Nathalie Cardon

‘Sportkleren passen is een sport op zich’

Nathalie Cardon Eindredactrice Knack Weekend

Nathalie Cardon vindt niks te banaal voor een goed verhaal

Je denkt het niet te moeten meemaken als volwassene: beroepshalve uitgenodigd worden voor een soort sportkamp. Ik had per ongeluk ‘Zin in!’ teruggemaild en nu zat ik ermee. Het was het genre evenement waar influencers op afkomen, de gestroomlijnde mensensoort die sowieso al een groot deel van de dag rondloopt met paardenstaart, funky sportschoenen en ontbloot middenrif. Zelf had ik geen jogging meer aangehad sinds de jaren negentig. Ze zouden me er zo uitpikken. Het zwakste dier van de kudde.

Mijn werkweek was druk. Ik had welgeteld één lunchpauze de tijd om een hedendaagse sportieve outfit bij elkaar te puzzelen. Op naar de Brusselse Decathlon, een plek die me bij binnenkomst gelijk op de titel No country for old women bracht. Moet je als man voornamelijk kiezen of je gaat skiën dan wel hardlopen, voor wie zich als vrouw identificeert beslaat de afdeling ‘fitness’ alleen al verschillende gangen. Een zwarte stretchbroek om yoga in te doen mag blijkbaar volstrekt niet verward worden met eentje om in te squatten (telkens weer op een denkbeeldige wc gaan zitten) of een bijna identiek exemplaar voor iets dansants. Gelukkig had ik een blauw mandje op wieltjes. Daar kon ik mijn ontreddering en een hele berg broeken in kwijt. En vooruit, ook nog wat tops. Aansluitend, maar niet te kort. Anouk Matton lacht zich ziek als ze me ziet.

In de spiegel zag ik meteen dat ik geen hoofd heb voor sport, of toch niet het type sport dat tegenwoordig beoefend wordt

Sportkleren passen is een sport op zich. Een ‘ingebouwde’ beha die losjes aan de binnenkant van een top bungelt doet iemand zonder ruimtelijk inzicht al snel in een web van lycra belanden. Sommige leggings laten zich nog niet eens over een voet trekken. Misschien was mijn lichaam ook wel opgezwollen van de stress. Broek aan, broek uit, twee stapels maken: een ‘niet doen’ en een ‘misschien’, de stapels zien vallen, opnieuw beginnen. Ik kreeg er vlekken van in mijn gezicht. In de spiegel zag ik meteen dat ik geen hoofd voor sport heb, of toch niet het type sport dat tegenwoordig beoefend wordt: het dagelijks verbreken van de eigen recordtijden, het meticuleus meten van de spiermassa. De hele tijdgeest, de miljoenen uren mensenlevens die opgaan aan het trainen van de perfecte derrière, het werd me plots allemaal zwaar te moede. Mijn achterwerk in jogging keek terneergeslagen. Een collega belde: “Waar blijf je in godsnaam?” Ik besloot lukraak een vijftal ‘misschiens’ mee te graaien, de rest achterlatend als een sluikstorter.

Aan de kassa was ik buiten adem. Slalommen tussen peuters, hordelopen over verdwaalde bergschoenen, het vergt kracht en conditie. Maar ik moest door. De hele zwik zelfscannen als een goed afgestelde robot en dan op naar de finish, de deuren die automatisch openschoven. Met iets van triomf sprintte ik over de laatste meters. Het alarm ging af. Zul je altijd zien, verdomde labels. Een man in pak sprak me aan in het Frans. Tas opendoen, hoeveel items alstublieft, waar is de kassabon, waar heeft u afgerekend. Je ne sais pas, je ne sais pas, je ne sais pas. Tweede man erbij. Hoeveel heeft u ongeveer betaald, madame. Geen idee. Toen kwam het uit. Mijn twee cipiers zagen het samen op een scherm. Madame had zomaar een T-shirt te veel meegegrist. Kortsluiting. Ik zocht naar de la in mijn hoofd waar het woord voor ‘gehaast’ in lag. Trok ‘m open en tikte tegen mijn slaap. “Pressée. Tête pressée.”

Ze hebben me laten afrekenen en vertrekken. Die mannen zijn getraind, ze zien het zo wanneer iemand echt niet op zijn plaats is in een sportwinkel. Ik draafde buiten als de meest geloofwaardige versie van mezelf: een vrouw met haast, maar zonder richting. Nog even op zotte drift. Voor de finale stilstand.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content