Vlaams kabinetsmedewerker Ayan Mohamud Yusuf: ‘Ik weet dat ik veel aankan’

© JORIS CASAER

Ayan Mohamud Yusuf (39) was negen toen ze de Somalische hoofdstad Mogadishu moest ontvluchten. Ze raakte in Eritrea gescheiden van haar ouders en belandde op haar zestiende in België. Ze werd protocol- en cateringverantwoordelijke van de Vlaamse minister-president, bouwt met haar vzw Marodi scholen in Afrika en vertelt haar verhaal nu in het boek Op zoek naar vaste grond.

De kunst is om blij te zijn met wat je hebt. Toen eind 1989 de oorlog uitbrak in Somalië, moest alles zo snel gaan dat we ons hele leven achterlieten: ons huis, onze bezittingen, het speelgoed van de kinderen, de familiefoto’s, zelfs mijn bril, terwijl ik zonder dat ding niets zag. Een enorme schok, maar ook een levensles die maakt dat ik nu mijn zegeningen tel. Alles verliezen en dat overleven stelt me ergens ook gerust voor de toekomst. Ik weet dat ik veel aankan, en op de liefde en mensen na is alles vervangbaar.

Veel hangt af van de kansen die je krijgt in het leven. Tijdens onze vlucht maakte ik op het platteland kennis met herderskinderen die niet naar school gingen, maar wel veel konden. Een vuur maken, overleven in de openlucht en met eenvoudige materialen een huis bouwen – allemaal zaken waar ik geen verstand van had. Ze leerden me dat iedereen zijn talent heeft en op zijn manier slim is, maar dat we het soms niet willen zien.

De littekens blijven, maar door andere kinderen te geven wat ik zelf gemist heb, zijn mijn wonden geheeld.

Ik ben blij dat ik niet wist wat er aan de hand was. Zelfs toen Ethiopische overvallers onze autokaravaan belaagden en een kogel mijn oom trof, schermden mijn ouders ons angstvallig af van de waarheid. Kinderen weten altijd meer dan mensen denken en ik had al gauw door dat we niet op vakantie waren, maar verder snapte ik niets van wat er met en rond ons gebeurde. Nu ben ik mijn ouders daar dankbaar voor. Woorden als oorlog en dood hadden nog méér vragen opgeroepen en angst en haat in ons hoofd geplant, waardoor ik nu een ander mens zou zijn.

Ik heb jaren rondgelopen met pijn en boosheid. Mijn ouders stuurden me op mijn elfde naar familie in Ethiopië en Eritrea omdat er oogdokters waren en de situatie er veiliger was, maar als kind kon ik maar niet begrijpen dat iemand die van je houdt je kon achterlaten. Bovendien hadden die families zelf te veel meegemaakt om me de aandacht te geven die ik nodig had. Daardoor vind ik het tot vandaag moeilijk om liefde te ontvangen. Mijn geluk is dat ik geleerd heb om mijn verhaal te vertellen, iets wat zeker voor vrouwen ondenkbaar is in Somalië, maar het ons ook moeilijk maakt om dingen te verwerken. Daarnaast put ik kracht uit de projecten van mijn vzw en infosessies op scholen. De littekens blijven, maar door andere kinderen te geven wat ik zelf gemist heb, zijn mijn wonden geheeld.

Het kan altijd erger, denk ik vaak. Ik heb in 2003 mijn ouders teruggevonden in Somalië, ik heb nog enkele jaren de liefde van mijn vader gevoeld voor hij overleed aan kanker, en ik ben erin geslaagd om mijn moeder naar hier te halen. Veel andere kinderen hadden minder geluk, en daar denk ik soms aan wanneer ik mezelf moet oppeppen: kijk niet naar wie beter af is, maar naar zij die het slechter hebben.

Voor sommigen is elke vluchteling een profiteur. Toch probeer ik altijd begripvol te blijven. Je bestrijdt gif niet door er nog meer van te spuien.

De eerste jaren in België stelden mensen me nauwelijks vragen. Ik was een Somalische vluchtelinge en daarmee was de kous af. Nu moet ik vaker mijn verhaal vertellen, maar de grens tussen nieuwsgierigheid en veroordeling is dun. Voor sommigen is elke vluchteling een profiteur. Als ik durf te zeggen dat ik Afrika mis, hoor ik meteen dat ik kan teruggaan als ik niet tevreden ben. Toch probeer ik altijd vriendelijk en begripvol te blijven. Je bestrijdt gif niet door er nog meer van te spuien.

Liefde is een werkwoord. Mijn ouders waren meer dan twintig jaar samen toen de oorlog uitbrak, en toen ze in onzekere omstandigheden weer van nul moesten beginnen, was het alsof ze elkaar opnieuw moesten leren kennen. Dat ze ondanks hun zorgen en verdriet toch samenbleven, is alleen maar omdat ze bleven praten, elkaar aandacht schonken en veel geduld en begrip opbrachten. In onze jachtige samenleving is dat niet evident: veel koppels maken amper tijd om aan hun relatie te werken en de liefde te blijven voeden.

Mogadishu terugzien zegt me niets. Ik weet dat de stad uit mijn kindertijd en de plekken waar ik vroeger speelde verwoest zijn, dat is genoeg. Als ik terugga, zouden de beelden alleen maar de mooie herinneringen aan mijn zorgeloze kindertijd vernietigen en uiteindelijk ook mezelf, want dan vertrap ik de wortels van wie ik vandaag ben.

Op zoek naar vaste grond (22,99 euro) verschijnt deze week bij Manteau. marodi.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content