Op de weergoden hoefde de bordeauxboer niet te rekenen in 2008, alleen met echte vakkennis kon hij van de oogst goede wijn maken. Goede, maar geen grote. Herwig Van Hove ging proeven in Bordeaux én bij de topoenoloog Stéphane Derenoncourt.

In 2008 zag je in de streek van Bordeaux weinig vrolijke gezichten. Het begon al slecht in april : ongeveer de helft van pessac-léognan en sauternes ging verloren door vorst. Xavier Planty, een van de mede-eigenaars van château Guiraud : “We halen amper een derde van onze normale oogst : 3500 kisten, de situatie is dramatisch…” Daar bleef het niet bij, de bloemzetting liep mis door de kou en nattigheid in mei (204 uur zon tegen 240 normaal en 151 mm regen, normaal 74). Veel onbevruchte bloemen en minuscule druifjes waren het resultaat. De bloemzetting kwam bovendien 10 dagen later (11 juni) dan het gemiddelde. Ook de zomermaanden bleven relatief koud en nat : de cruciale maand augustus kreeg 226 uur zon (gemiddeld 253) en 83 mm regen (gemiddeld 63), maar juli was opvallend droog (20 mm regen tegen 54 gemiddeld). Het moment van de kleurzetting kwam op 15 augustus, 12 dagen later dan het gemiddelde. Het zou dus een laat jaar worden.

Denis Dubourdieu van de faculteit Oenologie waarschuwt : “In late jaren zijn er door te vroeg te oogsten altijd vegetale wijnen te verwachten. De effecten van de ongunstige weersomstandigheden in de lente worden wat afgezwakt door flink drainerende kiezelbodems, door de wijnstokken hoger op te binden, voor een grotere hoeveelheid bladeren, en door gras te zaaien waardoor veel water verdampt, wat de hydrische stress opdrijft, en door het snoeiwerk (uitknijpen van scheuten en trosjes), kortom door de opbrengst te beperken.”

September en oktober waren relatief fris en zonnig. Daarmee konden de druiven langzaam rijpen, waardoor dan weer frisheid en het fruit bewaard bleven, maar de achterstand kon nooit meer worden goedgemaakt : einde september begon men de rode druiven binnen te halen, tien dagen later dan gemiddeld.

Om van het jaar iets te maken heeft men dus moeten durven wachten. Het blijft in elk geval een ‘koel’ jaar, zoals 1988, 2001 en 2004 die minder onmiddellijke charme vertonen dan de ‘warme’ jaren 2000 en 2005 (2003 was dan weer te warm). Bij de betere wijnen mogen we een uitgesproken zachtaardige gestrengheid verwachten.

De weergoden een handje helpen

Het is niet omdat het weer in 2008 afweek van de gemiddelde waarden, dat we andere normen moeten hanteren bij de beoordeling van het wijnjaar. Een goede wijn moet vulling vertonen en body, moet mooi geknoopt zijn over het hele smaakgebied en vooral, de balans tussen fruit en bitterheid moet zo zijn dat ze elkaars gelijke zijn over het hele smaakgebied.

De zwakten die 2008 bedreigen zijn om te beginnen te weinig vulling in het smaakmidden, door die slechte augustus. Met zo’n zwakke zomermaand kan het fruit de diepe rijpheid niet ontwikkelen en ook niet de bijpassende zware aroma’s die later zullen evolueren in finesse. In zo’n jaar biedt de wijn dus geen echt bewaarpotentieel, bordeaux 2008 is geen supergroot jaar. De wijnboer kan het weer niet veranderen, maar hij kan wel streven naar het type ‘aangename-wijn-van-gemid-delde-houdbaarheid’.

Een tweede dreiging is een verkeerde balans tussen fruit en bitterheid, door ofwel te vroeg en dus groen te oogsten ofwel door een te ver doorgedreven extractie (inweking) : te lang contact van het gistende druivensap met de schillen en de pitten, waarvan de kleur en de bitterheid moeten komen.

In de wijngaard kan men de toekomstige rijpheid beïnvloeden, niet alleen door wachtend toe te kijken, maar vooral door actief het oogstvolume te beperken. Een kleine charge per wijnstok rijpt beter. Streng snoeien is de boodschap : elke tweede uitgebotte vruchttak wegknijpen en kleine trosjes in het groene stadium verwijderen. Terwijl de oogst almaar nadert, begint het ontbladeren aan de schaduwzijde, om meer rechtstreekse zon toe te laten op de trossen. Daardoor rijpen de tannines en ontstaat een zekere luchtigheid die eventueel rot tegengaat.

Het inzaaien van gras ziet men ook meer de laatste tijd. Gras komt in concurrentie met de wijnstokken en doet ze bovendien dieper wortelen, waardoor dan weer meer bodemexpressie in de vruchten komt. Al die rendementsbeperkingen moeten worden genomen lang voor de oogst in het zicht is.

Tussen wijngaard en gistingskelder staan (in het beste geval) trieertafels, waar takjes, bladeren, onrijpe bessen of door rot aangetaste bessen worden weggeselecteerd.

In de wijnkelder zelf kan men actief de extractie ‘sturen’. De wijnmaker kiest zijn manier om de schillenkoek die bovendrijft om te roeren en onder te dompelen. Door pigage, het met de hand of met automatische dompelaars breken en onderduwen van de schillenkoek, door délestage, het aflaten van het gistende sap onderaan om het vervolgens boven op de schillen terug te pompen, of door remontage, waarbij het gistende sap wordt rondgepompt.

De wijnmaker kan de frequentie van de ingrepen kiezen en ook het moment : in het begin van de gisting, als er nog weinig alcohol gevormd is, gaan er bijvoorbeeld fijnere tannines in oplossing dan tegen het einde als alle suiker in alcohol is omgezet.

Proeven van 2008

Het is geen sauternes-jaar. Om te beginnen ging ongeveer een halve oogst verloren door de vrieskou op 6 april. Maar zelfs een goede nazomer volstond niet om grote sauternes te maken. Het weer moet gunstig blijven voor de ontwikkeling van de botrytis cinerea, het edelrot. Door de opeenvolgende periodes van nat en droog vanaf half september moesten de driehonderd plukkers van Yquem tot zesmaal toe over hetzelfde perceel gaan om de aangetaste druifjes uit de trossen te knippen, de laatste gang op 29 oktober. Alles bijeen een uiterst dure operatie, voor de meeste chateaus zelfs onbetaalbaar.

De Yquem is duidelijk de beste van de gehele AOC : met reliëf, frisheid en lengte, maar niet ontroerend groot zoals de 2001. Hij is van het fijne en elegante genre, eigenlijk meer geschikt voor de tafel dan de meer somptueuze wijnen uit de grotere jaren.

Fijn en elegant zijn ook de onberispelijke (blind) geproefde La Tour Blanche, Lafaurie-Peyraguey, Rayne Vigneau, Guiraud, Rieussec en Haut-Peyraguey.

Margaux 2008 is een tegenvaller. Op de twintig blind geproefde wijnen zijn er maar vijf onberispelijk goed : Brane-Cantenac, Kirwan, Marquis De Terme, Ferrière en vooral Dauzac.

Nog een viertal zijn goed met licht voorbehoud : Giscours, Cantenac-Brown, Lascombes en Rauzan-Ségla. Prieuré-Lichine is te zeer door verse eik overdonderd en moeilijk te proeven.

Bij de tien geproefde haut-médocs is enkel Belgrave onberispelijk goed. Malescasse en Cantemerle zijn heel wat minder en La Tour Carnet is te zeer door hout overdonderd.

Saint-julien is niet veel beter. Op de tien geproefde wijnen zijn er slechts twee onberispelijk goed : Beychevelle en Langoa Barton. Talbot, Léoville Poyferré en Gruaud Larose zijn goed met voorbehoud : een streng bitteraccent.

Pauillac is dan weer verrassend homogeen goed. Enkel Pichon Comtesse valt tegen : verdund en fruitloos in de mond. Onberispelijk goed zijn Lynch-Moussas, Lynch-Bages, Croizet-Bages, Clerc Milon en Batailley. Met wat voorbehoud : Haut-Bages Libéral en Grand-Puy-Ducasse.

In saint-estèphe is Ormes de Pez een absolute aanrader, hij heeft alles : heel mooie inktkleur en een neus met diepe, rijpe onderbouw. In de mond komen zachte tannines en grote lengte. Een grote wijn. Voor de rest is het geen saint-estèphejaar.

Pessac-léognan is de beste appellation van de linkeroever. Op de twintig blind geproefde rode wijnen zijn er zes onberispelijk goed : Pape Clément, De France, Fieuzal, Chevalier (een wonder), Rahoul en Chantegrive.

Nog eens zes goed met licht voorbehoud : Olivier, La Louvière, Haut Bergey, Haut Bailly, Bouscaut en Ferrande.

Als we saint-émilion als norm nemen, met de helft van de blind geproefde wijnen onberispelijk goed, dan is de rechteroever, zoals beweerd wordt, beter dan de haut-médoczijde. Cheval Blanc is zoals gewoonlijk de beste van de appellation, een voorbeeld van perfecte balans tussen kracht en elegantie maar niet legendarisch groot. Onberispelijk goed zijn : Clos Fourtet, Grand Mayne, La Gaffelière (een wonder), La Tour Figéac, Larcis Ducasse en Trottevielle. Goed met licht voorbehoud : Beau Séjour Bécot, Berliquet, Franc Mayne, Pavie Macquin en Troplong Mondot.

Van de pomerol hebben we te weinig geproefd om algemeen te kunnen spreken. Clinet, Petit Village en La Conseillante zijn wel onberispelijk goed.

Door Herwig Van Hove Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content