Ondanks vastgelegde beperkingen en karige opdrachten vertoont de Amerikaanse architectuur bruisende tekenen van leven. Het boek ‘Nieuw Amerikaans’ belicht recente en innoverende realisaties van een jonge generatie architecten. Weekend Knack licht er voor u enkele uit.

Hilde Verbiest

Het Architecture Research Office, een klein bureau in New York, legt de nadruk op het onderzoek van materialen: bijenwas, leer, glas, metaal, papier en textiel. Voor de Paper Wall, een ontwerp voor een installatie in de Artist’s Space in New York City begonnen de ontwerpers met een studie van computergestuurde lasersnijmachines om papier te snijden. Dat resulteerde in papieren D-vormige bouwstenen die zonder bijkomend bevestigingsmateriaal verbonden kunnen worden. Ze werden getest in de bouw van een prototype van een wand van 2,75 meter hoog.

Achter het New Yorkse bureau SHoP gaan vijf partners schuil, elk met een opleiding tot architect gekoppeld aan een andere discipline, van kunstgeschiedenis en bouwkunde tot marketing en financiën. Elk project wordt benaderd vanuit de bundeling van verschillende disciplines. Hun belangrijkste gerealiseerde werk is Dunescape waarmee het bureau een door het MoMa uitgeschreven wedstrijd voor jonge architecten won. De vorm werd ontleend aan dingen die bij het strand horen zoals parasols en surfboards, die in een computermodel werden ingebracht en versmolten tot een houten constructie, gevouwen en geplooid tot ruimtelijke configuraties, met een beweeglijkheid die herinnert aan duinen.

Het werk van Dan Hoffman overschrijdt de grenzen tussen sculptuur, architectuur, landschap en infrastructuur. Veel van zijn creaties zijn te vinden op het landgoed van de Cranbrook Educational Community in Bloomfield Hills, Michigan – een experiment van de utopische arts and crafts-gemeenschap met als idee dat kunstnijverheid in het dagelijkse leven niet alleen materiële, maar ook ethische vooruitgang brengt. De voetgangersbrug die deel uitmaakt van de entree van Cranbrook, is een synthese van rede en natuur. De kaarsrechte loopbrug is overkapt met een complex driedimensionaal lattenwerk waarlangs een wingerd is geleid. Als de plant is volgroeid, gaat de brug helemaal op in het landschap.

Het groeiende milieubewustzijn in het Amerikaanse noordwesten is mede bepalend geweest voor de ontwikkeling in het denken van Allied Works Architecture, geleid door Brand Cloepfil. Allied Works houdt zich echter ver van de houtarchitectuur die de inspiratie vormt voor veel nieuwbouw in de regio en tracht de relatie tussen mens en natuur op een fundamenteler niveau te verkennen. Tot de eerste projecten die Allied Works realiseerde, behoort de reeks conceptuele ontwerpen Sitings. Het eerste werd in 1999 voltooid op het terrein van het Maryhill Museum of Art in Goldendale, Washington. Het abstracte betonnen lint, in opdracht gebouwd als milieueducatiecentrum, doet denken aan het werk van minimal-artkunstenaars als Donald Judd en Walter De Maria. Bescheiden moduleringen – de suggestie van een bank en een reeks gleuven op ooghoogte – brengen de menselijke maat in een uitgestrekt, ogenschijnlijk onbewoond landschap.

R ick Joy is een bouwmeester in de ware betekenis van het woord. Door te verhuizen van het regenachtige en groene noorden naar de woestijn van Arizona, werd hij zich scherp bewust van de invloed van de natuurlijke omgeving. Zijn manier van denken is daardoor geconcentreerd op de fysieke, zintuiglijke kwaliteiten van de architectuur. Joy’s werk is gekenmerkt door een formele eenvoud, die hij gebruikt als middel om ruimtelijke complexiteit te creëren. De Tyler Residence is een mooi voorbeeld: de plattegrond bestaat uit twee loodsachtige volumes, waarvan het ene het woonhuis bevat en het andere een gastenverblijf, garage en werkplaats. Met zijn ruige exterieur van verweerd staal versmelt het gebouw met de woestijnomgeving.

Het werk van Vincent James heeft in zijn vormentaal veel gemeen met het orthodoxe modernisme. In zijn materiaalkeuze wijkt het er echter duidelijk van af. In plaats van het alomtegenwoordige beton en staal gebruikt James materialen die plaatselijk voorhanden zijn en die getuigen van hun nauwe en levende band met de natuur. Type/Variant House is duidelijk gebaseerd op de modernistische vormentaal van overlappende en in elkaar grijpende rechthoekige volumes. Het is ontworpen als zomerverblijf voor een groot gezin en aangezien niet te zeggen viel wie het huis wanneer zou bewonen, lag het voor de hand om te werken met inwisselbare volumes, verschillende gradaties van privacy en sociale interactie en een brede variatie in gebruiksmogelijkheden. In die volumes brengt James zorgvuldig insnijdingen en openingen aan waarmee hij het boslandschap het huis binnentrekt en het uitzicht op specifieke punten inkadert.

De projecten van Charles Rose liggen verspreid over Amerika. Telkens tracht hij zijn werk te verankeren in de specifieke eigenaardigheden van een locatie. Camp Paint Rock in Wyoming, een zomerkamp voor kinderen uit de binnenstad van Los Angeles, is gebouwd op een steil terrein aan het uiteinde van twee canyons. De gebouwen zijn opvallend licht. De geraamtes van de slaaphutten zijn opgebouwd vanaf stalen platforms die loskomen van de grond, waardoor brede terrassen en uitkijkpunten ontstaan. De huisjes openen zich letterlijk naar de hemel.

D ouglas Garofalo’s werkterrein is Chicago; zijn opdrachtgevers zijn vaak geslaagde immigranten die zich vestigen in woonwijken in de buurt van het stadscentrum. Garofalo’s projecten zijn daarom toevoegingen aan bestaande huizen. Hun vorm ontstaat uit de specifieke eisen van de opdrachtgevers, de volumes, de materialen van de huizen eromheen en een zorgvuldig arrangeren en inkaderen van zichtlijnen. Hij maakt daarbij overvloedig gebruik van digitale technieken. In de Goszczycki Residence is de tegenstelling tussen bestaand en nieuw duidelijk zichtbaar. Hier moest vooral rekening gehouden worden met strikte voorschriften, waardoor het niet mogelijk was de aanbouw direct boven op de bestaande muren te bouwen. De toevoeging is daarom ter hoogte van de zolder opgehangen, als een zwevend element.

Het werk van Thomas Phifer die – voor hij in 1996 voor zichzelf begon – tien jaar werkte bij Richard Meier, vertoont een spaarzame functionaliteit die men in de Amerikaanse architectuur weinig aantreft. In het ontwerp voor een woonhuis in Sagaponack benadrukt hij vooral de relatie tussen landschap, plek en detail. Het huis is verzonken gebouwd, omgeven door een in spiraalvorm opgehoogde aarden wal en trekt zich zo terug uit het vlakke, open landschap van Long Island. Aan de oppervlakte is slechts een fractie te zien: een glazen platform en twee kristalachtige glazen volumes. Deze compositie werkt op verschillende manieren: ze is een sculpturaal object in het landschap, ze maakt gebruik van de isolerende eigenschappen van de zware betonnen constructie en de omringende grond en ze doet een binnenplein ontstaan dat iets weg heeft van een observatorium van waaruit men de hemel ziet en de beweging van de zon kan volgen.

Het veelbesproken ontwerp van SHoP (zie ook pagina 44) voor het Museum of Sex in New York moest tot de verbeelding van het publiek spreken. In een weloverwogen poging om te voorkomen dat er een ’tweedeling’ zou ontstaan in ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’ vormen, vat SHoP het gebouw op als een huid, bestaande uit verschillende lagen. Bezoekers worden eerst omhoog geleid naar een oriëntatietheater op het dak en dalen vervolgens af, beurtelings zichtbaar en onzichtbaar door afwisselend gebruik van doorschijnend en doorzichtig glas. De golvende topografie van de huidlagen is geïnspireerd door de contouren van het lichaam en de bezoekers worden actieve deelnemers aan de show in plaats van passieve beschouwers van de architectonische vorm.

Uit: ‘Nieuw Amerikaans’ van Brian Carter en Annette Lecuyer. Roularta Books, 42,50 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content