New York

Sfeer: New York drukt succes enkel en alleen in dollars uit, want voor ongebreidelde, niet-commerciële modepret is er geen plaats. Toch is het klimaat er aan het veranderen. Steeds meer jonge ontwerpers uit het thuisland weten zich op de officiële agenda te wurmen, aangemoedigd door allerhande sponsors en mode-instituten. Voorlopig heeft New York nog geen avant-garde reputatie, maar over de grote plas gelooft men stellig dat die tijd niet meer veraf is.

Klinkende namen: Calvin Klein en Ralph Lauren, die dit seizoen allebei leveren wat van hen verwacht wordt (respectievelijk stadse kantoormoderniteit en traditioneel minimalisme). De omzet van de geïmmigreerde Helmut Lang ( zie pagina…) mag dan lager liggen dan die van deze twee mastodonten, toch is hij de koning van New York, want de Oostenrijker blijft de trend zetten. Slechts een klein trapje lager staat Marc Jacobs te pronken, de absolute lieveling van de Amerikaanse pers. Jacobs, die in Parijs ook Vuitton creatief leidt, bezoekt in zijn hoofdlijn de jaren ’50, maar lijkt zijn ei nog beter kwijt te kunnen in zijn jongere bijlijn ( Marc by Marc Jacobs) die almaar ongecompliceerder en optimistischer oogt.

Andere publiekstrekkers: Michael Kors(zie interview pagina…), die naast Céline nog steeds zijn eigen lijn brengt. Anna Sui, na vele jaren nog steeds bezeten van hippielooks en alternatieve sfeertjes. Daryl K., oorspronkelijk uit Australië, en fan van de harde lijn. En Miguel Adrover, de rijzende ster en leverancier van wat welkome controverse ( zie pagina…).

Vreemde eend in de bijt: die titel blijft maar gaan naar Betsey Johnson, want die is nog net zo aan het lachgas als vroeger. Ook opmerkelijk is de intrede van Sean John, de kledinglijn van rapper Puff Daddy. Zijn mannenshow werd door Anna Wintour, de invloedrijke hoofdredactrice van de Amerikaanse Vogue, uitgekozen als haar favoriet mode-evenement van de laatste tijd.

Foto’s: Klein, Lauren, Kors, Sui, Jacobs, Marc, Sean, Johnson

Londen

Sfeer: ondanks de blijvende invloed van de Londense stijl (in de teams van de grootste modelabels zit altijd een onevenredig groot aantal Engelse afgestudeerde modestudenten) heeft het jaren geduurd voordat de Britse hoofdstad een professionele modeweek kon voorleggen. Nu de London Fashion Week een feit is waarmee niet langer gelachen wordt, ziet het er goed uit voor de Engelse designers, ondanks de weigerachtige houding van de textielindustrie aldaar. Het blijft weliswaar behelpen, want vele shows gaan nog door in kleine ruimtes en gehuchten, maar dat tempert het enthousiasme allerminst. Klinkende namen: allereerst Alexander McQueen, die dit jaar een onderkomen heeft gevonden bij de Gucci-groep. Zonder McQueen geen London Fashion Week: het is meer een definitie dan een gezegde, want niemand zorgt voor meer spektakel en persaandacht dan hij. Voor deze winter ensceneert hij een droefgeestige, bijna griezelige kermis, met verregende clowns en een carrousel uit een nachtmerrie (en ook nog wat dramatische jassen en avondjurken). Verder is er, ja, wie eigenlijk? Hussein Chalayan, de andere topnaam, gaat dit seizoen noodgedwongen weer back to basics en showt wat hij met zijn allerlaatste centen heeft gemaakt in zijn bureau, op hangers. Paul Smith en Vivienne Westwood verdelen hun tijd tussen Londen, Milaan en Parijs, waardoor het Engelse karakter van hun collecties alleen nog maar theoretisch hard te maken is.

Andere publiekstrekkers: Julian McDonald, wiens glamourontwerpen vooral bij de Londense glitterati aftrek vinden. Dankzij z’n nieuwe job als hoofdontwerper bij Givenchy stijgt zijn prestige, dat wel. Marjan Pejoski die, zonder dat hij het van tevoren wist, Björk in zijn exuberante zwanenjurk zag paraderen tijdens de uitreiking van de Oscars eerder dit jaar. Clements Ribiero, het koppel dat ook Cacharel tekent, en voor hun eigen collectie de rock-‘n-roll uit de fifties herontdekt. En Fake, het label dat kasjmier recycleert tot funky basics met fun-gehalte.

Opkomende garde: Blaak, een duo dat bezeten is van geometrie en weerbarstige vormen. Preen, een label dat glamour brengt zonder taft of zijde, maar met stukgeknipte chiffon en gevonden kralenkettingen. Sophia Kokosalaki, beroemd geworden door haar werkjaar bij het Italiaanse Ruffo Research, en nu stevig op eigen benen.

Foto’s: McQueen, McDonald, Pejovski, Fake, Blaak, Preen, Smith, Kokosalaki

Milaan

Sfeer: de maan zal eerder vierkant worden dan dat de Italianen veranderen. In Milaan blijft alles om luxe en stijl draaien, of de rest van de wereld dat wil of niet. Mode is hier geen verstrooiing, noch een vorm van expressie; mooie, het liefst dure kleren staan in Milaan voor status en verfraaiing, niets meer, maar ook niets minder. Het spreekwoord zegt dat Parijs dicteert en Milaan absorbeert, maar die stelling klopt nog maar voor de helft.

Twintig jaar geleden was er een eenduidige Milanese stijl; tegenwoordig zijn er zoveel inwijkelingen, dat ook Milaan aan diversiteit heeft gewonnen. ‘Chic’ blijft evenwel het toverwoord, en ‘vrouwelijkheid’ een kwaliteit die desnoods met grove middelen in de verf gezet wordt. Want de Italianen zien wintermode nog het liefst met veel badpakken en blote benen.

Klinkende namen: Armani, Versace, Prada, Gucci, Ferré: de vijf oudgedienden die, al dan niet met jong personeel, nog steeds niet uitgeblust zijn. Integendeel zelfs. In vergelijking met deze superconcerns kan men een label als Dolce & Gabbana als ‘jong’ beschouwen, hoewel dat duo ook al sinds de eighties ontwerpt. Nieuwkomers zonder traditie en familiegeld krijgen in Milaan evenzeer een kans, maar hebben niet het onaantastbaar enigma van de voornoemde huizen.

Andere publiekstrekkers: Alberta Ferretti, wier collecties almaar moderner en minimaler ogen, in haar voordeel dan. Max Mara en Sportmax, opleidingskampen voor goede smaak en achteloze elegantie. Moschino, een label dat zonder problemen de ethiek van de stichter voortzet. Jil Sander, een merk dat daar meer moeilijkheden mee heeft: sinds Jil de laan werd uitgestuurd, zwalpt het eens zo roemrijke en toonaangevende label vervaarlijk rond.

Vreemde eenden in de bijt: Bottega Veneta, het ledermerk dat nu ook in de textiel wil. Giles Deacon en Katie Grand, allebei uit hippe Londense kringen, staan er aan het creatieve roer, wat harde, on-Milanese looks oplevert. Luella Bartley, ook uit Londen en zo mogelijk nog hipper, is ook verhuisd. Haar tienerfantasieën krijgen in Milaan een beleefd applaus, maar voorlopig niet meer dan dat.

Foto’s: Dolce & Gabbana, Bottega, Luella, Max Mara, Jil Sander, Ferretti

Parijs

Sfeer: van Lesage tot Bless, van haute couture tot trash: iedereen die iets in de mode betekent of wil betekenen, verkiest Parijs boven alle andere modesteden. Men kan wel klagen over het Franse snobisme, het gebrek aan organisatie of de hysterische taferelen rondom defilés, parfumlanceringen en vernissages, het verandert niets aan het feit dat Parijs regeert. Japanners, Nederlanders, Amerikanen, Britten en ook Belgen komen in de Franse hoofdstad showen, omwille van het prestige, maar ook omdat de pers en de inkopers het langst en het liefst hun bivak opslaan in Parijs.

Klinkende namen: voor de Fransen is Jean Paul Gaultier de Messias, wat hij ook op het podium stuurt. Dit seizoen is de grandeur bij hem wat ver te zoeken, ondanks een paar geïnspireerde invallen, maar de Fransen blijven met superlatieven gooien naar hun modezoon. Dezelfde beate houding bij Sonia Rykiel, al was het maar omdat zij een van de weinige huizen bezit die zich nog niet in de uitverkoop gezet hebben. Chanel, YSL, Céline, Dior, Vuitton, Cacharel, Chloé, de andere topateliers, worden nu allemaal de moderne tijd ingeduwd door buitenlandse creatievelingen, en dat zint de modale chauvinistische Fransman niet. Gelukkig zijn er nog Hedi Slimane (mannenmaker bij Dior, maar wel een Fransman) en Nicolas Ghesquière (Balenciaga, een huis dat nu is overgenomen door de – jawel – Italiaanse Gucci-groep).

Andere publiekstrekkers: de Belgen natuurlijk. Branquinho, A.F. Vandevorst, Bikkembergs, Demeulemeester, Van Saene, Van Noten, Willhelm, Persoons, Margiela: allemaal sant in eigen land én in Parijs. Olivier Theyskens, begin dit jaar nog in de running voor de hoofdjob bij Givenchy, wint er aan maturiteit en aan fans, net als de even Brusselse Ona Selfa. Angelo Figus blijft koppig aan zijn huisstijl werken, en Anke Loh weet Parijs te overtuigen met kunstige performances. Uit Frankrijk zelf komen Alexandre Matthieu, die hun glitterende circusstijl nu inruilen voor een consistente, gestroomlijnde en draagbare look.

Vreemde eend in de bijt: hoe vreemder, hoe liever, dat heeft vooral Jeremy Scott begrepen. Nog steeds laat hij in het midden of hij al dan niet met talent gezegend is, maar hij weet de schijnwerpers goed te vinden. Deze keer loopt zijn show over van de kitsch, net als zijn ontwerpen, maar dat kan de pret van de pers niet drukken. Geheel in de stijl van een huishoudbeurs prijzen zijn modellen koelkasten en stofzuigers aan, vanzelfsprekend geacteerd onbeholpen en met trippelpasjes.

Foto’s: Cacharel, Gaultier, Ona Selfa, Theyskens, Scott, Alexandre, Figus, Chloé

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content