tel. 02-647 51 42.

E-mail: gnto@skynet.be. Website: www.gnto.gr

Kreta is klein genoeg om al dagtrippend te doorkruisen, en zelfs rijdend val je van de ene verwondering in de andere. Bovendien zijn er genoeg wegen om verloren te rijden, maar te weinig om hopeloos te verdwalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content