Als twee antiekdealers in Amerikaanse Folk Art bij elkaar intrekken, krijg je een huis dat bulkt van verwijzingen naar de American roots: van de Navajo-indianen tot de baseballwereld.

Eerlijk gezegd is Greenwich Village, of zoals de geboren New Yorker zal zeggen, The Village, een van de leukste plekjes van New York. Door een onregelmatig stratenpatroon, z’n stille straatjes, lommerrijke tuintjes en typische brownstone houses heeft het lang zijn intieme karakter behouden en is het al die jaren ook een dorp gebleven. Op oude landkaarten uit de zeventiende eeuw ligt Greenwich Village nog omzoomd met een groene gordel ten noordwesten van de eerste nederzetting, die we nu als Manhattan kennen.

De geschiedenis van Greenwich gaat terug tot ongeveer 1810. Door de voortdurende stroom van immigranten en de bloeiende handel met overzeese gebieden, kon Manhattan niet anders dan uitbreiden. De plek groeide uit en verwierf met de jaren steeds meer zijn metropool-uiterlijk; al in 1869 werd de eerste wolkenkrabber in de 18th Street gebouwd. Daarna was de groei van de Big Apple niet meer te stuiten en moest Greenwich Village er echt aan geloven. Het is aan die groene gordel te danken dat het toch nog lange tijd zijn intieme en alternatieve karakter heeft behouden. Eigenlijk ging de ontstaansgeschiedenis van Greenwich Village meer dan tweehonderd jaar geleden gelijk op met het ontstaan van de Verenigde Staten van Amerika, na het beëindigen van de burgeroorlog.

Nu, na al die jaren, brengt een huis in Greenwich Village, in 74 Jane Street, beide werelden weer bijeen. Het is het huis van Michael Malcé en Jolie Kelter, antiekhandelaren in American Folk Art. Of moeten we het huis eerder een museum voor American Folk Art noemen?

Michael Malcé bestrijdt dit: “We wonen hier al twintig jaar en de sfeer moet hier ook huiselijk blijven. Het mag niet te gekunsteld of onpersoonlijk worden, want de Amerikaanse volkskunst die we hier verkopen, is eeuwen geleden ook bedacht voor het dagelijkse gebruik. Dus deze huiselijke context past veel beter bij het antiek dat we verkopen. Dat zijn voornamelijk meubels, aardewerk, ceramiek, accessoires, kunstvoorwerpen en textiel verbonden met de ontstaansgeschiedenis van de Verenigde Staten. Zoals de cultuur van de Navajo-indianen uit New Mexico, de eerste nederzettingen van de pioniers die, reizend naar het veelbeloofde westen, zich in de Midwest en Ohio vestigden. Maar we hebben een belangrijke plek vrijgehouden voor twee recente “subculturen”: de wereld van college en high school en het overbekende baseball. De roots dus, zeg maar, van wat jullie, Europeanen, de Amerikaanse cultuur vinden.”

“Vreemd hoe weinig Amerikanen eigenlijk weten van de oorsprong van hun eigen culturen. Als het over cultuur gaat, dan denkt een Amerikaan meestal dat die alleen in Europa te halen valt. Hij vergeet helemaal dat zijn eigen roots even interessant zijn. Maar met de quilts is voor ons de grote verandering gekomen”, vervolgt Michael. “In de jaren ’60 hadden we in Bleekerstreet, Soho, totaal los van elkaar twee kleine antiekzaakjes. Jolie had zich meer gespecialiseerd in antieke juwelen en accessoires van de Navajo-indianen, terwijl ik vooral antiek speelgoed en snuisterijen had. Op een veiling konden we de hand leggen op enkele schitterende antieke quilts. Prachtig handwerk. Maar we hebben ze niet lang kunnen houden. Ze vonden bij onze klanten gretig aftrek. In de rumoerige jaren ’60 waren deze staaltjes van textiele volkskunst voor vele Amerikanen misschien het enige houvast voor hun nostalgische gevoelens. Zo werden ze iconen voor veiligheid, geborgenheid en oude, vertrouwde waarden.”

“Maar daarbuiten hebben we vooral originele dingen voor dagelijks gebruik, simpel van vorm en leuk om te zien”, vervolgt Jolie als we aan de koffie zitten in het souterrain. “Uniek en bijzonder handwerk en vooral pretentieloos. Het zijn vaak meubels door vaders en grootvaders gemaakt, niet om iets bijzonders te creëren, maar gewoon omdat er nu eenmaal een of ander meubeltje nodig was, een tafeltje, een stoel, een kast… Er werd niet zo over nagedacht, mensen kochten hout en timmerden er gewoon op los. Je kunt wel zien dat met de jaren schoonheid, het esthetische, steeds belangrijker werd. De Europese cultuur en vooral de Engelse meubelstijlen zijn behoorlijk geïmiteerd. Maar het werd altijd heel eenvoudig vertaald. En met liefde gemaakt, dat voel je gewoon.”

Jolie verdwijnt en komt even later terug met een Indian doll en een Nezpeerce, een indianenbuideltje. “Kijk eens hoe zorgvuldig deze pop een gezicht heeft gekregen met kleine steekjes en fijne kraaltjes. En ook het naaldwerk bij het geldbuideltje, dat versierd is met de afbeelding van Stars and Stripes, is prachtige kunstnijverheid.”

Deze twee stukken maken deel uit van een collectie die hier jaren geleden een geknipte plaats kreeg. 74 Jane Street. Jolie en Michael wonen er perfect gelukkig tussen hun unieke spullen. Het huis dateert van ongeveer 1820 en is een van de huizen waar oorspronkelijk geen elektriciteit was en het daglicht via het dak naar beneden valt. Doordat de trap en de trapleuning op de verschillende verdiepingen iets terugwijkt, ondervindt het licht van boven geen belemmering. Op zonnige dagen komt het zelfs tot in het souterrain, waar Jolie en Michael hun woonkeuken hebben. Op de bovenverdiepingen zijn slaapkamers en logeerkamers ingericht. Op de bel-etage zijn hun spullen uitgestald. De entreehal wordt door een pui van originele Franse deuren uit de art-nouveauperiode afgescheiden van de kleine achterkamer. In dit gedeelte is de collectie bijzonder contrastrijk. Een oorfauteuil, gestoffeerd met gele viltstof en daarna bestikt met kleurrijke collegevlaggetjes en high school-vaantjes, staat naast Windsor-stoelen en een originele marmeren schouw met enkele objecten uit de Bleeker Street-periode van Michael en Jolie. Daartegenover, in een houten kast, een verzameling van Navajo- en New Mexico-pottery en antieke houten poppen uit de Queen Anne-periode. Er gaan hier zelfs twee stukken schuil uit de privé-collectie van Andy Warhol: het romantische vrouwenportret en het glaspaneel van een vioolmaker. Gekocht op een veiling waar veel stukken uit de collectie van Warhol onder de hamer gingen.

Al met al is dit een plek geworden waar menig verzamelaar iets naar zijn gading kan vinden. Zelfs Ralph Lauren, Mr. America himself, weet dit adres te vinden en koopt hier regelmatig props voor zijn eigen showroom op Madison Avenue. En dat wil toch wat zeggen over het American country- en antiekgehalte van de Kelter & Malcé-collectie. Koop je niets, dan kom je sowieso bij je bezoek altijd wel wat te weten, want Michael en Jolie zitten boordevol verhalen. Ons oog viel op een decoratieve vaas bij de trap in het souterrain. “Dat wordt een bits and pieces genoemd”, vertelt Jolie. “Hij komt uit een tearoom uit de Midwest. De vaas is gemaakt van alle kopjes en bordjes die met de tijd stuk zijn gevallen. Gerecycleerde stukjes dus. Recycling of the past: dat doen we, het verleden hergebruiken, het opnieuw in ons huis introduceren.”

Marc Heldens / Foto’s Mark Seelen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content