Jean-Paul Mulders

‘Wie doorgrondt op volwassen leeftijd nog de ziel van het kind dat hij geweest is?’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

Kinderen raken door de gekste dingen gefascineerd. Columnist Jean-Paul Mulders vraagt zich af hoe dat komt.

Een vriendin stuurt mij een foto van jachtvliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog. ‘Ik was gisteren bij mijn ouders,’ schrijft ze, ‘waar ik oude dozen moest doorploegen. In een doos van toen ik tien was, vond ik deze poster. Ik dacht: die hou ik voor Jean-Paul.’

Dat is attent van haar. Het is waar dat Zero’s en Spitfires mij altijd al geboeid hebben, maar het meest toch nog de Messerschmitts. Ik vraag mij af hoe dat komt. Zou het kunnen dat er, via onnaspeurlijke wegen, toch iets van Werner Mölders naar mij is doorgesijpeld?

Het verhaal van Werner Mölders heb ik tot dusver voor mij gehouden. Hij was een van de beste Duitse jachtvliegers uit de Tweede Wereldoorlog. Zijn mannen noemden hem ‘Vati’, omdat hij voor hen zorgde als een vader. Schoftenstreken zijn mij niet bekend; hij was vooral een piloot die op de foute plek werd geboren en zijn job te goed deed. Meer dan honderd vliegtuigen haalde hij neer. Hij kreeg het diamanten ridderkruis en schopte het tot generaal van de Luftwaffe.

In die hoedanigheid heeft Oberst Mölders mijn familie geholpen zonder dat zelf te weten. Hij was zo’n vedette dat een naam die klonk als de zijne je destijds al het leven kon redden. Dat ondervond in 1941 mijn nonkel Charles. Hij moest zijn papieren tonen bij een controle waarbij de hele straat afgezet werd. ‘Bent u verwant met Werner Mölders?’ vroeg de Duitse officier toen hij de naam op zijn pas las.

Wie doorgrondt op volwassen leeftijd nog de ziel van het kind dat hij geweest is?

Nonkel zou wel gek zijn geweest om dat te weerleggen, in die hachelijke omstandigheden. De officier werd op slag een stuk vriendelijker. Nonkel Charles werd niet afgevoerd naar een werkkamp in Duitsland, maar per auto teruggebracht naar zijn huis in de Tuinbouwwijk in Evere. In de keuken dronk hij koffie met de mannen van de Gestapo. Op zolder hield hij intussen – de ironie – een Joods echtpaar verborgen met hun twee dochtertjes.

Dat alles schrijf ik natuurlijk niet aan mijn vriendin. Het zou ons te ver leiden. Wel vraag ik of zij als kind ook fan was van gevechtsvliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog. ‘Blijkbaar’, stuurt ze terug. ‘Ik herinner mij daar niks meer van. Volgens de massa’s reclame die ik heb uitgescheurd, was ik toen ook fan van boter, brood, otters, wandelen en worsten.’

Wie doorgrondt op volwassen leeftijd nog de ziel van het kind dat hij geweest is? Op mijn tiende was een van de dingen die mij fascineerden: chemische toiletten voor in mobilhomes en caravans. Ik vond het wonderlijk dat die geen afvoer nodig hadden. Ik wilde er alles over weten en schreef firma’s aan voor folders.

‘Daar moet ik luid om lachen’, schrijft mijn vriendin terug. ‘Maar die boterreclames: wtf zeg! Ik snap ook niet wat mij bezielde. Hoewel, als ik nu mijn laatste avondmaal mocht kiezen, dan zou het nog iets met echte boter en krakend vers brood zijn.’

Oberst Mölders had niet het geluk zijn laatste avondmaal te mogen kiezen. Hij vloog als passagier mee in een Heinkel He 111 om de begrafenis van een vriend bij te wonen. Hij was op slag dood toen het toestel neerstortte. Nog steeds weten wij niet of hij echt familie was. Misschien zoek ik dat ooit uit – als ik met prepensioen ben en de dagen lang zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content