Vlaamse genderkamer kreeg 76 meldingen in eerste werkjaar

© iStock

De genderkamer van de Vlaamse Ombudsdienst, het orgaan dat bevoegd is voor gendergerelateerde klachten, heeft in zijn eerste werkjaar 76 meldingen gekregen. De genderkamer wil de komende jaren verder groeien en een actieve rol spelen in het genderdebat en – beleid in Vlaanderen. Dat beleid mag trouwens wel wat ambitieuzer, klinkt het.

Ruim een jaar geleden – op 31 augustus 2015 – ging de Vlaamse genderkamer uit de startblokken. De kamer, die bevoegd is voor mogelijke discriminatie op basis van gender, werd ondergebracht bij de Vlaamse Ombudsdienst. Met mensenrechtenspecialiste Annelies D’Espallier kreeg de genderkamer een gezicht en aanspreekpunt. Ombudsvrouw gender Annelies D’Espallier en Vlaams ombudsman Bart Weekers lichten hun eerste jaar toe in een gesprek met Belga.

Informeren

Het zijn niet altijd klachten, de betrokkenen wilden vooral informatie.

In haar eerste werkjaar kreeg de genderkamer 76 meldingen. Het gaat niet altijd om klachten. In veel gevallen willen mensen gewoon informeren of iets discriminatie is of niet. Annelies D’Espallier: “Zo vroegen twee leerlingen onlangs of de kledingvoorschriften van hun school discrimenerend waren of niet. Zo mogen jongens geen oorbellen dragen, meisjes wel. Jongens mogen geen lang haar hebben, meisjes wel. Een duidelijk onderscheid op basis van geslacht. Maar de betrokkenen wilden vooral informatie en wilden niet dat we de school zouden contacteren”.

Tussenkomst

In 15 gevallen is er wel contact opgenomen met de tegenpartij om zo tot een oplossing of verzoening te komen. Dat is intussen in 9 gevallen ook gelukt. Zo is er het geval van een Vlaamse ambtenaar wiens borstreconstructie met eigen weefsel niet terugbetaald werd door de verzekeraar. Na tussenkomst van de ombudsvrouw gender werd de ingreep toch volledig terugbetaald. Vooral vanuit de domeinen sport, onderwijs en de Vlaamse overheid (denk bijvoorbeeld aan de discussie over het tekort aan vrouwen in topfuncties) zelf vinden de mensen vlot hun weg naar de genderkamer.

Adviseren

Vanuit het domein arbeidsmarkt is dat minder het geval, zo stellen D’Espallier en Weekers. De genderkamer wil de komende jaren niet enkel het aanspreekpunt en bemiddelaar zijn voor gendergerelateerde meldingen of klachten, ze wil ook actief het Vlaamse beleid adviseren in genderkwesties. Dat beleid mag trouwens een stuk ambitieuzer, is te horen. Bart Weekers: “De genderkamer bestond nog niet toen het regeerakkoord in 2014 werd gemaakt. Maar stel dat we toen bestaan hadden, hadden we zeker opgemerkt dat het nogal vrijblijvend was op het vlak van gender.” “Er staan maar Ć©Ć©n cijfer in, over de vertegenwoordiging van vrouwen aan de top en dat cijfer blijken we niet eens te halen. Voor de rest blijft het allemaal vrij vaag”, vult Annelies D’Espallier aan.

Onder de radar

Genderdiscriminatie blijft nog vaak onder de radar. Het zit soms verankerd in procedures.

Volgens Weekers is het niet de bedoeling om te zeggen of bevoegd minister Liesbeth Homans (N-VA) het goed of slecht doet. “Maar de Vlaamse overheid zal zal moeten beseffen dat ze nu een orgaan heeft dat zich straffer zal opstellen en dat als roeping heeft zich te moeien met dat genderbeleid”. Genderdiscriminatie blijft volgens D’Espallier nog vaak onder de radar. Het zit soms verankerd in procedures (bv. selectieproeven) en het gebeurt ook vaak onbewust. Maar D’Espallier denkt concrete stappen te kunnen zetten, bijvoorbeeld rond de discriminatie van transgenders aan universiteiten.

Transgender

Zo zijn er universiteiten die transgenders niet bij hun roepnaam maar enkel bij hun officiĆ«le naam aanspreken. Die officiĆ«le naam belandt dan ook op de studentenkaart en in het mailadres van de student. Een transgender die vroeger bijvoorbeeld Roger heette, maar nu door het leven gaat als Stefanie, krijgt dus op zijn studentenkaart of bij examenlijsten toch de naam Roger. “Dat dit een probleem is, is nog niet goed doorgedrongen, maar voor de persoon in kwestie is dat superbelangrijk. Elke keer als die persoon aangesproken wordt als Roger, is dat een outing”, aldus D’Espallier. “Ik vergelijk het wel eens met Rik Torfs. Die heet officieel Henri Torfs, maar op zijn personeelskaart staat Rik Torfs. Dat is eigenlijk de clou”.

Breder wil D’Espallier dat we moeten leren leven met de realiteit dat iedereen anders is en dat ook iedereen welkom moet zijn “met zijn rugzak”. “We willen mensen niet vragen hun rugzak af te zetten aan de deur. Een persoon met een handicap moet zich niet gaan gedragen als iemand die geen handicap heeft. Een vrouw blijft ook een vrouw en moet zich niet gaan gedragen als een man om op te klimmen”, besluit D’Espallier. (Belga/LP)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content