Na een lange carrière in de mode maakt hij de balans op. Aan het woord is Nissim Israël, beter bekend als monsieur Olivier Strelli. Een portret met tien facetten.

1 Het clanhoofd

“Je zou ons gezin een clan kunnen noemen. Zo dicht staan we bij elkaar. We zijn met zes broers en zussen die elkaar snel opvolgden. Tussen de jongste en de oudste zit maar tien jaar verschil. Bij ons thuis moest je dus vechten om te overleven. We hadden veel respect voor de opvoeding die we kregen van onze ouders. Ze hebben ons heel veel liefde gegeven. Ze waren een mooi koppel, begrepen elkaar goed.

Mijn vaders grootste wens was dat al zijn kinderen een beroep zouden kiezen uit passie. Het idee dat zij een heel leven zouden werken tegen hun zin, vond hij ondraaglijk. Hij werd in het begin van de vorige eeuw geboren op Rodos, toen nog in handen van de Italianen. In 1919 vertrok hij op 17-jarige leeftijd naar Kongo omdat hij het eiland te klein vond, niet wetend dat hij zijn ouders nooit meer zou terugzien. Zij stierven in Auschwitz. Ze zouden nog wel vernomen hebben dat mijn vader trouwde met mijn moeder in 1943. Ik heb mijn grootouders dus nooit gekend. Dat is hard, vooral nu ik weet wat het betekent om grootvader te zijn.

Ik ben de oudste zoon, en in een Italiaans gezin betekent dat de chef van de familie. Ik was altijd de grote jongen. En dat is nog steeds zo. Zo belde mijn zus me op om te vragen wat we zouden doen voor de tachtigste verjaardag van mijn vader. Hij verbleef toen samen met mijn moeder voor een maand in Israël. Ik zei onmiddellijk : ‘We gaan hem met z’n zessen verrassen.’ Ik had het even snel gezegd als : ‘We gaan een pizza eten.’ Mijn zus vond het een goed idee en belde al de anderen op met de woorden : ‘Nissim heeft beslist dat we naar Jeruzalem gaan.’ En dus vertrokken we allemaal op hetzelfde moment. De een vanuit Brussel, de ander vanuit Parijs en nog een ander vanuit Frankfurt, uit vrees voor de politieke situatie en om dus niet allemaal in hetzelfde vliegtuig te moeten zitten. Toen we aankwamen, was er niemand te bespeuren. We vreesden heel de nacht voor een gesloten deur door te brengen, maar uiteindelijk konden we onze ouders dan toch opsporen. Toen mijn vader ons zag, nam hij de hand van mijn moeder en vroeg haar of hij gestorven was. Voor hem was het de hemel om zijn zes kinderen samen te zien. We waren even bang dat de schok hem te veel zou worden. Maar we beleefden twee fantastische dagen. Een herinnering om te koesteren.

Mijn broers en zussen wonen nu allemaal in België. En ieder van ons doet wat hij of zij graag doet. Zoals mijn vader het heeft gewild. Mijn zus is psychologe in het Erasmus-ziekenhuis, één broer produceert publiciteitsspots, een andere werkt al elf jaar in mijn bedrijf. Net als mijn zoon. Ik werk graag met familie. Er zijn geen woorden nodig. Er is een blind vertrouwen, een onvoorwaardelijke toewijding.

Mijn moeder is ondertussen 87 en dekt nog elke middag de tafel voor tien personen. Iedereen die zin heeft, mag langskomen. We hoeven niet vooraf te verwittigen. Ik probeer minimum één à twee keer per week te gaan. Om mijn broers en zussen, neven en nichten nog eens te zien. Zonder mijn moeder zouden we elkaar uit het oog verliezen. Er kruipen ook altijd wel baby’s rond, want mijn moeder is ondertussen al voor de negende keer overgrootmoeder. Zij is de spil van onze familie. Haar conditie is nog steeds fenomenaal. Mijn moeder is een heel mooie vrouw en heeft me enorm beïnvloed. Als jong meisje maakte ze trouwjurken voor al haar vriendinnen. Ik zie nog altijd dat beeld van haar achter de stikmachine. Nog steeds geeft ze haar mening over mijn collecties. Soms luister ik. Meestal naar de praktische tips.”

2 De stagemeester

“Ik weet niet of ik iets heb doorgegeven aan jonge ontwerpers als Martin Margiela. Ze wilden stage lopen. Ik wou vooral jongeren rond mij en was gecharmeerd door hun persoonlijkheid. Vooral met Martin voelde ik verwantschap. Hij was erg schuchter. Zijn droom was een stage bij Gaultier, maar hij durfde geen contact te nemen. Uiteindelijk heb ik voor hem gebeld. Wij maakten de collectie waarmee hij deelnam aan de Gouden Spoel. Het was toen al duidelijk dat er heel wat potentieel in hem zat. Misschien zag ik niet dat hij zo vernieuwend zou zijn. Maar zeker wel dat hij vastbesloten en koppig was. Ik heb nog steeds een foto van hem : zittend op mijn knieën speldt hij samen met Ann (Demeulemeester, red.) een bruidsjurk af voor het huwelijk van mijn rechterhand.”

3 De Italiaanse Belg uit Kongo

“Ik werd een patriot zonder het zelf te willen. Omdat ik als eerste Belg een defilé gaf in Parijs, werd ik door de kranten steevast le Belge genoemd. Ik had daar ook een beetje op aangestuurd door de pers vóór de show te trakteren op mosselen-friet. De uitnodiging was een knipoog naar de film An American in Paris. In mijn geval was dat Un Belge à Paris. De ironie wil dat ik eigenlijk nog steeds een Italiaans paspoort heb. Toch wil ik al jaren de Belgische nationaliteit krijgen. Maar dat is niet zo evident : ik ben in Kongo geboren en mijn geboorteakte is elke keer weer vervallen tegen de tijd dat ze hier geraakt. Uiteindelijk lijkt het er dan toch van te komen. Mijn dossier is in behandeling. Waarom ik al die moeite doe ? Omdat ik me Belg voel. In Italië ben ik niet thuis. Hier wel. Als ik ooit mijn zaak zou verkopen, gaat mijn voorkeur ook uit naar een Belgisch bedrijf. Omdat ik de Belgische cultuur wil behouden. Ik herinner me nog een diner met alle zwaargewichten uit de Belgische economie. Het was de tijd van fusies en overnames in de modewereld. Een van hen vond dat als ik ooit tot verkoop zou overgaan, ze zich samen moesten verenigen om Olivier Strelli Belgisch te houden. Dat vond ik een mooie gedachte.

Olivier Strelli klinkt Italiaans, maar het is niet mijn echte naam. Mijn ouders noemden mij Nissim Israël. Geef toe, als modemerk ligt dat niet zo goed in de mond. Bovendien was het in de jaren zeventig niet de gewoonte om een collectie te brengen onder je eigen naam. Tenzij je Yves Saint Laurent of Sonia Rykiel heette, waren het vooral woorden als Atmo-sphère, Apostrof en Virgule die het deden. Olivier is de voornaam van mijn zoon, Strelli is de achternaam van de grootvader van mijn vrouw. Het is ook praktisch om in het leven gebruik te kunnen maken van twee namen. Het komt mij goed uit om af en toe iemand anders te zijn dan Olivier Strelli ( lacht).”

4 Voorvechter van de Belgische mode

“De onderscheiding Orde van Leopold II heeft me ontroerd. Ik beschouw het als een erkenning, waar ik bovendien een mooi diner onder vrienden aan heb overgehouden. Maar meer dan dat is het niet. Mijn vaderlandsliefde neemt geen extreme vormen aan. Hoewel ik wel erg patriottisch was in de tijd van HelenaRavijst en het ITCB. Uren heb ik met haar gepraat, op zoek naar een manier om België op de modekaart te zetten. Uiteindelijk ontstond het idee van de Gouden Spoel om jong talent te stimuleren. De laureaat kreeg een stage aangeboden bij grote namen als Gaultier, Gigli en Armani. Nu wil ik u eerlijk bekennen dat ik daar niet aan heb meegewerkt alleen maar omwille van de grandeur van België. Van een Belgische mode met meer internationale uitstraling kon ik zelf ook beter worden.

Het is alleen jammer dat twintig jaar later, nu Belgische mode wereldwijd een begrip is geworden, de communautaire reflexen weer opduiken. Neem nu het Flanders Fashion Institute. Ze krijgen veel meer financiële middelen dan Modo Bruxellae en organiseren grootse evenementen waarop journalisten uit heel de wereld worden uitgenodigd, maar ze praten enkel over Vlamingen. Ik vind dat jammer en eenzijdig. Ik begrijp het niet. Omdat er zowel talent in Vlaanderen als in Wallonië leeft. Zulke politieke spelletjes ondermijnen onze kracht. Ik geloof in de vermenging van culturen.

De ironie is dat ze wel met een boek van Olivier Strelli uitpakken als Recticel, een Vlaams bedrijf waarmee ik werk, wordt gepromoot in het buitenland. Ik ben dus wel aanwezig, maar ik zou liever ook op andere manieren betrokken worden.”

5 De hofleverancier

“Het koningshuis is voor mij een symbool van een unitair België. Het houdt het land samen. Mijn relaties met het koningshuis gaan al twintig jaar terug. Ik kleedde de koningin nog als prinses. Ik heb haar gekend in goede en in slechte tijden. Onmiddellijk nadat Filip zijn verloving had bekendgemaakt, belde Paola me voor een afspraak de volgende dag. We hebben de winkel toen gesloten en ze zijn gekomen met een heel gezelschap. Koningin Paola, prins Filip, prinses Mathilde en haar moeder… Gedurende vier uur hebben we voor prinses Mathilde een garderobe samengesteld. Nadien ontmoette ik haar nog verschillende keren. Soms ook privé. In het Zwin in Knokke- Zoute. Zij met prinsesje Elisabeth, ik met mijn kleinkinderen. De laatste tijd zie ik haar minder : ze heeft vooral avondjurken nodig, en dat is mijn ding niet. Om eerlijk te zijn. Ze hadden mij eerst gevraagd om de bruidsjurk te ontwerpen, maar ik wist dat ik nadien overrompeld zou worden door bruiden en dat is Olivier Strelli niet. Daarom heb ik hen doorverwezen naar Edouard Vermeulen bij Natan.”

6 De grootvader

“Ik ben blij met mijn derde kleinkind. Een meisje. Het grootvaderschap doet me iets. Ik ontdek in mezelf een tederheid waartoe ik mezelf niet in staat achtte. Omdat ik iemand ben die nooit tijd heeft. Maar voor hen maak ik tijd. Dinsdagmiddag ben ik voor iedereen onbereikbaar, dan wil ik minstens twee uur met hen doorbrengen. Het is een cliché om te denken dat ik het gebrek aan tijd voor mijn eigen kinderen wil goedmaken. Uiteindelijk stond ik ook altijd klaar voor hen, al gebiedt de eerlijkheid me te zeggen dat mijn vrouw zich het meest over hen heeft ontfermd.

De ontmoeting met mijn vrouw is het mooiste wat het leven mij gebracht heeft. Mijn liefde voor haar overstijgt alles. Ze was op alle niveaus fantastisch met mijn kinderen. Ze voedde hen op tot volwassenen met een open geest. Als ik haar nu bezig zie met de kleintjes… Ze is helemaal niet grand-mère ga-ga. Ze is teder met hen maar ze worden niet mateloos verwend. Onze twee kleinkinderen, neef en nicht, komen één keer per week bij ons spelen, samen, zodat ze elkaar beter leren kennen. Ze blijven drie à vier uur en dat volstaat. Mijn vrouw wil er niet elke dag voor opdraaien. Ze is moederlijk, maar tot een bepaalde limiet.”

7 De romanticus

“We zijn altijd meer een koppel dan papa en mama geweest. We zorgden voor de kinderen zonder onze relatie te verwaarlozen. Als jonge ouders gingen we minstens één keer per jaar met z’n tweeën op vakantie. Al was het maar vijf dagen. We maakten tijd voor elkaar. Ik geef dat advies nu ook aan mijn zoon. Onder volwassenen heb je geen rol te spelen. Als er een kind bij is, moet je dat wel. Zelfs als dat kind twintig jaar en volwassen is. Je gaat niet op de tafel staan dansen in het bijzijn van je kinderen. Anderzijds mogen ze wel voelen dat we ook maar mensen zijn. Dat ouders ook fouten kunnen maken. Dat ze ook verdrietig kunnen zijn. Ouders moesten vroeger het voorbeeld geven. Maar het voorbeeld is ook emoties en liefde tonen. Dat is sterker dan je sterk houden.

Of het grootvaderschap me bewust maakt van mijn leeftijd ? Niet echt. Alleen als men mij ermee confronteert, zoals nu. Of als jongeren me op een popconcert bekijken als een oude man. Ik ben nu 59 jaar en heb nog steeds het gevoel 22 te zijn. Ik speel nog altijd graag. Lach graag. In het gezelschap van mijn kleinkinderen gedraag ik me kinderlijk. Voorlopig nog, want binnenkort zijn ze daarvoor te oud. Dan moet ik de rol van grootvader opnemen : ze moeten weten dat ze zullen uitgroeien tot formidabele volwassenen, en het is mijn taak om hen te tonen dat ik daar vertrouwen in heb.”

8 Vriend van de jetset

“Er is jetset en er is artistieke jetset. Binnen de artistieke jetset zijn er mensen voor wie ik echte vriendschap voel. Zoals voor Edouard Molinaro, de Franse regisseur die samenwerkte met grote namen als Louis de Funès, Brigitte Bardot, Alain Delon. Hij is een intieme vriend, we bellen elkaar minstens om de twee weken. Of voor Pierre Arditti, een bekende Franse komiek. Wat me aanspreekt is hun gevoeligheid voor emoties.

En dan is er die andere jetset. Bekende mensen die geen artiest zijn. Zij zijn grappig, heel internationaal. Ze kunnen goedendag zeggen in vier talen. Ze wekken bij mij een gevoel van tederheid op. Omdat ze altijd moeten vechten om op de juiste feestjes uitgenodigd te worden, om te gaan skiën op de juiste plaatsen. Een vermoeiend bestaan. Maar medelijden heb ik niet, want uiteindelijk leiden ze een luxueus leven. Ze hebben ook zelf gekozen voor de schijnwerpers. Misschien zou ik dat één of twee weken per jaar volhouden, maar het is niet mijn ding. Tijdens mijn vakanties in Saint-Tropez ben ik altijd erg sauvage. Af en toe ontmoet ik wel eens iemand, maar meestal luier ik de hele dag. Ik zet mijn bed in de tuin en doe dutjes. Het merendeel van de uitnodigingen sla ik af.

En dan zijn er nog de modellen. Helena Christensen, Cindy Crawford, Naomi Campbell, Ines Sastre…. Ze waren allemaal het gezicht van Olivier Strelli. Hoe ik hen heb kunnen strikken ? Ik denk vooral door met grote fotografen als Mario Testino te werken. Maar op een bepaald moment ben ik voor minder bekende gezichten beginnen kiezen. Omdat de pers alleen nog aandacht had voor de modellen. Dat vond ik buiten proportie. Een model beschikt over een mooi hoofd en een mooi lichaam dat kleren doet verkopen, maar verder heeft ze geen bijzondere talenten.

Uiteindelijk moeten sterren toch nog een gave hebben. Een aantal keren had ik het geluk om het festival van Cannes bij te wonen. De sfeer is heel apart. Twee jaar geleden werd ik ook uitgenodigd door een miljardair voor een diner de la mode. Er waren vijftig gasten en daar zat ik dan. Als kleine Belg in het gezelschap van Calvin Klein, Kenzo, Sonia Rykiel, Armani… Olivier Theyskens was er trouwens ook.

Maar de ultieme kick in mijn car- rière kwam toch toen ik hoorde dat de Rolling Stones zich door mij wilden laten kleden. Dat is iets anders dan gecharmeerd zijn door de jetset. Als je jaren in bewondering staat voor iemand en plots blijkt die iemand ook jou te kennen, geeft dat een onbeschrijfelijk gevoel.”

9 De bedrijfsleider

“Natuurlijk heb ik soms wel zin om het wat rustiger aan te doen. Maar twintig jaar lang was ik de locomotief van mijn bedrijf. Mijn verantwoordelijkheidsgevoel laat me niet toe los te laten. De mensen die voor mij werken zijn als familie voor mij. Sommigen werken hier al dertig jaar. Ik interesseer me voor hun privé-leven. Ik geef hen raad, zelfs als ze er niet om vragen. Niet dat ze moeten luisteren. Gewoon om hen even te laten nadenken. Aan de muur achter mijn bureau hangen de foto’s van hun kinderen. Op die manier heb ik ten minste twintig baby’s. Eentje is zelfs naar mij genoemd. Nissim. Zijn achternaam luidt Beiroet. Geef toe, Nissim Beiroet, het klinkt bizar. Het arme kind gaat later nogal uitleg mogen geven. Maar bon, het illustreert de banden die er zijn.

Ik werk heel graag. En toch zou ik eens meer tijd willen hebben voor andere dingen. Om te schilderen. En te reizen. Ik zal nooit een oude man worden die zich verveelt. Ik voel me nog lang niet oud. Al kijk ik soms wel eens terug. Als ik me dertig jaar geleden in Parijs had gevestigd, had ik nu veel verder gestaan. Qua zakencijfers en qua internationale bekendheid. Maar ik koos voor Brussel. Ik was te zeer gehecht aan de mensen die met mij werkten, aan mijn familie. Terwijl ik mijn vrouw, een Française, altijd beloofde dat we naar Parijs zouden trekken. Uiteindelijk besta ik ook in Parijs. Ik heb er twee winkels en kom regelmatig op de Franse televisie. Binnenkort kleed ik zelfs het Franse elftal. Blijkbaar mochten de voetballers drie ontwerpers opgeven door wie zij gekleed wilden worden. We waren bij de eerste drie. Ik ben ervan overtuigd dat de confederatie voor ons koos omwille van het eerste contact. Contacten waren altijd al belangrijk in mijn leven. Mijn enige tekortkoming als bedrijfsleider, en het is een zware, is een gebrek aan strategie. Ik ontmoet mensen en beslis impulsief om al dan niet met hen in zee te gaan. Ik ben geen goede onderhandelaar. Ik heb een visie als modeontwerper, maar geen visie over de toekomst van mijn bedrijf.

Vandaar dat mijn opvolging ook nog niet aan de orde is. Ik leef vandaag en ben totaal niet met morgen bezig. Ik heb geen langetermijnplanning. Die impulsiviteit kost me soms geld. Het klopt dat de parfums die we de afgelopen jaren lanceerden, flopten. Maar ik begrijp nu wel waar ik in de fout ben gegaan. De mensen met wie ik in dat verband samenwerkte, luisterden te veel naar mij. Terwijl ik uiteindelijk niets ken van de parfummarkt. De man die vandaag aan het parfum werkt, doet onafhankelijke tests. Ik geef mijn bescheiden mening maar laat de professionelen hun gang gaan. Ze kennen hun vak. Een parfum is een product, geen creatie.”

10 De filosoof

“Mijn impulsiviteit heeft waarschijnlijk ook wel iets te maken met mijn sterrenbeeld. Ik ben een ram met ram als ascendant. Ik heb al psychotherapie overwogen, maar naar verluidt is dat niet mogelijk ( lacht). Neen, ik geloof niet echt in het lot. Mijn kinderen, een tweeling, werden geboren met vier minuten interval. Ze verschillen heel erg van elkaar. Ik wil wel geloven in iets, maar niet in de stand van de planeten. Ik zal waarschijnlijk wel enkele karaktertrekken hebben van een ram, maar er is ook de invloed van de mensen uit mijn omgeving. Zoals mijn vader altijd zei : ‘Het is niet de mens die de weg bepaalt, maar de weg die de mens bepaalt.’ Je moet genieten van de weg die je aflegt. Kronkelpaadjes zijn vaak interessanter dan grote wegen die je rechtstreeks naar je doel leiden. Anderzijds ben ik erg ongeduldig.

Of ik het gevoel heb geslaagd te zijn ? Neen, ik wil nog te veel. Anderzijds heb ik ook niet het gevoel mislukt te zijn. Vooral op persoonlijk vlak heb ik alles bereikt waar ik van droomde. Ik ben getrouwd, kreeg kinderen, en nu zijn er ook kleinkinderen. Ik heb een mooi traject afgelegd. Als Fransman of Italiaan was ik verder geraakt. Maar ik ben gelukkig met de manier waarop het is gelopen. Moest ik herbeginnen, ik zou misschien wat minder fouten maken maar uiteindelijk toch weer hetzelfde doen. Denk ik.

Het geluk zit in de kleine dingen. Zoals de warmte van de zon op je hals. Het leven is een aaneenschakelijking van dergelijke kleine gelukzaligheden. Ik heb nog vele kleine dromen.”

Pascale Baelden

“De mensen die voor mij

werken zijn als familie.

Aan de muur achter mijn bureau hangen de foto’s van hun kinderen. Op die manier

heb ik ten minste twintig

baby’s. Eentje is zelfs naar

mij genoemd. Nissim.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content